Een verhaaltje, geïnspireerd door de draadjes "plaatselijk mist" en die over Oud en nieuw op Terschelling.
Met oud en nieuw naar Terschelling
In de jaren ’80 en ’90 woonde ik op een zeetjalk en mijn vriendin op een Katwijker, een bijzonder fraai motorscheepje van 20 meter uit 1905.
We hadden de mooie gewoonte om elk jaar, rond oud en nieuw, een lange vaartocht te maken, steeds naar andere bestemmingen.
Wat is er fijner dan met je eigen comfortabele woning ergens heen te varen, in prachtig winterlicht, terwijl beneden de kolenkachel brandt?
Het was eind 1992 (of was het een jaar eerder of later?) dat wij vertrokken met heel rustig winterweer met windstilte uit het zuidoosten. Onder normale omstandigheden konden we met de Katwijker absoluut niet het IJsselmeer op, want bij hogere “zee”-gang dan 10 cm rolde het scheepje verschrikkelijk. Maar nu, door het stabiele rustige weer, durfden we bij Stavoren naar buiten te gaan om zo naar Makkum te varen. Het water was spiegelglad.
Eenmaal in Makkum aangekomen bekeken wij de weerkaarten en besloten om iets te doen wat we nooit voor mogelijk hadden gehouden: effe naar Terschelling voor de jaarwisseling.
En zo knorden wij de volgende dag met het 30 pk Kromhoutje LS over het Wad.
We genoten! De hekgolf van de Koegelwieck vingen we op door de kont erin te leggen, dat gleed lekker weg.
Het kleine detail, dat alle waterkaarten en het kompas in een krat lagen die nog klaarstond in de werkplaats thuis, deerde ons niet want wij waren goed bekend op ‘t Wad.
Op Terschelling was het mooi, druk en gezellig. Het vroor wel, maar de kolenkachel hield de binnentemperatuur op een tropisch niveau.
Op nieuwjaarsochtend vertrokken we om half acht om het tij goed mee te hebben. We meldden over de marifoon: “Brandaris, de Pax verlaat de haven, bestemd voor Kornwerderzand. Bedankt en een goed nieuw jaar gewenst”. “Pax, bedankt voor de melding en goede reis”.
Een minuut later: “Pax voor de Brandaris, wilt u na Kornwerderzand nog verder? Want er ligt wel wat ijs”. “Ehh, Brandaris, weet u ook hóéveel ijs?”.
“Pax, er ligt 8 centimer vast ijs binnen Kornwerderzand”. “Oeps, Brandaris, dan wordt de bestemming Harlingen”.
En zo voeren wij over een schitterend helder rustig Wad, waar zeehonden en ijsschotsen elkaar intensief afwisselden. Zeehond-on-the-rocks? Met de vloed op de kont vlogen we door de Vliestroom met vlakbij ons de sleepboot van een goede vriend die toevallig dezelfde kant op ging.
Precies toen wij de scheidingskardinaal bij het begin van het Inschot/Blauwe Slenk voorbijscheurden, viel het doek. Nee, er stond een muur.
Een muur van mist. Ik kon onze voorsteven nog vaag zien.
Onmiddellijk gooide ik het scheepje rond en met puur geluk vond ik binnen een minuut de grote kardinaalboei terug. Anderhalf uur lang voer ik de stroom dood met die boei gemiddeld een halve meter voor de kop (soms even zachtjes er tegenaan). De boei gierde als een gek heen en weer, dus voer ik zelf ook als een gek heen en weer om ‘m in beeld te houden, ons enige houvast in deze soep.
Op deze plek ankeren, dat zag ik niet zitten zo midden in de diepe geul. En een veilige plek opzoeken zonder kaart en zonder kompas in een egaal wit-grijze omgeving waar noord niet van zuid te onderscheiden was, dat leek mij ook geen goed idee.
Over de marifoon had ik contact met mijn vriend op de sleepboot; hij had wel een anker gezet. Ook hij zag het niet zitten om door te varen want hij had alleen maar een klein jachtenradartje aan boord.
Na anderhalf uur werd de mist iets minder dik. Het zicht nam toe tot krap 100 meter en toen zag ik, tot mijn grote verrassing, dat onze vriend pal achter ons lag. Zijn anker lag zo’n beetje onder onze kont.
We besloten het erop te wagen. Hij voer voorop, turend op z’n radarschermpje, van boei tot boei terwijl wij 10 meter achter zijn kont bleven varen. Achter ons had nog een grote luxe motor uit Amsterdam aangehaakt; die had ons eerst bijna doormidden gevaren en daarna eieren voor z’n geld gekozen.
Om voldoende zicht te houden, had ik het klapraampje in de stuurhut omhoog gedraaid en hing ik met mijn kin op het onderraam.
Zo scharrelden we naar Harlingen, langs de Pollendam, waar de duisternis inmiddels was ingevallen. Diverse malen meldde mijn vriend dat we vlak langs een boei gingen, maar ik heb er geen enkele gezien.
Plotseling riep hij nerveus over de marifoon: “Ik zie helemaal niks meer, ik kan er niks van maken, ik heb geen idee waar de havenmond is”. We besloten dat ik voorop ging varen terwijl mijn vriendin voorop ging staan en telkens met gestrekte arm aangaf waar zij het geluid van de mistfluit op het havenhoofd vandaan hoorde komen.
Even later rondden wij de stenen van het zuidelijk havenhoofd op een scheepsbreedte afstand en verdwenen weer, puur op het gevoel, in de mist. Precies toen ik uit ongerustheid (die haven moet toch hier ergens ophouden?) de keerkoppeling uit z’n werk trok, doemde de kademuur van de Zuiderhaven voor ons op. Pffff, we hebben het gehaald! Op het onderraampje zat een grote ijspegel vastgeplakt van mijn adem.
Het was net zeven uur geweest. Nog nooit heb ik zó lang over HT gedaan en ik was hélemaal kapot.
We hebben nog ruim twee weken in Harlingen gelegen voordat we eindelijk verder konden.
Wim.
Naschrift: Tip 1, vergeet nooit je kaart en kompas
Verder: het is geweldig hoe de bemanningen van de Brandaris en de diverse veerboten zich gedroegen. Wij gingen de mist in, maar met ons ook vele jachten die soms wel, soms niet wisten waar ze waren.
De Brandaris begeleidde zo goed en kwaad als het ging de jachten die binnen z’n radardekking vielen. Op de zuidelijke helft van het traject gedroegen de veerbootbemanningen zich als uitstekende interim-verkeersleiders door uiterst efficiënt allerlei bootjesmensen de goede kant op te praten.
Toen ik hoorde dat de Koegelwieck vlakbij de plek was waar ik met grote moeite de kardinaal in het zicht hield, vroeg ik hem om voorzichtig te passeren. Ik hoorde even later dat hij ons heel dichtbij passeerde, maar zijn hekgolf was te verwaarlozen.
Wat mij betreft: geen kwaad woord over het zeemanschap van deze veerbootbemanningen!
De Pax is 5 jaar geleden helaas naar Engeland verkocht. Op de foto vaart zij Ramsgate binnen.