-
CeesS
-
-
Offline
-
Gebruiker
- Berichten: 4487
-
-
|
Erikdejong schreef :
CeesS schreef :
Een gebroken V-snaar bij stralend weer zonder stroming of getij lijkt me geen verplichting tot hulpverlening opleveren. Als iemand niet meer weet wat hij moet doen en om hulp vraagt dan betreft het een noodsituatie en moet je volgens de wet hulp verlenen maar daarbij hoef jij niet jezelf in gevaar te brengen.
En voor echt heftige noodsituaties zijn de meeste zeilschepen en hun bemanning niet ingericht, en ook niet gedekt door hun verzekering. De verzekering heeft geen poot om op te staan, het betreft een wettelijke verplichting waar je als schipper niet onderuit kan. Tenzij het voor jezelf gevaarlijk is of begint te worden. Zodra de professionals op het theater verschijnen geef je die natuurlijk vrijbaan en laat je het verder aan hen over.
Erik, je geeft wel een heel aparte en veel te ruime interpretatie aan de begrippen noodsituatie en de wettelijke verplichting tot het geven van hulp. Die verplichting is er alleen bij levensgevaar en aanvaringen, in andere gevallen ligt beslissing tot hulpverlening volledig bij de hulpverlener.
Dit is wat de wet er van zegt :
'1. Burgerplicht
Een burger heeft niet alleen rechten, maar ook bepaalde plichten of
verantwoordelijkheden tegenover de maatschappij, denk bijvoorbeeld
aan belasting betalen of stemmen. Belasting betalen is juridisch
afdwingbaar, stemmen niet. Hoe zit dat bij burgerhulpverlening?
Burgerhulpverlening is niet juridisch afdwingbaar zoals belasting
betalen. Er zijn wel een aantal situaties waarin de wetgeving burgers
verplicht om te helpen; laten burgers dat na, dan zijn ze strafbaar.
> Betrokkenen bij een verkeersongeval moeten in principe op
de plaats van het ongeval blijven als een ander is gedood
dan wel letsel of schade aan een ander is toegebracht (art. 7,
Wegenverkeerswet).
> Schippers zijn verplicht om hulp verlenen aan schepen en personen
in gevaar (art. 414, Wetboek van Strafrecht). (zie verderop)
> Het Wetboek van Strafrecht (art. 450) bevat een algemene
verplichting om hulp te bieden aan mensen in nood.
(Art. 450, Wetboek van Strafrecht
Hij die, getuige van het ogenblikkelijke levensgevaar waarin een
ander verkeert, nalaat deze die hulp te verlenen of te verschaffen
die hij hem, zonder gevaar voor zichzelf of anderen redelijkerwijs
te kunnen duchten, verlenen of verschaffen kan, wordt, indien de
dood van de hulpbehoevende volgt, gestraft met hechtenis van ten
hoogste drie maanden (…).)
Deze verplichting is echter zeer beperkt, omdat er sprake is van
verschillende voorwaarden:
1. Iemand moet in onmiddellijk levensgevaar verkeren.
2. Men moet zelf waarnemen dat er iets onherstelbaars mis dreigt te gaan
(alleen geïnformeerd worden is niet voldoende).
3. Men hoeft alleen op te treden als er geen risico aan verbonden is voor
de hulpverlener zelf of anderen.
4. Straf kan alleen worden opgelegd als de hulpzoekende overleden is als
gevolg van het niet-optreden van betrokkene.
In de meeste gevallen zal de redzame burger optreden in situaties die buiten de
in de wet geregelde gevallen liggen.
Morele verantwoordelijkheid
Naast een wettelijke plicht, is het een breed gedeeld principe dat men
anderen moet helpen in geval van nood. Het gaat hier om een morele
verantwoordelijkheid. Er zijn echter zoveel noden, dat men er een dagtaak aan
zou hebben om anderen te helpen en er geen tijd over zou blijven een eigen
leven te leiden. Daarom zijn ook de morele verplichtingen begrensd. Over het
algemeen vindt men dat burgers hun naasten (familie, buren, vrienden) moeten
bijstaan. Ook als iemand getuige is van een medemens in levensgevaar, vindt
men dat deze persoon de handen uit de mouwen moet steken. In andere
gevallen is het minder duidelijk of hulp bieden noodzakelijk is.
Vereiste kennis en vaardigheden
Er zijn ook praktische bezwaren tegen een onbegrensde verplichting tot
hulpverlening. Hulpverlening vereist vaak de nodige kennis en vaardigheid
waaraan het de ‘gewone’ burger ontbreekt. Door goedbedoelde maar
onbekwame inzet kan de situatie er zelfs slechter op worden, zowel voor een
slachtoffer als de burgerparticipant zelf
art 414 :
De schipper die de krachtens het eerste lid van artikel 358a of van artikel 785 van het Wetboek van Koophandel op hem rustende verplichting tot hulpverlening, opzettelijk niet nakomt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vierde categorie.
Artikel 358a Wetboek van Koophandel :
Tweede Boek. Van de regten en verpligtingen uit scheepvaart voortspruitende
Derde titel. Van den kapitein
Artikel 358a
1.De kapitein is verplicht aan personen, die in gevaar verkeeren, en in het bijzonder, als zijn schip bij eene aanvaring betrokken is geweest, aan de andere daarbij betrokken schepen en de personen, die zich aan boord dier schepen bevinden, de hulp te verleenen, waartoe hij bij machte is, zonder zijn eigen schip en de opvarenden daarvan aan ernstig gevaar bloot te stellen.
2.Hij is bovendien verplicht, voor zooverre hem dit mogelijk is, aan de andere bij de aanvaring betrokken schepen op te geven den naam van zijn schip, van de haven waar het thuis behoort en van de havens van waar het komt en waarheen het bestemd is.
3.Niet-nakoming van deze verplichtingen door den kapitein geeft geen aanspraak tegen hem, die uit welken hoofde dan ook verantwoordelijk is voor het optreden van de kapitein.
Tweede Boek. Van de regten en verpligtingen uit scheepvaart voortspruitende
Dertiende titel. Van de binnenvaart
Derde afdeeling. Van den schipper en de schepelingen
Artikel 785
1.De schipper is verplicht aan personen, die in gevaar verkeeren, en in het bijzonder, als zijn schip bij eene aanvaring betrokken is geweest, aan de andere daarbij betrokken schepen en de personen, die zich aan boord dier schepen bevinden, de hulp te verleenen, waartoe hij bij machte is zonder zijn eigen schip en de opvarenden daarvan aan ernstig gevaar bloot te stellen.
2.Hij is bovendien verplicht, voor zooverre hem dit mogelijk is, aan de andere bij de aanvaring betrokken schepen op te geven den naam van zijn schip, van de plaats, waar het thuis behoort, van de plaats, vanwaar het komt en waarheen het bestemd is, alsmede inzage te verstrekken van het bewijs van inschrijving in het register.
3.Niet-nakoming van deze verplichtingen door den schipper geeft geen aanspraak jegens hem, die uit welken hoofde dan ook verantwoordelijk is voor het optreden van de schipper.
|