Zeilersforum.nl - Home
Zestien
- Geschreven door Lotus77
- Hits: 2535
Charlotte's belevenissen
Zestien
Half vijf ’s nachts. Zit ik dan. Op weg van Lissabon naar Porto Santo in gezelschap van een hitsig figuur op kanaal 16. ‘La, la, la, you suck my dick.’ Gatver. Ik houd me stil. De man blijft zuchten terwijl hij de muziek van Boney M. het luchtruim in stuurt. ‘Sonny, yesterday my life was filled with rain…’
Een andere nachtbraker is er klaar mee. ‘Stop it you fool!’ kraakt het door de marifoon. Dan de klik van de spreekknop die wordt losgelaten. Een volgende schipper pakt het stokje over. ‘You stupid, stop!’
Ergens moet ik er om lachen. Schandelijk, misdadig entertainment tijdens mijn wacht houdt me wakker en scherp. ‘Beetje oploeven Charlotte.’ Spreek ik mezelf toe. ‘Wegblijven van de klapgijp.’ Op het heilige kanaal, wordt intussen gedreigd met opsporing. Ik vraag me af of dat überhaupt kan?
Dan heb ik er genoeg van en zet de Podcastpsycholoog aan. Het biedt uitkomst, vooral ‘s nachts. Ik heb afleiding en kan tegelijkertijd om me heen blijven kijken zonder te verblinden en mijn evenwichtsorgaan blijft tevreden. De aflevering gaat over gezond eten. Hoe bied je weerstand tegen een zak chips. Zo eentje die altijd leeg moet. Ik krijg er trek van, ook al heb ik net een banaan en twee creamcrackers weggewerkt. Dit is geen trek maar weg eten van vermoeidheid. Ik krijg alle tools aangereikt om de verleiding te weerstaan. Maar toch moet die zak open. Drie uur op en af voor de derde nacht op rij. Het vraagt het nodige.
Orka’s en vasteland achterlaten
We waren gespannen. Bang voor de confrontatie met orka’s. De laatste aanval was net voor ons vertrek, zo’n 20 mijl verderop. Geruisloos zeilden we zo westelijk mogelijk, richting de drukke scheepsroute in de hoop dat ze ons met rust zouden laten. We telden de mijlen af. Maakten elkaar gek. Paranoia bij elke golf die te donker, te puntig was. Pas na 50 mijl uit de kust konden we weer ontspannen. Pas toen realiseerden we ons dat we het Europees vasteland voorlopig niet meer aanraken.
Intussen staan er 450 mijl op het log en zijn zo zuidelijk als Noord-Afrika. Ik zou een uur moeten lopen om de bodem van de zee te bereiken. Een zee die dit keer wispelturig is. Rare golfslag geeft en bestaat uit vulkanisch gesteente en de Banco Unicornio, die maar 20 meter onder het wateroppervlak prikt. Het blijft zo vaak nog onwerkelijk waarin ik verzeild geraakt ben.
Paul heeft me nog niet zo lang geleden wakker gemaakt. We zijn er en draaien een rondje door de haven, op zoek naar een ankerplek achter de golfbrekers. Ik zie het fabrieksterrein, een grote stenen berg en zeilboten dicht op elkaar geprakt. Het voelt beklemmend. We besluiten eruit te varen en voor het strand te gaan liggen.
Ik druk op de knop van de lier. Na acht meter verslapt de ketting op het dek en geef ik het teken dat we de bodem raken. Ik kijk tevreden naar het water. Die handsignalen werken goed. Tenminste als de apparatuur niet uitvalt. Paul schreeuwt blijkbaar vanuit de kuip dat het ankerpunt niet geplot is. Door het geratel van de schakels hoor ik niks en ga onverstoord verder. Paul pissig. Ik nog bozer. Time-out. Opnieuw. Ik kijk naar het loskomende anker en de zandwolk die ontstaat, het water vertroebeld.
Niet veel later liggen we vast en ruimen de boot en onenigheid op. Met andere zeilers proosten we op de aankomst en kruipen er vroeg in. Lekker slapen na een lange passage en een ochtendduik vanaf de boot, wat is dat lekker.
Kers op de taart
Porto Santo is gemoedelijk. Ons kent ons en de kapper kust iedere klant. Mij nog net niet. We zijn hier in een bijzondere tijd. Het jachtseizoen in de bergen is namelijk geopend. Tien dagen lang wordt er geschoten. Elke paar honderd meter staat een truck geparkeerd. Mannen in camouflagekleuren met geweren en bungelende konijnen aan de riem, speuren percelen af en al even enthousiaste honden halen de buit binnen. Op het gehuurde scootertje zijn we net zelf loslopend wild tussen al het geknal door. Ik voel me weer zestien als ik Paul om zijn iets ruimere middel dan vroeger vastpak. Ik trek het riempje van het naar luchtverfrisser ruikende pothelmpje stevig onder mijn kin. Destijds dacht ik er niet over na dat we onderuit zouden kunnen schuiven. Nu stel ik me voor hoe ontvelde knieën met grint eruit zullen zien. Ik ril.
