Een van de grootste uitdagingen van dit project is de boot bestendig te maken tegen kruiendijs in volle zee. De boot sterk genoeg maken is geen optie, ijs krijgt namelijk alles kapot. Je moet dus de boot zodanig ontwerpen dat deze bovenop het ijs terecht komt als er tegen de romp aan gedrukt word. De rompvorm moet dus zodanig zijn dat het drukkende ijs onder de boot door gaat. Zeeijs kan in de pressure ridges (is daar een Nederlands woord voor?) tot wel 20m dik worden. Bij zeeijs ligt ongeveer 90% van het volume onder water. Dat betekend dat bij een pressure ridge het vrijboord van het ijs wel 2m hoog kan zijn. De boot moet dus minimaal een vrijboord van 2m hebben, en op die hoogte ook nog voldoende overhang hebben in alle richtingen dat als er ijsdruk komt, dat de boot omhoog wil gaan.
Hier een illustratie om dat wat te verduidelijken:
De ijsdruk komt altijd van twee kanten, anders zou de boot gewoon zijwaarts weggedrukt worden. Er is dus een evenwicht tussen de druk aan BB en aan SB. Ijs druk is vrijwel altijd een punt belasting omdat ijs nu eenmaal zeer grillige vormen heeft. Stel dat de druk precies dwarsscheeps van het gewichtszwaartepunt van de boot valt, dan zou de grootte van A1 en van A2 gecombineerd gelijk moeten zijn aan het gewicht van de boot omdat de boot immers netjes gelijkmatig uit het water gedrukt gaat worden. Naar mate je verder naar achteren of naar voren aan de boot gaat drukken dan komt alleen de boeg of alleen het hek omhoog en is de benodigde druk dus minder. De resultante van kracht A1 en van kracht A2 varieren dus heel erg met de lokatie van waar het in de langsscheepse richting is, hoe dik het ijs is, ofwel op welke hoogte het tegen de romp aan drukt en van de helling waar de boot onder ligt.
Met deze methode heb ik de resultante druk (B1 en B2) op de spanten en de huid uitgerekend op enkele honderden plekken langs de romp op diverse hoogten, langsscheepse posities en onder verschillende hellingshoeken. Aan de hand daarvan heb ik vast kunnen stellen hoe dik de huid beplating moet worden, hoe sterk de spanten moeten worden, waar er extra langsspanten geplaatst moeten worden, hoeveel compressie het dek aan moet kunnen, hoe zwaar de waterdichte schotten in elkaar gedrukt worden en watvoor gevolgen de ijsdruk heeft op het optillen van de boot.
Met die gegevens kun je verder rekenen hoeveel de constructie gaat wegen (in aluminium) en dus wat het totaal gewicht van de boot ongeveer gaat worden. Daarmee kun je een lijnenplan ontwerpen en aan de hand daarvan je berekeningen voor de druk resultantes weer controleren (denk aan de ontwerp spiraal).
Een voorwaarde voor dit ontwerp is echter dat het ook goed zeilt. De romp mag dus niet te veel vertrimmen onder helling, Het nat oppervlak moet in de hand gehouden worden om de wrijving van de boot door het water laag te houden. Daarnaast moeten het drukkingspunt, het waterlijn oppervlakte zwaartepunt, de langsscheepse positie van het onderwater volume zwaartepunt, het grootspant oppervlakte coefficient en nog enkele andere waarden, binnen bepaalde marges en ratio's vallen om er zeker van te zijn dat de boot niet al te veel golven wil gaan trekken als deze op snelheid komt. Dit alles is een zeer tijdrovend en complex karwei met vele iteraties om uiteindelijk tot een redelijk resultaat te komen zonder al te veel compromissen.
Dit alles heeft geresulteerd in een lijnenplan wat er ongeveer zo uitziet:
En de bijbehoorende constructie ongeveer zo: