Allemaal - zelfs Trotti en Groom
- bedankt voor de beterschap-wensen etc.
Vakantie 2015.
18.
Za. 27-06-,15
Hee, Albert rijzen met dat luie lijf! Het is al halftien geweest en er staat een lekker zeilwindje, een stukkie of vier uit het zuidwesten, dat is ruime wind naar Kapplen, toch?'
Ik heb, na al dat vermoeiende museum gesjok geslapen als een roosje.
Of mijn adem, nu ik mijn tanden nog niet gepoetst heb, ook zo ruikt, laat ik even in het midden.
We ontbijten in de kuip en na het afwasje gaan we, om 10:10, anker op.
We zeilen met ruime wind, door een aantrekkelijk landschap, op ons dooieakkertje naar Kapplen.
12:35 Meren af in Kapplen.
'Ha, ik ben net op tijd voor de weerberichten, ga jij maar winkelen, ik vermaak me wel.'
Ze doet, wetende dat ik gister genoeg gelopen heb en beslist niet om te praten ben, geen poging me alsnog de wal op te krijgen.
'Had jij nog iets willen hebben?'
'Nee moppie, ik heb hier alles wat mijn hartje begeert, ga nu maar.'
Natuurlijk moet er, voor dat ze me een of zelfs twee uur niet ziet, eerst gezoend worden.
'Ga nu maar, anders mis ik de weerberichten.'
En terwijl Marjanne gewapend met rugzak en betaalpasje de wal opgaat, pak ik - omdat de marifoon het al een dag of wat niet doet - het Icom hand-marifoontje, draai het sprietje er af, zet hem op kanaal 23 en hou hem bij de connector van het antennesnoer.
Zo wordt het ontvangstbereik met factor "tig" vergroot.
Wanneer we weer in Holland zijn, moet ik maar eens iets van een, verloopplug of zo, aanschaffen.
Om 12:45 komt eerst de voorbeschouwing en daarna de weerberichten.
Vlug schakel ik tussen de verschillende zenders maar via Kiel op ch.23, krijg ik toch het beste resultaat.
Ha daar komt hij met de Oostzee, voor morgen overdag is de verwachting West 4-5 afnemend 3 bft.
Ik haal de kaarten van de Deense wateren tevoorschijn en zet, rekening houdend met de weersvoorspelling, een noordoostelijke koers uit, die ons tussen Langeland en Æro door, naar de archipel onder Funen brengt.
Dat wordt, als de weermannen niet al teveel gelogen hebben, een glorieus, tien tot twaalf uur durend, ruim bezeild rak onder Genaker, ik zit nu al te genieten.
Ha, daar is Marjanne, dan kunnen we zo vertrekken naar ons ankerstekkie achter Maasholm.
Ik leg mijn boek weg en pak de rugzak aan.
'Zo dat valt mee, ik kan hem, nog net, met een hand tillen.'
'Pas maar op dat ik jou niet met twee handen over de muur zet.'
'Toe maar. Heb jij soms een boterhammetje Muitertjes van de Ruyter gegeten?'
We vertrekken en komen om 17:05 ten anker in 2,10 m water, achter 15 m ketting.
Zo. 28-06-,15. Zonnig. W. 4-5 bft.
We zitten buiten in de kuip en genieten, lui in het ochtend zonnetje, van een stevig ontbijt maar na de tweede mok koffie wordt het tijd om te vertrekken.
Terwijl we eerst nog even de vaat doen, vraagt Marjanne: 'Hoelang zijn we nu al onderweg?'
'Hoezo, heb je heimwee naar de afwasmachine? '
'Nee, ik vroeg het me alleen even af maar als je het niet weet...'
'Niet weet? Hoezo niet weet, dat weet ik precies, zo uit het blote hoofd,' zeg ik terwijl ik vlug m'n handen droog en het journaal opensla, 'we vertrokken zaterdag zes juni en nu is het, zondag de achtentwintigste, dus zijn we pas tweeëntwinti dagen van huis en hoeven nog lang niet terug. Heerlijk toch? En dan lullen ze nog over een "zwart gat" waar je na je pensionering in zou vallen. Nou ik heb het nog nooit zo goed gehad als nu en tijd om me te vervelen heb ik al helemaal niet. Dat heb ik van m'n ouweheer, die zei na zijn pensionering , "Jongen, ik begrijp niet dat ik ooit tijd voor een baas heb gehad." en zo denk ik er ook over. Maar eh, zullen we onderhand niet eens vertrekken?'
09:30 We gaan anker op en zetten zeil.
10:10 Buitengaats.
De beloofde 4-5 bft. is hooguit 3-4, dus kan de Genua weg en zetten we het Genaker.
Voor Zeebeest begrippen lopen we als een speer en zien al snel Æro en Langeland, vaag aan de horizon opdoemen.
Dit is helemaal mijn manier van zeilen.
