Voorlopig het laatste verhaaltje over de Eems/Nederland. Anders wordt 't ook zo saai.
Het schilderij
Ik schreef wat misschien wel de moeilijkste brief van mijn leven was, aan een totaal vreemde vrouw, met maar 1 doel: “Ik wil uw schilderij hebben!”.
Ik had al verteld over de moeizame zoektocht naar de geschiedenis van mijn tjalk.
Het had wel iets opgeleverd, maar volgens mij moest er nog meer te vinden zijn.
Daarom plaatste ik een oproep in de Schuttevaer (voor wie dat niet weet, dat is de schipperskrant die al bestaat sinds 1888), of er misschien nog iemand was die knecht of matroos op de Eems geweest was.
Na een maand kreeg ik een beverig geschreven briefje van een oude vrouw. Ze schreef dat haar man Jan tot vervelens toe steeds maar weer begon over zijn mooie tijd op de Eems, waar hij in 1932 aan boord was gekomen als 16-jarige.
Op de schippersbeurs had hij die verhalen ook steeds verteld, en een van de andere schippers had mijn oproep gezien: “Hé Jan, jij hebt toch op die Eems gevaren?”
Jan zelf kon niet lezen of schrijven. Hij had al AOW, maar deed af en toe nog een reisje met schone lading met zijn luxe motor Wilma. Geen deklasten meer, of china-klei.
Zijn vrouw schreef dat ik contact kon opnemen via de bevrachter, om te weten waar de Wilma zou liggen. En zo kwam ik in IJmuiden aan boord.
De Wilma was een prachtige kromme luxe motor met de maten van een spits. Alles glom. Het boeisel was goudglanzend in de lijnolie gezet. De machinekamer met de Kromhout was zó schoon dat ik op sokken naar binnen ging.
En toen ik de woning binnenkwam, Paf! werd ik getroffen door een groot schilderij van MIJN tjalk.
Jan zei dat hij op heel wat schepen had gevaren, maar dat hij op de Eems de mooiste tijd van zijn leven had gehad. Zijn vrouw beaamde dat volmondig: “Er gaat geen week voorbij of hij heeft ‘t weer over die Eems”.
En dat schilderij had hij kort daarvoor, in 1985, laten maken door Rieks Hamminga, de beroemde zeeschilder, op basis van de enige foto die hij van de Eems had.
Foto???? Ik werd gek!
Jan pakte een envelopje en haalde daar een piepklein fotootje uit, net zo breed als een pasfoto en ietsje hoger dan dat. Een haarscherp sepiakleurig fotootje, prachtig van compositie, genomen in Neuharlingersiel in 1932. Dezelfde foto die wat hoger in deze rubriek staat.
ALs je de foto en het schilderij vergelijkt, zie je dat de romp hetzelfde is maar dat de schilder met verstand van zaken (hij had zelf ook een zeetjalk) het schip diepgeladen zwoegend op de Vliestroom heeft gesitueerd.
We hebben uren gesproken, over de Eems, over familie (Jan en zijn vrouw woonden aan boord samen met scheepskees Laika. Ze hadden 1 dochter, die ziek was en in België in een kliniek lag, en ze hadden 1 kleindochter) en over nog veel meer. Ik wilde gewoon àlles weten.
Later lag de Wilma in Smeermaas, ten noorden van Maastricht, want dan kon Jan op zijn brommer naar zijn dochter in Luik. Ik ben een paar keer naar Smeermaas gegaan om Jan verder uit te horen, waar wij allebei enthousiast over werden.
Hier vertelde hij dat verhaal over de schelpenvaart.
Ik vroeg hem nog of de voorpiek zijn domein was, of hij daar sliep. Ja, daar lagen zijn spullen, maar daar sliep hij nooit. “Sliep je dan achterin, bij de schipper?” vroeg ik verbaasd. “Nee, natuurlijk niet. Nee, ik sliep altijd in het zeil”. En hij vertelde met een verlekkerd gezicht en bijpassende gebaren dat hij dan op het opgedoekte zeil klom, zich tussen de plooien naar beneden liet glijden, met z’n ellebogen een beetje ruimte drukte en “Dan lag ik als een vorst! Zomer en winter.”
Er was geen telefoon, dus het contact verliep met brieven en kaarten die door Jan’s vrouw werden gelezen en geschreven, via de schippersbeurs in Maasbracht.
Na een tijdje kwam het droeve bericht dat de dochter was overleden. Kort daarna ging Laika, de keeshond, dood. En weer even later kreeg ik een bidprentje van het overlijden van Jan’s vrouw.
Het contact werd moeilijk en spaarzaam. Schrijven kon niet meer.
Een half jaar later zag ik in de Schuttevaer een schip te koop staan met de maten van de Wilma. Ik belde de makelaar. Ja, het was de Wilma, Jan was dood onder de loopplank gevonden.
Naast een triest gevoel dacht ik: “Het Schilderij verdorie!!!!!!”.
Het schilderij kon eigenlijk alleen maar bij de kleindochter zijn, maar ja, ik had geen idee hoe ik haar zou kunnen vinden. Ik wist voor- noch achternaam.
Er zat maar één ding op: ik huurde een detectivebureau in met als opdracht: Vind Kleindochter. Voor 400 gulden namen ze de klus aan.
Na ruim een jaar (“Pfoeh, dat viel tegen!”) hadden ze haar gevonden, in Verviers, oost-België. Hoewel ze in het Franstalige deel woonde verstond zij wel Nederlands, zei de detective. En ze was getrouwd met Jacques Baguette (Sjakie Stokbrood, dacht ik meteen).
Ik schreef haar een brief. Verdorie, wat een moeilijke brief, want ik kende haar niet maar ik wilde alleen maar haar schilderij. Het schilderij van mijn schip.
Zij belde mij kort daarna. Klonk heel vriendelijk, maar zei direct “Da schilderij van Gropa, da hou ik hè, maar ge moogt wel komen om het te zien”.
Ik kon niet wachten. Hoewel het hele land spiegelglad was van de ijzel ben ik direct van Friesland naar Verviers gegleden, werd uitermate vriendelijk ontvangen en mocht het schilderij uitgebreid fotograferen.
De kleindochter vond het erg leuk dat ik haar veel kon vertellen over haar Gropa en ook later hielden we contact, totdat ik het schip verkocht.
Het foto van het schilderij heb ik op ware grootte laten afdrukken. Ik zie het nog steeds elke dag.
En de Wilma? Die ligt toevallig vlakbij, in Heeg. Als varende woonboot met een andere naam.
Wim.