De actieradius van de scooter, voelt als luxe vrijheid. We bezoeken prachtige uitzichtpunten, miradouros langs de kustlijn, turen naar Madeira en pakken verfrissing in de ruige laagwaterpoelen van das Salemas. Is dit echt?
Voordat zuidenwind ons dwingt te vertrekken van dit prachtige eiland, zetten we Quelinda’s naam op de kademuur en genieten van het onderwaterleven bij Ilheu de Cima. Veel duikervaring hebben we nog niet. Wat we wel weten, is dat deze stek uniek is. Het zeewater is ongekend helder.
Wat een leven! Honderden barracuda’s zwermen om ons heen en een oude tandbaars, Ginja komt gedag zeggen. Ze dankt haar bijnaam aan de zure Portugese kers. De kers op de taart wat ons betreft. Porto Santo, wat ben je mooi!
Charlotte's zeilwereld? Mooi! Niet altijd rozegeur en manenschijn.
Gewoon zoals het leven is. Elke maand deelt ze haar belevenissen
(zoals ze al deed in haar draadje en nu op de voorpagina)
In de zomer van 2022 is Charlotte samen met Paul en
SV Quelinda vertrokken voor een wereldreis.
Beetnemen
- Geschreven door Lotus77
- Hits: 1970
Charlotte's belevenissen
Beetnemen
Het is zomers blote lijven weer in Portugal terwijl Gerrit Hiemstra nachtvorst en nattigheid verkondigt. Een gekke gewaarwording. Geen echte seizoenswisseling meer. Wat wel opvalt is dat het eerder donker wordt. Ik ben dan ook blij dat we er zijn. De glibberige mooring bestond uit een kluwen halfvergane lijnen die ik in mijn eentje met geen mogelijkheid langszij omhooggetrokken kreeg. Samen is het gelukt.
‘De locals leggen er niet meer aan vast.’ Zegt Paul voorzichtig.
‘Dat zeg je nu we vastliggen. Grapje zeker?’
‘Nee.’
‘Hoe weet je dat?’
‘Van een andere zeiler.’
Mijn volgende reactie was een vlammende, maar het was of dit, of ankeren op een rotsige bodem. De voorspelde windstilte gaf de doorslag om onze 19 ton voor Berlengas aan een dubieus lijntje te laten dobberen.
Fotocredit: sailingwaaibaai
Wat een ruige, ongerepte steenmassa is deze eilandengroep. De zee is kalm. Helder. Vissen met gele staarten snellen voorbij aan de oppervlakte. Heel anders dan de algen grazende harders die sinds Zeeland onze huisdieren zijn. Plots zie ik onrustige golfjes en opspattend water. Ovale, zilveren vissen springen op en laten zich plat op de zijkant neervallen. Alsof ze iets van zich af willen schudden. Of zou het spelen zijn? Het klappende geluid blijft, ook wanneer het donker wordt en vogeltjes die klinken als Angrybirds om ons heen cirkelen. En dat allemaal na een fantastische zeildag.
Als een vlinder gleden we door het water. Er stond amper deining. Het doorgelatgrootzeil bleef heerlijk open. Geen geklapper, niks. Eindelijk blies de Portugese Noord. Lagedrukgebieden onder het Azorenhoog hadden nu lang genoeg geregeerd.Alleen was het jammer van de mislukte poging om met de trollingmolen te vissen.
Een vis!
Het was mijn eerste keer met een echte hengel aan boord en ik moest en zou. De uitrustig kocht ik in een hengelsportzaak in Povoa de Varzim. Een eenvoudig, vriendelijk stadje met een door vingerafdruk beveiligde jachthaven. De Engelssprekende Portugees met verstand van zaken en engelengeduld nam me mee in de grondbeginselen van het bootvissen. En ik dacht dat ik het begrepen had.
Ik ben degene die vist, niet Paul. Tot nog toe was het me alleen op creatieve wijze gelukt. De eerste keer was toen ik op het toilet zat. De aanvoer van het zoutwater blokkeerde. Paul draaide de slangklem los en een vissenkop piepte naar buiten. In een reflex duwde hij met gestrekte arm de slangopening van zich af. ‘Een vis!’ Ik moest lachen omdat hij schrok. Zonder gekkigheid, dit keer ben ik eens de held. Paul vindt vissen maar niks. Opeten wel, maar het voorwerk is voor mij. Gauw zette ik het rioolzoekertje voorzichtig overboord. Als een speer ging het er vandoor.
De tweede keer was ik gefascineerd geraakt door een visser. Zijn netten waren precies rondom Quelinda uitgezet. Ik maakte stiekem foto’s, zo mooi vond ik het. Hij zag me. Shit, shit, shit! Ik had het natuurlijk ook gewoon even netjes kunnen vragen. Maar in plaats van een verwachtte uitbrander, gebaarde hij dat ik er meer moest maken. Later zou hij me zijn telefoonnummer geven. Ik deed enorm mijn best om de oude schuit en de noeste arbeid van de bruine spiermassa op de gevoelige plaat te zetten. Als bedankje kwam hij langszij en kreeg ik een plastic zak toegeworpen met een grote heek erin. Ik blij, hij trots. Dat zag ik aan zijn nieuwe profielfoto toen ik hem nogmaals bedankte. De schuit stond er prachtig op!
De derde vis heb ik met een houten klos en handlijn gevangen. Eindelijk wist ik wat bedoeld werd met: ‘Het paravaantje komt bovendrijven.’ Man, wat had ik het al vaak geprobeerd. Maar dit keer had ik beet! Een makreeltje. En dan?
Op YouTube keek ik een filmpje hoe te fileren. En toen moest ik. Alcohol deed zijn werk. De vis versufte. Ik voelde de drempel om het fileermes van buik naar kop te halen en met mijn vinger de ingewanden eruit te lepelen. Ik deed het met mijn ogen tot spleetjes geknepen.
De boothengel stond netjes in de steun. Ik was nog zo gewaarschuwd. Toch presteerde ik het om de lijn vrijwel meteen op de molen tot een warboel te maken. Eenmaal ontward bezorgde de opspringende lure met zijn forse haak richting bijboot ons allebei zweet op het voorhoofd. Hij zou er eens in blijven haken. Een lek prikken. Ik had het vernuft duidelijk nog niet onder controle.
Vluchten
De nacht aan de mooring verliep knudde. Vals ankeralarm en swell hielden ons wakker, werden ellendige dromen. Blijven liggen zijn we wel. Ook nu gaat het rollen maar door. De feeststemming in de ochtend is ver te zoeken. Als we horen dat medezeilers verderop problemen hebben met de watermaker en Paul kan ondersteunen, is de keus gauw gemaakt. Zonder voet aan wal te hebben gezet, wat eigenlijk heel zonde is, kiezen we voor vluchten. Een bezeild tochtje van vijftig mijl naar het hippe Cascais, eens zo geliefd bij het Portugese koningshuis. Het gaat heerlijk. De wind langs mijn wangen, het water klotsend langs de romp en een broodje gebakken ei. De nacht is gauw vergeten.
‘Zullen we het nog eens proberen?’ Zeg ik friemelend aan de hengelmolen.
‘Meen je dat nou? Zullen we niet eerst op het droge oefenen?’
‘Is goed.’
Charlotte's zeilwereld? Mooi! Niet altijd rozegeur en manenschijn.
Gewoon zoals het leven is. Elke maand deelt ze haar belevenissen
(zoals ze al deed in haar draadje en nu op de voorpagina)
In de zomer van 2022 is Charlotte samen met Paul en
SV Quelinda vertrokken voor een wereldreis.
Dag
- Geschreven door Lotus77
- Hits: 1725
Charlotte's belevenissen
Dag
De dag begon voor anker bij Baiona met een kop korreltjeskoffie en het binnenhalen van droog geflapperde was. Het werd een dag die in mijn geheugen gegrift zal blijven staan. Die eindigde in Nederland.
‘Laten we naar Moaña knallen! Aan de wind, hup de zee op. En dan, vlak voor Islas Cíes en na die rotspartij terug Ria de Vigo in.’ Paul wrijft verheugd in zijn handen en steekt zijn wijsvinger op. ‘We hoeven maar één keer overstag. Grootzeil op, fok erbij. De hele mikmak.’ En ik, die zelfs beren op zee ziet, en weet dat het straks harder waait dan weerkaarten aangeven, heb er zin in.
‘Hij staat!’ Ik vlieg terug van mast naar de kuip om het laatste beetje grootzeil omhoog te lieren. ‘Val maar af!’ Quelinda ontvangt moeder natuur met open armen en glijdt gewillig naar comfortabele helling. ‘Fok uit, schoot aan.’ De telltales goedkeurend naar achteren gericht. Al snel neemt de wind toe van 15 naar 25 knopen. Opgejaagd duikt ze nu door de windgolven. Water spuit over het voordek. Ik voel trillingen op de kuipbank. ‘Over het randje Paul.’
‘Je hebt gelijk. Net te veel roerdruk, net te veel helling. We draaien de fok een stukje in.’
