@ Anjo, idd. niks mis met NL als vakantieland, het is mooi en bovendien niet al te verweg.
@ Michiel, dank voor je waardering.
Vakantie 2015.
5.
We verhalen van het Marrekrite plekje, naar de kade voor de brug van Woudsend.
Eerst even douchen , dan verse stores halen.
Nadat de grootgrutter ons in hoogsteigen persoon, met een heel tevreden gezicht, uitgeleide heeft gedaan en ik zowat door mijn hoeven ga van een zware rugzak en twee tassen, zeg ik onder het lopen: ‘Martje, we hebben maandag die nieuwe accu besteld en nu, het is al vrijdag, hebben we nog steeds niets gehoord, ik heb er niet veel fiducie meer in. En nog iets anders, waarom moet ik altijd de zwaarste tassen dragen, ik kap er mee!’
Ik zet de tassen voorzichtig - er zitten flessen in - op straat.
Stomverbaasd kijkt Marjanne me aan. ‘Heh?’
Dan ziet ze waar we zijn, recht voor het ijs/patat loket.
‘O, je wilt een ijsje?’
‘Ja, een grote, met veel slagroom.’
Weer aanboord, wanneer alles is ingeruimd en ik weer wil vertrekken, pakt ze de waszak en zegt: ‘Ik ga nog even een vakantiewasje doen bij de douches en jij moet mee.’
‘Kom zeg, sinds wanneer heb je míj daarbij nodig?’
‘Sinds daar geen centrifuge of zo is, dus heb ik jouw geweldige spierbundels nodig om te wringen.’
‘Aha, dat is een heel ander verhaal!’ zeg ik, terwijl ik tevergeefs probeer mijn spierballen te laten rollen.
Een goed uur later liggen we weer op de hoek van de Woudsender Rakken en de Ee.
Ik span wat lijn en help de was op te hangen.
Dan, “na gedane arbeid is het goed rusten”, zit ik, met mijn E-book en een koude keil, in het zonnetje bij te komen van alle vermoeienissen.
Marjanne komt met de aardappelbak , een pan en een mesje, bij me zitten.
‘Wat eten we vanavond?’
Ze haalt een plat Amsterdams accent voorgaats en antwoord: ‘Husse, met je neus er tusse.’
Om even over vijven bel ik weer naar Stentec.
Ze hebben contact gehad met de leverancier maar daar is nog steeds niets uitgekomen.
Ze vinden het allemaal heel vervelend en snappen best dat ik nu toch wel wat ongeduldig begin te worden.
‘Ik neem het ú ook niet kwalijk maar laten we het volgende afspreken. Wij vertrekken morgen via Leeuwarden richting Lauwersmeer. Wanneer de accu morgen alsnog binnenkomt en u belt me, dan kom ik, desnoods met de bus, nog even langs om hem op te halen. Zo niet, dan wordt het na het reisje Oostzee op de thuisreis.’
‘Oké Martje, dan maar met de kaarten van de grote laptop. Dit wordt toch een reisje met de nodige motoruren, dus gebrek aan stroom zullen we niet hebben.’
Na het eten - sla, gebakken krieltjes en biefstuk - overleggen we tijdens het afwassen over de te nemen route.
‘We kunnen via het Lauwersmeer de Zoutkamper laag af naar zee, we kunnen ook binnendoor via Stad - Groningen - naar Dronken Delfzijltje. Van daar kunnen we, in stappen, over het Duitse Wad maar ook boven de eilanden langs in een keer naar Cuxhaven. Een combinatie is ook nog mogelijk, dus moppie, zeg het maar.’
‘We hebben geen haast he? Nou dan wil ik graag naar via Leeuwarden naar Dokkum en daar boodschappen doen maar eerst aal halen bij die visser, dan wil ik winkelen in Stad, dan door naar Delfzijl en via de Waddeneilanden verder.’
‘Goed, dat doen we maar dan morgen een beetje bijtijds op, na al dat pas op de plaats van afgelopen week, wil ik wel weer eens wat mijltjes maken.’
Zaterdag 13-06-,15 06.00 uur.
