Borrelend aan de Blythe en daarna bijna dobberend tegen een drempel aan de Deben
Zondag zijn we met 4 BFt van Lowestoft naar Southwold aan de Blythe gevaren. De Blythe is een vrijwel droogvallende slipgeul recht landinwaarts en lijkt daarmee een beetje het Noordpolderzijl van de Engelse Oostkust, maar dan sjieker en ook wel net gezelliger. Het heeft een beetje de sjiek van Schiermonnikoog of Vlieland, met geweldig leuke Engelse cottages maar dan helemaal opgeknapt door “rijke, stadse mensen” voornamelijk als tweede huis of voor de verhuur. Opmerkelijk veel Audi’s, BMWs, Volvo’s en andere SUVs. Het leek het Gooi wel.
Raccoon in Southwold harbour
Het was een regenachtige dag zeilen geweest. Aan boord begon alles klammetjes aan te voelen. We waren overspoeld van het zout. Na flink wat overleg met de havenmeester werden ons wat coordinaten en een koers opgegeven voor een verder onbetonde vaarweg over de zandbanken. Daar stonden na enkele dagen dikke windkracht zes uit het Oosten flinke brekers. Schommelend dreven we op de naar 2 afgenomen wind op het elektromotortje naar binnen, naar de relatieve rust van de rivier met haar sterke nu nog ingaande stroom.
ingang van de Blythe river
De rand van de havenbak moet je een bootlengte aan stuurboord houden. Je vaart langs een roeiende ferry die je voorrang moet verlenen. Langs de ene na de andere Westerly in zeer verschillende toestanden van onderhoud en allerlei andere net zo smaakvolle, echt Engelse, “nautische”, scheepjes. Houten kottertjes, slanke langkeilers, stoere pilot cutters en allerlei soms wonderlijke getijdewaterbootjes die zo uit de Riddle of the Sands lijken weggevaren.
Na een lange wandeling langs de vele schuurtjes waarvan er sommige als fish&chips restaurant dienst doen en in een andere een wat op toeristen gerichte heuse watersportwinkel is te vinden, langs zee en door Southwold kwamen we ene Alan Lord tegen. Die bleek al zes weken onderweg, was in Edinbrough begonnen met wandelen en had alleen een soort boodschappenkarretje met een tent en wat spullen bij zich. Ik vroeg wat het wandelen met hem had gedaan. Physically, or mentally? Het had hem in beide opzichten sterk gemaakt, en doen realiseren hoe weinig je in het leven echt nodig had. Waarom hij wandelde? Hij was geld aan het inzamelen voor het goede doel, en wees mij op zijn facebook pagina
www.facebook.com/coastpathhiker . Na onze door ons als best pittig ervaren wandelingetje van een paar uur sloten wij de dag af met een verdiende, huisgebrouwde en -gestookte borrel en zelfgevangen, huisbereide vis om daarin te zwemmen. Een aanrader, heerlijk eten en ik vond het Adnams Kobold biertje erg lekker!
Biertje en een borrel in The Harbour Inn
De dag erna zouden we met het tij van 10:00 de Blythe verlaten, en de Noordelijke stroom zes uur lang mee hebben op onze 25nm overtocht naar de Deben river. In deze mond staat een hele rare L-vormige zandbank, je moet haar van Zuid naar Noord langs de kustlijn invaren, en dan nog vaar je enkele meters langs een zeer ondiepe plaat met indrukwekkende grondzee.
