@ Chris, voorlezen uit eigen werk? Ik moet er niet aan dénken, brrr!
@ Peper, het wordt - misschien niet in deze frequentie – idd. vervolgt.
@ Wilweg, Joke, het doet me deugd dat je het feminisme bent ontstegen en mijn zeer "vrouw onvriendelijk" verhaal weet te waarderen, dankjewel.
@ Vipe6, gelukkig ben jij niet zo als Peper en lees je alleen mee voor het nautisch aspect.
Ik ben dan ook uitermate verheugd dat er ook nog serieuze mensen op het forum zitten.
@Vigilanter, dit is de derde keer dat iemand me met Jan de Hartog vergelijkt.
Hoewel dit compliment me goed doet, weet ik verdomde goed dat ik toch echt niet aan zijn niveau kan tippen.
Dat is geen valse bescheidenheid maar gewoon weten waar mijn grenzen liggen.
@ Faran, Arjan is dat nu de foto van de ZF wintermeet 2014?
@ Helmsman, Tjitse, dat van die herdershond en een ezeltje hoefde ik niet te verzinnen, dat was er al.
@ Jasper, probeer je vader maar niet uit te horen over zijn tijd in Hamburg.
Er zijn van die dingen die je als zoon echt niet weten wil.
De “Amstelland” 5.
Duitsers zijn gek op petten, hier op de Reeperbahn zie je ze in alle soorten en maten.
Zelfs de kranten/tijdschriftenverkoper, voor zijn door olielampen verlichtte stalletje op de hoek, heeft een grote, aan de voorkant hoog oplopende, witte pet van formaat vliegdekschip op zijn kneiter.
Bij een kiosk koopt Willem een paar broodjes braadwürst voor ons.
Wauw, wat een hap, dit is wat anders dan een klein slap worstje in een klef kadetje bij de automatiek op de Nieuwezijds.
Al kauwend wandelen we, terwijl ik alles om me heen gretig in me opneem, naar de Bunte Kuh.
‘Bier of cola?’
‘Graag een cola, bier lust ik niet.’
‘Heel verstandig zeuntje, alcohol is de pest in andermans lijf.’
Ik krijg mijn cola.
‘Asjeblieft, en hier heb je wat kleingeld voor de gokkast, ik ga effen ouwehoeren met die lui daar, die zijn van de “Gaasterland”.
Ik kijk in mijn hand en tel de muntjes van tien pfennig, verdraaid het zijn er tien, dat is een hele mark en omgerekend wel één gulden twintig!
Verdomme, dat is meer dan dat ik met een hele dag hard werken schoon verdien en dat moet ik in die machine gooien?
Ik sta te twijfelen voor de gokkast, want buiten dat ik nog nooit met geld heb gegokt - in Holland zijn gokkasten die geld uitkeren verboden - vind ik het eigenlijk zonde van de centen.
Een van de mannen aan de tafel waar Willem nu zit komt, op weg naar de pisbak, langs me heen.
Hij stopt even en zegt zacht: ‘Je moet zorgen dat je twee kersen krijgt, dan betaalt ie je twintig pfennig uit en als je er dan steeds alleen geld in gooit en niet meer aan de stopknoppen komt, blijft ie op twee kersen terugkomen.’
Ik kijk hem aan en vraag me af of dit weer een kutgeintje is waar broekenmannetjes, met twee voeten, tegelijk behoren in te trappen.
Hij ziet dat ik het niet vertrouw.
‘Nee echt, die kast hier doet dat, je moet er alleen niet meer dan een mark of twee winst uit slepen, want als de kroegbaas het doorkrijgt trekt ie de stekker eruit en hangt er morgen een andere kast aan de muur.’
Ik gooi een muntje in de gleuf en hup, daar gaan de drie schijven van de “Rotamint”.
Ik experimenteer met de “Bremse” knoppen in de hoop dat ik de jackpot, van maar liefst vijf mark, te pakken krijg maar heb geen geluk.
Met mijn achtste muntje krijg ik zowaar twintig muntjes uitgekeerd.
Zal ik stoppen?
Nee, zoals de dronken vent in de automatiek zei, terwijl hij moeizaam zijn twaalfde croquet naar binnen werkt, ’zolang ik win blijf ik doorgaan’.
Hoelang ik al aan die kast sta weet ik niet maar inderdaad zodra ik op twee kersen kom en de bremse knoppen niet aanraak, worden mijn tien pfennig er steeds twintig.
Wanneer Willem me op mijn schouder tikt met, ‘kom op pikkie we gaan naar het worstelen kijken’ heb ik wel mooi even een kapitaal van maar liefst drie mark zestig in mijn zak.
Dat staat zowat gelijk aan vier dagen gage, ik voel me rijk!
We lopen de Reeperbahn over en komen bij een of andere tent waar de portier voor de deur probeert om het publiek naar binnen te lullen.
Mij houdt hij tegen, waarop Willem hem wat in de hand drukt en uitlegt dat ik, hoewel ik eruit zie als vijftien, toch echt al achttien ben.