Mijn telefoontje dat naast m’n hoofd ligt en ook als wekker fungeert, maakt me met een irritant zoemgeluid wakker.
Ik breng hem tot zwijgen en kruip, terwijl ik Marjanne zachtjes door elkaar schud, mijn kooi uit.
‘Rijzen lui wijf, de schipper wil koffie!’
‘Goed idee schipper en als je dan toch bezig bent bak dan meteen wat eieren met bacon en je hoeft niet zo te schreeuwen, ik lag al een tijdje wakker.’
‘Juist ja maar uh, je hebt het niet helemaal begrepen geloof ik, de bedoeling is dat de schipper schippert en de kombuismiep kombuist, maar goed ik zal, omdat ik toch wel een héél klein beetje van je hou, alvast de ketel opzetten.’
Om twintig over zes, de motor loopt al, gooi ik de trossen los en terwijl Marjanne de gebakken eieren op het brood schuift vaar ik af.
Sturen en eten met het bord op schoot is iets waar ik onderhand zeer ervaren in ben.
Een beetje onderuitgezakt in de stuurstoel kan ik met mijn knieën het stuurwieltje bedienen en heb mijn handen vrij voor het brood en de koffie.
De weerberichten van gisteravond hebben gelijk gekregen.
Het is nog steeds zonnig maar de wind - drie a vier bft. - is vanuit de NE hoek naar ZW gedraaid.
Wanneer dat nog een weekje zo blijft kunnen we het hele wad zeilend doen of, nog beter, toch bij Lauwersoog naar zee en in een ruk door naar de Elbe.
Wanneer ik dat - heel voorzichtig - ter sprake breng, moet ik, om muiterij te voorkomen, snel bakzeil halen.
‘We hebben geen haast, we kunnen als we dat willen wel drie maanden wegblijven en ik wil plaatsjes zien en niet alleen maar vanuit de verte en…’
‘Ja goed, rustig aan, vreet me niet op, ik heb het al begrepen, we doen het kalm aan en jij mag, zolang ik maar niet mee moet, alle plaatsjes bezoeken die je maar wil.’
Via de Nauwe Wimerts komen we op de Jeltesloot.
Mijn ontbijt en een tweede bak koffie heb ik achter de kiezen, dus heb ik mijn handen vrij om zeil te zetten.
Zo zeilen we, met bij de bruggen even de motor bij, via Margrietkanaal en Sneekermeer, naar Grouw.
Daar gaan we BB uit en varen via de “nieuwe” route over een mooi vaarwater richting Leeuwarden.
Even na elven, vlak voor de stad passeren we het aquaduct over de N31.
In Leeuwarden sluiten we ons aan bij een konvooi en varen in een ruk de stad door.
Na de laatste brug zeg ik: ‘Zo, dat ging vlotter dan de laatste keer en… o verrek daar heb ik in gauwigheid niet aan gedacht maar jij wou natuurlijk even de stad in. Niets aan de hand schat, ik keer zo om, dan gaan we gewoon weer door de laatste twee bruggen en leggen aan bij het park.’
Mijn grote onschuldige blauwe ogen kunnen haar niet bedonderen.
‘Je was het vanmorgen vroeg al van plan, stinkvent, maar ik wou het zelf ook. Maar in Dokkum, al moet ik het anker laten vallen, stoppen we!’
‘Maar natuurlijk schat, je weet ’t, voor jou doe ik alles.’
Ik weersta manmoedig een gesnuif en een blik die een minder stoere kerel ineen zou doen krimpen.
Op de Dokkumer Ee is het nooit saai varen, met alle kronkels en steeds weer ander vergezichten is er afleiding zat en voor we er erg in hebben loopt het tegen zessen en meren we af aan een Marrekrite steigertje tussen Birdaard en Dokkum.
Na het eten zitten we met een wijntje ontspannen van het uitzicht te genieten.
‘Blij dat we weer onderweg zijn, schat?’
‘Je weet dat ik van nature een zwerver ben, dus ja, ik voel me happy, proost Martje!’
‘Proost schat.’
Albert.