@Han, David, Timo, Bennie en Dion. Dank voor jullie waardering.

@ Ton, ik ben blij dat er nog iemand is die het begrijpt.
Vakantie 2015.
29.
Vrijd. 17-07-,15 Half bew. Nu eindelijk niet te warm. NNE 3-4.
‘Het is tijd om te varen moppie, laten we maar meteen gaan, dan ontbijten we onderweg wel.
07:20 Anker op.
Ik kijk nog een keer om.
Tot ziens Drejo, ik heb me hier de blaren op voeten en ziel gelopen maar... en dat hoeft Marjanne niet te weten, ik heb er best van genoten.
10:10 Meren af aan de bunkersteiger te Fåborg
Bunkeren diesel, laden water en ruilen twee gasflessen.
Verhalen naar de andere kant en meren om 10:30 af in een box.
‘Wat doen we, gaan we voor of na het winkelen douchen?’
‘Nou moppie, ten eerste gaan we niet winkelen maar even de nodige stores inslaan. Ten tweede kunnen we beter ná al dat lopen en zweten douchen, zodat we fris en fruitig aan de reis kunnen beginnen.’
Al met al duurt het storen toch nog een behoorlijk pikheetje en ook het douchen is geen twee minuten klusje maar uiteindelijk, om 13:40 is het “voor en achter”.
Omdat we niet echt haast hebben om in Holland te komen, gaan we buiten de baai niet zuid maar west op en komen zo, boven Lyo langs, weer op de Kleine Belt.
De wind neemt toe, ESE 5-6 en hoe verder we uit de kust komen, hoe hoger het achteropkomend zeetje en hoe pittiger de rolbeweging die we maken.
We steken - nog steeds op een westelijke koers - over tot onder de net onderwater liggende stenen van Hestekoen, waarna we WNW gaan voorliggen om boven het schiereiland Als uit te komen.
Om 17:50 ronden we de N Kardinaal “Tranesand N”, pal boven de noordelijkste punt van Als.
Vanaf hier wordt het zeetje steeds makkelijker.
18:50 Draaien de Alsfjord, het water tussen Als en Jutland, in en komen om 20:10 ten anker in de Knarhoj Bugt.
Na een “werkdag” van bijna dertien uur, is het prettig om even ontspannen in de kuip te zitten terwijl de chef kok voor de warme hap zorgt.
Ik neem de papieren kaart op schoot en bestudeer de rest van de route.
Onder het eten, dat zoals gewoonlijk, weer van grote klasse is, begint de wind te krimpen en waait, nog voor ik mijn toetje opheb, met een pittige 5 bft. uit NNW.
‘Dat wordt Rock and Rol vannacht, zet alles maar zeevast in de gootsteen, we gaan een stukje verder.
20:45 Anker op.
Na één mijl oost, slaat het fjord haaks af naar het zuiden en wordt bovendien een heel stuk smaller.
Meteen, na de afslag, verdwijnen de opbouwende zeetjes en liggen we zo rustig als een eend in de Hof Vijver.
‘Waar wil je gaan liggen?’
‘Daar aan stuurboord, net voorbij Hotel Sottrupskov, is een geschikt ankerstekkie.’
21:40 Laten 0.25’ ten zuiden van het hotel de spijker vallen. 22 mtr. kett. 2.9 mtr. water.
Terwijl ik voorop de ankerbal en ankerlicht hijs, trekt Marjanne een fles wijn open.
Omdat je van varen, ook al is het maar een klein uurtje, trek krijgt, snijdt ze er ook wat kaas bij.
‘Proost schat.’
‘Proost meisje.’
Za. 18-07-,15 Half bew. W 2-3.
09:30 Anker op.
Wanneer we de grote verkeersbrug voor Sonderborg naderen, draai ik de Genua weg.
‘Waarom doe je dat, zoveel wind staat nu ook weer niet, wel dan?’
‘Nee maar de eerstvolgende opening van de brug in de stad halen we niet meer, dus wordt het de draai van elf uur. Dan kan je er beter langzaam naartoe zeilen dan rondjes draaien tot hij open gaat.’
‘Oké. Koffie?’
‘Ja, graag met een sprits of zo.’
‘Dat wordt dan “of zo”, want de spritsen zijn op.’
Wanneer we de brug naderen, ligt een jacht, dat ons daarstraks met een vaartje voorbij liep, al een poosje rondjes te draaien.
Ik draai het grootzeil weg en Marjanne start de motor.
‘Albert, er blijft een rood lichtje branden!’
‘Verdomme, het Boze Rode Oog! Laat maar moppie, over drie minuten draait de brug en daarna gaan we voor de kant, dan kan ik straks er even op mijn gemakkie naar kijken.’
De lichten op de brug verspringen.
Vlug hang ik de fenders op en leg de trosjes klaar.
Net wanneer we door de brug varen en ik achter de stuurvrouw staande naar het dashboard kijk, geeft het B.R.O. een paar knipoogjes en verdwijnt.
‘Goh schat heb je dat van Jomanda geleerd?’
