OK. Mijn excuses, maar nu voel ik een drang opkomen om in te grijpen.
Vanuit mijn vak als ontwerper heb ik regelmatig met vermoeiing te maken. Daaruit wil ik een paar dingen recht zetten in de beweringen hierboven en wil ook een enkele vraag beantwoorden.
Metaalmoeheid is een woord wat door de pers is uitgevonden. Geen enkele vakman gebruikt het. Het juiste word is vermoeiing.
Vermoeiing is een uiterst lastig te beschrijven proces omdat er meerdere varianten van zijn. In ieder geval is het in een stag nauwelijks te constateren tot hij echt stuk is.
Antwoord 1: Nee, er is geen echte test mogelijk waarin je aantoont of er wel of geen vermoeiingsschade in het materiaal zit, en hoe veel. Ook onderdeel wat bijna door vermoeiing bezweken is, heeft in een statische trekproef nog steeds zijn volle sterkte. Dat werkt dus niet. Bij een massieve stag (rod-rigging) is het mogelijk om met ultrasoon onderzoek, of penetrant onderzoek "iets" te zeggen. In ieder geval, als daar uit komt dat t mis is, is t mis. Wat dit betreft is t verdedigbaar om over te gaan op dyneema verstaging. Om die op voldoende stijfheid te geven, moet hij zoveel sterker worden dan nodig, dat enige UV schade, of rafeltjes geen probleem zijn. Maar dat is een heel ander topic.
Antwoord 2: Vermoeiing is een uiterst lastig te voorspellen bezwijkingsmechanisme. Je kunt het ook niet vatten in een of andere factor als treksterkte. De berekeningsmethoden die er zijn, doen een uitspraak over de betrouwbaarheid van een onderdeel onder bepaalde belastingen. Dat wil dus zeggen: de KANS dat het heel blijft, bij de berekende belasting, bij het berekende aantal wisselingen. Over een praktijksituatie met een continue belastingsspectrum zegt dat nog maar weinig.
Antwoord 3: Zie de grafiek onder.
Hier heb ik volgens de huidige normen de Wöhler kromme berekend van een stuk RVS draad in een 6mm stag. Uitgegaan is van een breeklast Rm=1300MPa en een statische voorspanning van 20% (260MPa) daarvan. De spanningen op de Y-as zijn de wisselingen tov de voorspanning. Deze Wöhler is bepaald voor een betrowubaarheid van 97.5%.
Wat je ziet is dat je voor de grote wisselingen best veel extra belasting mag hebben. Voor de Low-cycle fatigue zeg tot 1e4 (10.000) wisselingen, mag je tot ongeveer de helft van de breeklast gaan. Dat is best veel, want boven de voorspanning (260) hangt de stag aan lij slap. Wanneer gebeurt dat nou met t hoofdwant? Eigenlijk nooit.
Een ander verhaal is het voor hoogfrequente trillingen. Stel dat een stag een eigenfrequentie van 10 Hz heeft, dan haalt hij in 10 jaar: 10x3600x24x365x10=3e9 wisselingen. Om die te halen mag je nog maar 70MPa aan spanningswisselingen hebben. En die heb je zo te pakken. Misschien een keer in een flinke storm? Ik weet t niet precies.
Nogmaals dit gaat over een statistische betrouwbaarheid van 97.5%. Maar dat zegt niks over enkele gevallen. Bovendien is er nog geen spanningsconcentratie meegenomen in de terminal, en waar de stag over de zaling loopt.
Nu is de volgende vraag waarop stagen t meest falen. Eerlijk gezegd verdenk ik dan eerder splitpennen in de gaffelpennen, matig vakmanschap bij t aanpersen van terminals, bevestigingen aan masten en op t dek dan de draad zelf. In die zin geef ik Erik gelijk.
Maar goed. De heren verzekeraars hebben ondersteund door hun data in hun wijsheid besloten dat zij t risico niet meer dragen als t spul een X aantal jaren oud is. En dat is hun recht. Een verzekering is niks meer dan t verkopen van het risico. Een ander wordt eigenaar van het risico en mag eisen stellen aan de voorzorgsmaatregelen. Je hoeft je daar niet aan te houden. Maar dan neem je dit risico weer zelf over. Lijkt me logisch.