Klusbaasje schreef :
ik reken erop dat noorderzon en eemspoort het daar ook mee eens zijn,
en niet meer schrijven dat zij 'niet op gelijke voet staan' met de kleine bootjes. Die terminologie komt in de wet niet voor.
En zo zijn we dan ongeveer terug bij het begin van dit draadje, waar over "beroepsvaart" versus pleziervaart werd gesproken.
Inmiddels is duidelijk dat er voor de wet slechts 'grote' en 'kleine' schepen zijn. De meeste zeilers zijn klein schip. De meeste beroepsschepen zijn groot schip.
Een van de basisregels van het BPR is dat een klein schip voorrang moet verlenen aan een groot schip. Daarmee is naar mijn idee in één keer duidelijk dat volgens de wet, waar iedereen hier zo graag mee schermt, kleine schepen en grote schepen 'niet op gelijke voet staan'. Zo simpel is dat.
Wat mijn persoonlijke ervaring betreft: al zo lang als ik vaar (dat is toch bijna een half mensenleven, inmiddels) verkeer ik in een omgeving met veel beroepsvaart. Dordrecht en omgeving. Veel drukker wordt het niet, wat beroepsvaart betreft. Ik heb dat nooit als een serieus probleem ervaren. Mijn eerste bootje was 22 voet. Klein genoeg om gewoon het idee te hebben dat ten allen tijde de beroepsvaart uit de weg blijven de beste manier was om het leuk te houden. Voor hen en voor mij. Nooit (nou ja; één of twee keer dan) is er aan scheepshoorn getrokken omdat ik domme dingen deed.
De vraag wie precies welke rechten heeft, heb ik mezelf in de eerste jaren nooit gesteld. Ik ging de beroepsvaart uit de weg en bleef ze uit de weg.
Ik heb geleerd wanneer ik nog ruim voor een binnenschip kan oversteken en wanneer niet. Kijken op het binnenwater begint al als de beroepvaart meer dan 1000 m weg is. Op een kruisende koers en met de wal erachter kun je dan al inschatten of er een probleem ontstaat wanneer jij en hij koers en vaart behouden. Dan al kun je een keuze maken. Op die manier komt het nooit op de laatste honderd meter aan.
In essentie sluit ik me aan bij de voorgaande scribenten, die aangaven met welke problemen de schipper/stuurman van een echt groot schip te maken heeft. Hun mogelijkheden zijn kleiner dan de onze. Als jachtschipper ben je wel een enorm uilskuiken als je jezelf laat overvaren. Als er nog 10 meter tussen jou en de boeg van het beroepsschip zit, kun je een niet te groot jacht nog een beweging laten maken die overvaren voorkomt en misschien zelfs aanvaren. De man op de brug of in het stuurhuis van het beroepsschip is dan misschien al aan een hartaanval bezweken.
Dáár moeten wij koekenbakkers aan denken. De stress voor de roerganger van een beroepsschip is meestal vele malen groter dan die van ons plezierkapiteins. Die wetenschap overruled voor mij alles.
Blijf de beroepsvaart uit de weg, behandel ze met clementie.
En scheld voor mijn part die éne beroepschipper die je op een parallele koers bijna de wal in meent te moeten drukken verrot door de marifoon, of beter: maak er melding van bij de dichtstbijzijnde verkeerspost (de marifoon staat al op dat kanaal, toch?).
Echt, er is ruimte genoeg, als jij zelf niet te belazerd bent om die te laten. Natuurlijk is er de wet. Maar erken dat er verschil is tussen jou en hen. Zij moeten het op het water verdienen. Jij geeft het al varend alleen maar uit. Jij hebt geen haast (toch?). Zij moeten varen omdat ze ergens naartoe móeten, of ze er zin in hebben of niet. Het is niet hetzelfde als op de weg.
Dwing respect af door goed anticiperen, door actief met het verkeer om je heen bezig te zijn. Communiceer indien nodig.
Feitelijk maak je dan pas echt deel uit van de varende gemeenschap en met een beetje geluk wordt je erin opgenomen.
Amen!
--
stegman