‘Hè wat?’
‘Nee laat maar. Breng ons straks maar rond over bakboord, dan gaan we met stuurboord voor de kant. Kijk daar, tussen die twee motorjoekels, daar passen we precies tussen.’
‘Túúrlijk passen we daar tussen maar doe dat dan zelf maar even, ik hoef niet zo nodig.’
11:10 Afgemeerd langs de kade van Sonderborg.
Ik trek, om geen ruzie met de achterbuurman te krijgen, Loodje langszij en stap de kaai op om een paar foto’s te maken.
Opeens staat Marjanne, die zeker weet dat we, om niet ellendig aan ons eind te komen nog veel meer stores moeten inslaan, met rugzak en wandelschoenen naast me.
‘Wat is dat voor een gek bord?’
Ze wijst op een paal aan het water.
‘Dat zie je toch? Dat is een verbodsbord waar een vis op is afgebeeld, dus is het hier en vraag me niet waarom, verboden voor vissen.’
Ze snuift, kijkt me van uit de hoogte aan en zegt: ‘O, is het weer zo ver dat er geen zinnig woord uitkomt? Goed amuseer je, ik ga boodschappen doen.
Ze stapt op een inboorlinge met kinderwagen af en laat zich de weg naar de supermarkt wijzen.
Marjanne verdwijnt, na toch nog even gezwaaid te hebben, om de hoek bij het pleintje en ik loop naar het tentje aan het eind van de kaai om een ijsje te scoren.
12:35 Ontmeren en varen, afgeladen met lekkere dingen die je blijkbaar alleen in Denemarken kan kopen, zoals haring in curryroomsaus, de haven uit en de Flensburger Förde op.
De westelijke wind, is aangetrokken tot een dikke zes met acht in de buien.
Voorlopig hebben we de wind schuin achter in en strak dwars uit de kust, dus de golf opbouw zal wel meevallen.
Na het midden van het Fjord, waar de grens loopt, wissel ik de Deense voor de Duitse vlag.
Wanneer we het Fjord uit zijn en pal onder de Duitse kust het oppertje opzoeken, is het lekker warm, staat er niet meer dan 6 bft. en loopt er een niet onaangenaam zeetje.
Marjanne wil nog niet meteen door naar Holtenau maar gaat liever nog één keer de Slei op om te overnachten bij Maasholm.
‘Waarom ook niet moppie, we hebben alle tijd.’
16:05 Aanloop Schleimünde.
16:15 Binnen.
17:05 Komen ten anker Achter Maasholm, in 2.20 mtr. water, achter 22 mtr. kett.
Na het eten zitten we, met een wijntje, in de zon te genieten van het uitzicht.
‘Zeg Martje, zullen we morgen nog even verder naar binnen, naar Kapplen of zo?’
Ze denkt even na. ‘Hm nee, we hebben voorlopig wel genoeg stores en ik ga liever morgen naar Holtenau, daar kunnen we weer eens lekker met veel warmwater douchen en een wasje doen.’
Ze heeft gelijk, met onze boorddouche - een kunststof tankje dat je met de hand op druk brengt - kunnen we niet zo lang douchen als thuis en een wasje doen aanboord is al helemáál behelpen.
‘Kijk Albert, die boot komt deze kant op.’
Inderdaad, er komt iets deze kant op dat, omdat het blijft drijven en vooruit gaat, boot genoemd mag worden.
Het grove ding is overduidelijk een houten stukje huisvlijt en zo te zien gebouwd door iemand die nog nooit buitengaats is geweest maar wel eens een boot op een plaatje heeft gezien.
‘Wat is dat er voor een?’
‘Tja, daar vraag je me wat, maar op het ZF hebben we een Baasje dat dit geval ongetwijfeld zou betitelen als schrotter krotter of wrakker.’
Naast ons, net iets te dichtbij naar mijn smaak, draait hij bij en laat zijn vlag zien, de Russische.
Plons! Daar gaat zijn - eigen ontwerp - anker.
Zonder achteruit te slaan om het anker in te latengraven, laat hij er een dot ketting op vallen en is klaar.
‘Ik heb zo’n donkerbruin vermoeden dat met deze wind, er staat nog altijd iets van zes Beaufort, hij dadelijk lekker met spijker en al aan de wandel gaat.’
Een paar uur lang zijn we, onder het genot van een lekker wijntje en wat nootjes, getuige van een steeds maar krabbende en weer opstomende Krotter.
‘Kijk hij hieuwt zijn spijker weer thuis. Als hij nu weer zo dichtbij komt, gaan wij op een ander stekkie liggen, ik wil wel rustig kunnen pitten zonder bang te hoeven zijn voor die kromme Rus.’
Gelukkig heeft Iwan eindelijk door dat zijn manier van ankeren niet veel houvast biedt en stoomt hij door naar de buitensteiger van de jachthaven.
‘Zo net op tijd, ik krijg slaap, ga je mee naar de kooi?’
‘Met jou? Altijd.’
Albert.