Met mijn omgebouwde reddingssloep onderweg naar Parijs over de Maas, in Frankrijk La Meuse.
We waren nog niet ver in Frankrijk, slechts enkele sluizen boven de douane.
We liggen alleen in een sluis en schutten op. Ik bedien het achtertouw vanuit de kuip en omdat het grote (langzame ) sluizen zijn verveel ik me en flip de schakelaar van de elektrische bilge pomp aan. Tot mijn verbazing komt er water.
Ik stort me in de kajuit om in de bilge te kijken, hoeft echter niet, het water staat boven de vloer.
Cockpit in, open het motorluikje, zie dat het water tot net onder de bovenkant van de accu´s staat, moet een ongelooflijke hoeveelheid zijn. Ik start de Mercedes want komen de accupolen onder water kun je starten vergeten.
Met luide toneelstem vertel ik m´n broer die bij het voortouw staat wat er gaande is.
De elektrische bilgepomp werkt, ik begin te helpen met de handbilgepomp. Dat is een reusachtig gietijzeren ding met tennisbal grote rubberbollen als kleppen. Om die grote pomp in de kuipbanken te krijgen had ik de pomphefboom kort afgezaagd. Dat ding van een sloopwerf had een enorm debiet maar mede door het korte hefboompje moest je spieren gebruiken.
Terwijl ik m´n broer met paniekstem aanwijzingen geef komt de sluiswachter uit z´n kotje en staat belangstellend in de boot te kijken die nu toch bijna op zijn niveau gestegen is. Hij verstaat dan wel geen Nederlands ( Vlaams ) maar heeft wel degelijk in de smiezen dat we zinkend zijn.
M´n broer neemt de handpomp over en ik vaar de sluis uit. Terwijl we over die prachtige Franse Maas varen merken we dat het water nog steeds stijgt ondanks dubbel pompen. Ik ga helemaal uit m´n dak, herinner me plots dat ik niet voor het buitenland verzekerd ben en vertel m´n broer dat als we dan toch zinken ik liever in België naar de bodem ga. Draai de boot en vaar net achter een spits weer dezelfde sluis in. Laat de diesel draaien, om zeker te zijn. De sluiswachter komt weer naar buiten en begint te schreeuwen dat we uit zijn sluis moeten, hij wil geen gezonken boot in zijn sluis. Ik negeer de man gewoon, pomp als gek aan dat korte hefboompje.
Sluismeester merkt wel dat hij me niet achteruit de sluis uit kan praten en schut ons af.
Ik laat m´n broer stroomaf varen, neem zelf het zware pompen over. Kan echter na een tijdje niet meer, bovendien is de huid tussen duim en wijsvinger gewoon weggeschuurd door die ijzeren hefboom en het bloed loopt over de kuipvloer. Alee, een beetje toch.
De Franse Meuse heeft prachtige natuur ( toen ) en als ik tussen de bomen een klein strandje zie is de maat vol. Ik neem het stuur over, geef vol gas en vaar de boot het strand op. Tot zowat halverwege schuift de tien meter lange sloep op het strand, uit het water. Ik stop de motor, laat me op een bank vallen en vraag een biertje.
Het werden flink wat biertjes, wonder boven wonder pompt de elektrische bilgepomp de hele boot leeg waarna ik me begon af te vragen waar dan in s´hemelsnaam het lek kon zitten.
Die avond heeft m´n broer voor het eten gezorgd ( gewoon een paar blikken bonen met tomatensaus opengetrokken ) en hebben we onze voorraad bier soldaat gemaakt. Petroleum stormlantaarn, en biertjes drinken.
Volgende morgen was afgezien van een lichte kater fantastisch. Midden in de natuur, half op het strand. Een gigantisch veld zonnebloemen net over de “dijk “.
Geen lek in de boot.
Als “zeewaterpomp” voor de motorkoeling gebruikte ik een gietijzeren door en V riem aangedreven aalpomp.
Juist, jawel, een aalpomp die vroeger bij ieder boer op de aalkar stond. Centrifugaalpomp, zowat onverwoestbaar, gietijzeren pompwaaier, groot debiet. Moest wel eens opgegoten worden maar dat is een ander verhaal.
Die pomp leverde z´n buitenwater aan de motor via zo´n 38 mm slang met een spiraal er in. Indertijd nog rubberslang. Die slang was door trillingen afgescheurd, echter slechts voor de helft.
Dus zolang de motor liep bleef hij gekoeld maar ik pompte via die scheur wel de boot vol.
Hoog op dat strandje stopte ik de diesel, er kwam geen water meer en de elektrische pomp haalde de rest ( schat wel twee ton ) weg.
Tien centimeter slang afgesneden en weer aangesloten, wij op weg.
Had je het gezicht van de sluismeester moeten zien toen we weer naar binnen voeren.
We hebben Parijs dat jaar niet gehaald, hebben wel verhalen voor een paar avonden.