Nachtvlinder schreef :
Hier mijn thuisbox (met 11 m lang en 4 m breed veel te groot; op de foto ligt er een ander klein bootje in…).
Bij de standaard ZW wind hogerwal (wind dwars van BB; helpt mee de boeg naar SB te drukken en de draai te verscherpen) maar nu met die stevige noorderlijke winden al weken lagerwal.
Alléén (en met onervaren opstappers) heb ik BB een lange achterlijn klaarliggen en een BB voorlijn (eindigt óók in de kuip).
Ik vaar met 2 kn aan en in de laatste draai naar SB geef ik even stevig (voor een 10 pk Bukh
) achteruit, dan blijft er iets van een knoop over. Dan, als ik recht tussen de palen lig, stationair vóóruit. Roer kan ik loslaten, op BB gangboord stappen en achterlijn om BB paal slaan. Boot vaart (redelijk rechtuit) verder de box in. Dan stop ik af op die achterlijn, boot landt dan tegen of bijna tegen een dikke stootwil die aan de vingersteiger geknoopt is. Motor staat nog steeds vooruit en duwt de boeg naar BB. “Indraaien op achterlijn” min of meer. Achterlijn beleg ik tijdelijk op een bolder op de vingersteiger en ik stap met de voorlijn op de vingersteiger en zet deze op de hoofdsteiger. Dan SB achterlijn werpen en verder afmeren.
Niet supernetjes maar wel gecontroleerd, werkt ook solo en bij elke wind. Het enige kritische moment is dat ik de achterlijn niet mag missen, maar vanuit het gangboord kan ik gewoon bij die paal.
PS: als de box voldoende smal zou zijn, zou ik denk ik twee op maat gemaakte achterlijnen om de palen brengen en daar dan “invaren”. Maar ik kan alleen met heel veel geluk binnen de beschikbare tijd bij die palen komen. Ik denk dat de kans op het missen van een of beide lijnen te groot is.
Dit is toch een verslag van uitstekend handelen met het schip! Het gaat uiteindelijk om het gecontroleerd uitvoeren van een manoeuvre, en dat het niet altijd een "Captain Jack" is begrijpt iedereen.
In mijn carrière heb ik op 30-36 stuks verschillende grote schepen gevaren (23-46 meter) onder alle omstandigheden.
Daarbij stelde ik 4 eisen aan het het schip en me zelf op een onbekend schip:
- De verf op het schip laten zitten.
- Het anker moest kunnen vallen (daarna zie je wel)
- De lenspompen moesten werken.
- Niet de passagiers wegjagen.
Door de onbekendheid met de specifieke eigenschappen van een betreffend schip moet je dat dus altijd met z.g. standaard manoeuvres en handelingen varen. Zolang je die maar goed begrijpt kom je heel ver (zonder schade). Een extra uitdaging is soms dat je onder bepaalde omstandigheden met veel wind niet altijd voldoende vermogen hebt en ook geen boegschroef. Bij de huidige jachten is dat nooit een probleem (meer).
In de workshops manoeuvreren die in het verleden zijn geweest, lag de boventoon hoofdzakelijk op standaard manoeuvres die altijd op elk schip uitvoerbaar zijn. Stukje theorie vooraf, gevolgd door praktijk.