Lekker lui in de zon zitten, heel af en toe wat met de Genakerschoot spelen en het zware werk aan de wind en de autopilot overlaten.
We komen tussen Æro en Langeland en moeten wat noordelijker gaan sturen.
Ik stel de koers van Wilhelm bij, haal de genakerschoot wat door en ga zitten bijkomen van al dat werk.
'Goh Martje, is dit afzien of niet?'
Marjanne, die ontspannen zit te lezen, zegt: 'Huh, wat?'
'Nee, laat maar, het is al goed.
16:30 Marstal dwars aan B.B.
'Martje, weet je zeker dat je hier niet naar binnen wil? Hier zijn winkels en op Hjorto is helemaal niets.'
'Ja, ik heb genoeg voorraden en mijn Genaker staat er zo mooi op, ik wil door naar Hjorto.'
Haar Genaker?
Jazeker, ze heeft zelf de kleurtjes - hemels blauw met zilvergrijs - uitgezocht, dus is het háár zeil en laat ik het niet wagen om daar anders over te denken, o nee!
Hier, in de archipel, is het heerlijk zeilen.
Door alle eilanden is het een, relatief, beschut vaarwater met een uitzicht dat niet snel verveelt.
Wel moet je hier een beetje bij de les blijven en de bebakening in de smiezen houden om niet, al dagdromend, op iets te stuiten dat harder is dan je bootje.
Bij zevenen komen we onder Hjorto, een eilandje met een paar boerderijen en iets van vijftien bewoners.
We strijken, na zo'n tien uur aaneen glorieus genakeren, de zeilen en steken op de motor het smalle geultje naar het piepkleine haventje in.
'Hé, lui vrouwmens, passagiers mogen rondkijken, bemanning moet de handjes laten wapperen, ik denk dat we in een box kunnen maar hang voor de zekerheid drie fenders aan stuurboord.'
'Als je zo doorgaat, hang ik jou aan bakboord, schreeuwlelijk.'
19:10 Vast op Hjorto.
Ze hebben hier hun eigen veerboot, waar welgeteld maar een auto tegelijk op kan en dat dan nog alleen maar als de vuilcontainer niet naar de vaste wal moet.
Zeebeest en de veerboot.
'O ja, Martje, als je weer roeineigingen krijgt, wil je me dan van tevoren even waarschuwen?'
Waar dat op slaat?
Een jaar of tig geleden, waren we hier ook maar toen ik 's middags, zoals het een goed gezagvoerder betaamt, op de kuipbank in het zonnetje naar het lek lag te luisteren, had ik niet door dat Marjanne hem stiekem peerde.
Toen ik eindelijk uitgeluisterd was, kwam ik tot de ontdekking dat ik doodzielig alleen was zonder ook maar iemand om me een koude keil aan te reiken.
Nadat ik uit arremoe maar zelf in het koelkastje was gedoken en de eerste weldadige teug door mijn keelgat gleed, zag ik dat Loodje ook weg was.
'Hm het motortje hangt nog aan de hekstoel, dus helemaal terug naar Holland zal ze wel niet zijn. even de kijker erbij en ja hoor, in de verte, daar bij dat eilandje roeit een ontrouw vrouwspersoon in een zonder toestemming meegenomen, zeg maar gestolen, rubberbootje.'
Marjanne brengt me terug in het heden, 'Albert schat, ik wil niet roeien maar wandelen en jij mag wel eens wat aan je niet al te slanke lijn doen, dus je gaat mee.'
'Ja baas, goed baas.'
'Kijk moppie, daar door de haven ingang zie je het eiland waar jij toen zo nodig heen moest.
'Zeg Martje, vind jij ook niet dat Zeebeest er een beetje eenzaam bij ligt? Als jij nu lekker gaat wandelen, offer ik me wel op en blijf Zeebeest gezelschap houden, nou?'
'O nee luie vent, je gaat mee, het hele eiland rond!'
'Wát? Dat is minstens een úúr lopen. Dat red ik nooit met deze hitte'
'O jawel en denk er eens aan hoe goed die koude pils je straks zal smaken?'
'O, als het daarom gaat, ook zonder dat kolere eind struinen smaakt ie me best. Eigenlijk, nu ik er over nadenk, stukken beter zelfs dan wanneer ik er eerst voor moet afzien.'
'Je zeurt, hup lopen!'
In een vlot tempo sleept ze me het eiland rond.
Ik krijg amper tijd om een paar foto's te nemen, laat staan om te klagen over de onmenselijke ontberingen die ik moet doorstaan.
Ook aan dit lijden komt een end en stap ik, dolgelukkig dat het er op zit, weer op mijn bootje.
'Nou jochie, had ik gelijk of niet, smaakt ie nu niet veel beter?'
'Geen idéé, het ging sissend, zonder dat ik wat kon proeven, in een keer door naar beneden, geef me maar vlug een nieuwe.'
Albert