Deze week is er weer het nodige gebeurd in Antwerpen. De werkzaamheden vorderen langzaam doch gestaag onder de klanken van Klara.
In verband met de vele foto's knip ik dit verslag in drie delen.
Ik ging maandag verder met boutenbeuken. De laatste duimdikke bronzen bouten, waaraan de staaf loodballast hing, heb ik losgeramd. Ik vermoed dat het KNMI de trillingen heeft geregistreerd, kolere wat zaten die krengen vast na 108 jaar.
De laatste bout had een duwtje van een dommekracht nodig. Op deze foto is ook de katterug en de vlaktilling mooi te zien
Daarna heb ik “even” de twee stukken lood van 870 resp. 300 kilo opzijgelegd. Met de hand, want de stapelaar kon er niet bij.
Om de katterug eruit te halen heb ik ook een staaldraadtakel onder hoge spanning staan tussen voor- en achtersteven. Zo heb ik het schip al 8 centimeter korter gemaakt (scheelt havengeld!) en de katterug teruggebracht tot ongeveer een duim.
Alle steunen onder de kielbalk heb ik verwijderd. Het schip staat nu op 4 stoelen, op het vlak ongeveer een meter buiten de kielbalk. Voor de stabiliteit (want het lijkt me niet fijn als het schepie omdondert) heb ik extra stalen steunen gezet en afgekegd. Verder staan er aan elke kant 4 bouwstempels onder het berghout (of wat daar van over is) en een vijzel onder de voor- en achtersteven.
Om de kielbalk vrij te maken heb ik de beide kielgangen verwijderd. Dat was een ongelofelijke kutklus, want er zaten tientallen platen op gespijkerd, van koper, blik, staal of aluminium. Vaak twee of drie over elkaar, op 1 plek zelfs vier stuks.
Kennelijk was het normaal op dit schip om, als een naad lekte, niet te breeuwen maar een plaat te spijkeren. Met dui-zen-den kutnagels.
En soms met een krantje uit 1978 eronder
Wordt vervolgd