Binnen is het nogal donker maar wanneer mijn ogen een er beetje aan gewend zijn zie ik, behalve wat tafeltje, een paar rijen stoelen voor een bak van ca. 4x4 mtr. staan.
Willem haalt bij de bar een grote pils en een cola.
‘Kom op zeuntje, wij gaan vooraan zitten, dan kan je de spieren zien rollen.’
Ik ga zitten en denk, ”Spieren rollen? Het zal mij vierkant aan mijn reet roesten maar als Willem dat leuk vindt zal ik het wel even uitzitten”.
Voor hij gaat zitten rijkt Willem me een stuk zeildoek aan.
Ik kijk hem verbaasd aan.
‘Wat moet ik daar nou mee?’
‘Dat mot je straks voor je houden tegen het spatten van het bloed’, grijnst Willem.
‘Bloed, bedoel je ècht bloed?’
Ik vertrouw hem niet helemaal, niet met dat lachje rond zijn mond, ik wacht maar af wat er komen gaat.
We praten nog wat, dan, zonder waarschuwing gaat het toch al zwakke zaallicht uit en een paar spotlights aan.
De bak is nu fel verlicht en nog voor ik goed en wel doorheb dat er in de bak een dikke laag vette modder zit, stappen er geen gespierde kerels maar twee mooie meiden in, een blonde en een donkere.
Ze hebben alleen een minuscule bikini aan, zodat je goed kan zien dat Moeder Natuur ze niets tekort gedaan heeft.
Opeens zijn alle stoeltjes bezet door mannen met een stuk zeildoek op schoot.
De twee vrouwen beginnen voorover gebogen, onder het uiten van minachtende kreten, om elkaar heen te draaien.
Plots graait de donkere stoot een hand vol modder uit de bak en gooit die, pets, in het lange haar van de blonde.
Die slaakt een verontwaardigde kreet en begint ook met modder te gooien.
De spetters vliegen in het rond en wanneer Willem, net op tijd, om niet de volle laag te krijgen, zijn zeiltje tot boven zijn hoofd houdt, zie ook ik het nut van die dingen in en hou dat van mij ook wat hoger.
Hoewel er nog steeds met modder gegooid wordt, loeren de dames op eens kans om de ander beet te pakken en omver te werpen.
De blonde probeert met pootje haken de donkere omver te krijgen.
Deze neemt de worp over en de blonde klapt in de modder.
Ze krabbelt overeind en geeft de donkere een zwier.
Die kan nog net haar evenwicht bewaren maar kan niet voorkomen dat haar topje wordt weggerukt.
Ik staar als gebiologeerd naar een prachtig stel tieten en voel, in mijn kruis, dat er tussen die meid en mij iets moois aan het groeien is.
De dames gaan verder, het publiek joelt en moedigt ze aan om nog meer “onthullingen” te doen en zeuntje joelt net zo hard mee.
Wanneer ook de blonde zover is dat we duidelijk kunnen zien dat ze geen opvulling nodig heeft, verdwijnen ook de slipjes.
Om beurten gooit de een de ander in de modder en springt er boven op Ze glibberen door de bak, allebei zo grauw van de modder dat de donkere niet meer van de blonde te onderscheiden is.
Opeens is het over, ze staan op en draaien, hun lichamen glimmend van de modder, nog even voor ons in het rond.
Een niet al te nuchtere vent staat op en gaat met een glas bier in zijn hand bij de bak staan.
Hij roept iets tegen de dames.
Deze kijken elkaar even aan, lachen lief naar hem en stappen door de modder naar hem toe.
Nog voor hij door heeft wat ze van plan zijn, grijpen ze zijn pols, sleuren hem over de rand en gooien hem languit in de modder.
Hij probeert overeind te krabbelen maar een van de dames laat zich met haar blote lijf bovenop hem vallen en drukt hem weer in de modder.
Het publiek joelt en lacht hem uit.
Intussen trekt de andere bemodderde schoonheid zijn schoenen en sokken uit.
Terwijl ze om de beurt op hem springen en met hem worstelen, verdwijnt, stuk voor stuk, ook de rest van zijn kleding.
Het valt op dat, wanneer hij uiteindelijk naakt, met de twee vrouwen in de modder ligt te rollebollen, hij geen poging meer doet om te ontsnappen.
Integendeel, zich niet meer bewust van het publiek, probeert hij een van de dames in een houding te dwingen waarbij hij zijn stijve jongeheer daar ergens kan planten, waar de dame in kwestie hem nou net niet hebben wil.
Ze geeft hem met haar ellenboog zo een peut in zijn ribben dat hij naar adem hapt.
Met zijn tweeën trekken de meisjes hem overeind en de bak uit.
Het publiek roept om meer maar de meisje maken, zonder los te laten een buiging naar het publiek en verdwijnen, met die vent tussen zich in, naar achter.
‘Zo’, zegt Willem, ‘boft die effe?’
‘Huh? Boffen noem je dat?’
‘Ja boffen, hij gaat nu met twee mooie meiden onder de douche en als die er toevallig jeuk aan hebben…’
Albert