‘Dat is beter.’ Tevreden schuif ik onderuit, voel de warme wind in mijn gezicht en houd de geelzwarte markering in de gaten tot het zover is. ‘De kardinaal is achterlijker dan dwars.’
‘Dan kunnen we overstag. Klaar om te wenden?’
‘Ja!’
‘Ree!’
Deze vlucht boeken Charlotte?
Ik hef mijn glas. ‘Saludos! Dat was me wat. Van stil voor anker naar actiestand. Niet wetende hoe de zee zal zijn en de wind zich gedraagt. Zal dat ooit overgaan?’
‘Wat bedoel je lief?’
‘Nou, dat ik dat opstarten spannend blijf vinden.’
‘Proost trouwens. Ik denk dat…’
De telefoon gaat. Mijn zus. ‘We krijgen pap niet te pakken en rijden er nu heen. Blijf je stand-by?’
‘Ja, ik ben hier.’ Ze hangt gauw weer op. Instinctief voel ik dat het mis is. In gedachte volg ik de route naar zijn huis. Ze moet er nu bijna zijn.
Weer de telefoon. ‘Het is niet goed Charlotte. Hij ligt op bed. Leeft nog.’ Ze hakkelt verder. Ik begrijp meteen hoe akelig het aantreffen van pap voor haar moet zijn. De ambulance is er. Ik blijf erbij op speaker. De verpleegkundigen reageren bezorgd en mijn zus roept fel dat hij niet gereanimeerd wil worden. Mijn maag trekt samen. Man, wat voel ik me machteloos. Ik hang hier aan de lijn, maar ben mijlenver weg. Paul stoot me aan en fluistert in mijn oor. ‘Deze vlucht boeken Charlotte?’ Ik knik.
Niet veel later zitten we in een telefoongesprek met de neuroloog. De hersenbloeding blijkt zo massaal dat behandeling geen optie is. Pap gaat dood.
‘Ik begrijp dat u in Spanje bent en morgen naar Nederland komt mevrouw. Wilt u dat uw vader nog leeft als u er bent?’
‘Alsjeblieft. Niet verlengen voor mij. Laat hem gaan. Laat hem gaan. Ik kom er zo snel mogelijk aan.’
Leef je leven
Ik word wakker van een duwtje tegen mijn hoofd. Na een hals over kop vertrek van ankerplaats naar vliegveld ben ik ingedut tegen de schouder van een aardige Portugees. Normaal zou ik me geschaamd hebben. Nu verontschuldig ik me alleen. ‘Captain crew, prepare for landing’. Galmt het door de cabinespeaker. Eindelijk. Ik ben in Nederland.
Een appje popt op. Pap leeft nog. Zou ik dan toch nog op tijd zijn?
Ik geef mijn vriendin voor de ziekenhuisingang een dikke knuffel en ren naar kamer 14. Daar ligt hij. Op zijn zij. Ver weg. Ik loop naar mijn zus, pak haar beet. Samen huilen we. Dan pap. Ik geef een kus. Veeg bezwete haren uit zijn gezicht. Zijn huid gloeit. Zijn lichaam strijdt. ‘Ik ben hier. Bij jou.’ We waken, huilen, lachen, vertellen. De hele nacht, de volgende ochtend. En dan stopt het zachtjes. Dag lieve pap.
Wat nou als? Wat als er iets zou gebeuren met onze dierbaren. Voordat we op wereldreis gingen, was dit onderwerp van gesprek. En wisten we het zeker. We wilden in de mogelijkheid zijn om hoe dan ook naar Nederland te reizen. De angst om te laat te komen blijft, en de kans reëel, maar het weerhoudt ons niet om deze reis te maken. Integendeel. Notabene mijn vader zei: ‘Leef je eigen leven. Laat niemand dat voor je bepalen, of er beslag op leggen.’ En als het je dan toch overkomt, hoe dankbaar ben je dan met alle steun en hulp van familie, vrienden, de haven en de zeilers community? Ontroerend gewoon.
Of het moeilijk is om weer terug te zijn? Ons avontuur te hervatten? Natuurlijk voel ik de fysieke afstand opnieuw meer dan ooit. Maar aan boord ben ik thuis en voel ik me opnieuw gesterkt in de beslissing die we genomen hebben, leef je leven nu. Want Time flies (Vaya Con Dios, 1992).
Charlotte's zeilwereld? Mooi! Niet altijd rozegeur en manenschijn.
Gewoon zoals het leven is. Elke maand deelt ze haar belevenissen
(zoals ze al deed in haar draadje en nu op de voorpagina)
In de zomer van 2022 is Charlotte samen met Paul en
SV Quelinda vertrokken voor een wereldreis.