Onderweg van Southwold naar Felixstowe Ferry gefotografeerd door een andere SSR deelnemer (Kolibri Chapeau) die we toevallig tegenkwamen
Aanloop van de river Deben
De zeven mijltjes stroomopwaarts waren windstil en puur zoemend genieten. Als de Blythe lijkt op Noordpolderzijl, dan doet de Deben me aan Lauwersoog denken zoals het geweest moet zijn: een brede, lange, wingerende zeearm die diep landinwaarts tot maritieme activiteiten leidt. We zijn honderden afgemeerde bootjes gepasseerd, ook weer tientallen (!) Westerlies in alle soorten en maten en ook een paar Westerly 22’s. Nog geen Nomad gezien…
Langs
Prettymans’ Point en over de
Rocks kropen we twee en een halve knoop over de grond tegen de 2 knopen stroom op naar Woodbridge. Het duister viel in, en het tij was al weer een eind richting laag water. In Woodbridge is een oude getijdemolen, die vroeger de rivier schoon spoelde en waarmee koren werd gemalen. Het waterreservoir daarvan is nu de Woodbridge Marina. Met een heuse “Seal”, een betonnen drempel voor de ingang. Met zo’n handige lineaal, u weet wel, waarop je kan lezen hoe ondiep de doorvaart is? 2.00 meter zag ik. 1.50m zag ik ook. Het water was 1.3m diep. Later, toen ik mijn bril wel ophad, zag ik ook 1.00m, had ik die gezien, dan was ik niet zachtjes varend, muurvast op de drempel gevaren met mijn twee kieltjes. “Help, help,” riep deze grote schipper angstig uit, en een dame op leeftijd kwam hoofdschuddend (de zoveelste, hoorde ik later) wat aanwijzingen over “the deeper side” geven. Ik had mijn vaarboom al in de hand, volgas achteruit en met de boom dwars op het achterschip: verdomd, daar ging ze, ik had ons bijna een angstige nacht balanceren op de haveningangsdrempel bezorgd!
Eerder hadden we al gebeld, want bij de Marina was niemand te bereiken, maar we hadden iemand van de boat yard te pakken gekregen en daar mochten we bij een vissersboot langszij. Het laatste stukje wat door het slib ploegend hebben we dat gehaald, en konden een lange dag zeilen afsluiten met een slaapmutsje in de Anchor Inn. U denkt: “Die Raccoon daar zitten ze alleen maar de hele dag in de kroeg!”, maar dan vertel ik er graag bij dat wij alweer een tweede dag op rij met regen en best wat wind op zee hebben gezeten, met vier laagjes kleding en dubbele sokken en handschoenen toch nog behoorlijk verkleumd waren, het in de kajuit inmiddels van klam naar dampig koud was gegaan en wij het opwarmertje-in-meerdere-opzichten dus wel een heel-klein-beetje verdiend hadden, he?
’s-ochtends om 6:00 de boot naar de marina verlegd. Gedouchet. Een “English Breakfast” bij de aanbevolen en inderdaad aanbevelenswaardige “The Two Mag Pies”. Een wandeling langs en door het Woodbridge museum. En vooral een wandeling langs de honderden en honderden schitterende boten. Houten Eventides. “Oh this is my wooden 1965 Togo Mahony two master, it’ s a Laurent Giles design, at least I think”, echt prachtig, je kunt hier uren en uren scheepjes kijken. Ook naar enkele diep ingeklonken Hollandse platbodems die hier nu hun leven als woonbark slijten.
Over een paar uurtjes kunnen we de haven weer uit en gaan overnachten aan zo’n mooring (maar hoe pik je die ook alweer op?). Dan kunnen we morgen rond zonsopgang het twee uur durende tidal window pakken om de Deben weer uit te varen, voor een tochtje van 15 mijl naar het beroemde Pin Mill, waar morgen het nieuwe grootzeil dan eindelijk bezorgd wordt: de track and trace code is binnen!
En dan ziet het weerbericht er geloof ik erg gunstig uit om donderdag op vrijdag een mooi moment voor de terugtocht te kiezen. Wij houden u hier graag op de hoogte!
(P.S.: Omdat “mijn draadje” eigenlijk niet meer een projectendraadje is, heb ik de vrijheid genomen hier onder “Grote verhalen” een nieuw eigen stekje te creëren)