Bunkeren Kielerkanaal.
We brengen de nacht door “op de palen” , ofwel de eerste overnachtingsplaats na Brunsbüttel.
We krijgen een Noor - met een vriendin uit Estonia - Estland - langszij.
Leuke jonge mensen, die hun gloednieuwe jacht net in Frankrijk hebben opgehaald.
Behalve vast op Zeebeest moeten er ook nog trossen op de palen komen maar dat lukt niet erg best, dus stapt Marjanne even over en mikt met één hoera worp de tros over de paal.
Dan, omdat de schipper er ook niet veel van bakt, doet ze hetzelfde met de achter tros.
De bewondering die ze daarmee oogst wuift ze bescheiden weg met: ’O dat heb ik van mijn man geleerd, die is zeeman geweest.’
’s Morgens vertrekken onze buurtjes en na een rustig ontbijt zijn wij ook zover.
Marjanne vindt dat wij de laatste dagen te weinig beweging hebben gehad, dus bij de kruising met het Giselaukanaal draai ik bakboord uit en zet haar, met fietsje en rugzak, aan de wal.
‘Ik weet het schat, ook ik kan meer beweging gebruiken maar ja, de boot vaart niet van zelf.’
‘Ja en dat vind jij erg.’
‘Ja zeker maar ik weet wat mijn plicht is dus helaas...’
‘Ja ja, het is goed met jou. Waar zie ik je straks?’
‘Het is ruwweg vijfentwintig kilometer naar Rendsburg. tegen de tijd dat ik daar ben, heb jij je boodschappen gedaan en kunnen we meteen verder. En o ja, ik leg aan tegenover de ijssalon dus ik verwacht wel een ijsje. Een ijsje zonder
je om precies te zijn.’
We wuiven elkaar gedag en ik vervolg de reis.
Bij Rendsburg maak ik vast aan de kaai en wacht op Marjanne.
Ha daar is ze al ze geeft me de rugzak en een paar tasjes aan.
‘Zo alleen nog even ijs halen.’
‘Laat maar zitten moppie, daar komt een sleper aan met een hekgolf waar je niet blij van wordt, ik ga liever meteen van de kant.’
We varen onder de brug door waar ze nog steeds bezig zijn met het hangende veer en zo te zien blijft dat nog wel een pikheetje buiten bedrijf.
Bij Borgstedt draaien we bakboord uit naar de jachthaven en leggen aan bij de bunkersteiger.
Hier moet je, zoals we weten van de vorige keer, even bellen - 00491739137315 - dan komt de havenmeester met zijn auto naar de dieselpomp.
Helaas ik laat de telefoon overgaan tot ik een ons weeg maar hij neemt niet op.
Na een paar minuten probeer ik het weer maar lauwloene.
Bij de derde keer bellen staat zijn telefoontje zelfs af.
Marjanne loopt naar het kantoortje maar de dame daar kan ons niet helpen maar volgens haar zit hij bij de werklui voor de loods want er valt iets te vieren.
Inderdaad zit er daar een ploegje mannen aan het bier maar wanneer ze vraagt naar de havenmeester meldt zich niemand.
‘Oké moppie, laat die zak het hubuskulubus genieten. Toch moeten we wel diesel hebben, want in Holtenau is het maar de vraag of we daar wel kunnen bunkeren. We gaan terug naar Rendsburg.’
Na een klein uurtje terugvaren, liggen we aan de achterkant van Rendsburg aan de bunkersteiger.
Daar komt, met rechte rug en ferme pas, Frau Havenmeister aangemarcheerd .
Ze pakt het vulpistool, met een slang van meer dan twintig meter, en marcheert door tot voor Zeebeest.
Ik heb de dop al los en wil het pistool aanpakken.
“Nein!” Eerst moet de motor uit.
‘De motor uit? Dat kan niet want...’
Ze laat me niet eens mijn zin afmaken maar marcheert met slang en al terug naar de pomp.
Omdat ik hoognodig moet bunkeren en niet de gok wil nemen dat ik zonder kom te zitten, ga ik achter haar aan en leg uit dat, wanneer de motor uitstaat, de brandstofmeter ook uitstaat en dat zonder de meter de kans op een diesel spuiter via de ontluchting aanwezig is en daarmee ook haar mooie haven onder de ...’
Weer laat Frau Havenmeister me niet uitspreken en snauwt me toe dat het volgens de regels “Verboten” is om te tanken met draaiende motor.
Dat het hier om diesel en niet om benzine gaat doet er niet toe en op een toon van “befehl ist befehl”, bijt ze me toe dat regels regels zijn.
Dan maar bunkeren zonder de meter.
en om niet de kans te lopen als vervuiler in het cachot te worden geworpen, bestel ik, in plaats van een liter of zestig/zeventig, vijfendertig liter plus twintig in de “cannisters” - Het woord “Jerrycans” durf ik bij Frau Ober Feldwebel niet in de mond te nemen - .
Ik zet de jerrycans aanboord en zeg tegen Marjanne: ‘Ga jij maar afrekenen, want mijn dagelijks rantsoen beleefdheid is in een keer opgebruikt. En o ja. Don’t Mention The War.’
Albert