Folkboot schreef :
JotM schreef :
Folkboot schreef :
En wat is dan de lengte van je “folkboot-balk”.... Als je een hoogte van 0.5 m en een (folkboot) lengte van 7.60 had genomen dan had je een positieve MG gekregen. (Met de echte breedte van een folkboot wordt de MG nog beter, maar een folkboot is tenslotte geen vierkante balk)
"Folkboot-balk" refereert naar je gebruikersnaam, niet naar een folkboot.
De folkboot-balk heeft afmetingen h * b * l = 1 * 1 * iets. Of 10 * 10 * iets. Maakt niet uit, zolang "iets" maar duidelijk iets meer is dan b. Of h. Want b = h.
Met vloeistofhoogte = h/2 (wat gelijk is aan b/2) wordt de metacentrische hoogte BM = (l · b^3/12)/(l·b·h/2), wat met b=h vereenvoudigt tot b/6. (l in het oppervlaktetraagheidsmoment van het wateroppervlak valt weg tegen l in de waterverplaatsing)
B ligt op hoogte b/4, tel daar b/6 bij op en je komt op 5b/12. Het metacentrum ligt dus onder het zwaartepunt. En al maak je die vierkante "folkboot-balk" een kilometer lang, dan is 'ie bij 0° nog steeds niet stabiel.
Hier heb je helemaal gelijk en dat krijg je daarom ook. Op mijn kladpapiertje maakte ik een schrijffout waardoor ik een L ipv een h overhield voor de BM berekening.
Alleen de “wet van JOTM” daar moet ik nog eens over nadenken. Het vergelijken van het oppervlak onder een GZ-kromme met de mate waarin B en G “uitelkaar” getrokken worden in de richting van het zwaartekrachtveld blijft een bijzonder fenomeen....
Heeft ook steeds minder met zeilen en scheepsbouw te maken.
Een boot is een voorwerp dat in water drijft. De meeste voorwerpen hebben een voorkeursrichting om in dat water te drijven.
Ik vond juist jouw voorbeeld, Folkboot, van een schijnbaar uiterst eenvoudige situatie, namelijk een balk met 2 gelijke zijden en het zwaartepunt op de diagonalen van die 2 gelijke zijden, een heel mooi voorbeeld om over stabiliteit na te denken.
In eerste instantie dacht ik dat jij het bij het verkeerde eind had, maar al tekenend begon ik een beetje te begrijpen wat je bedoelde.
Wat Erik zegt: zo'n balk gaat altijd met een punt naar beneden drijven (wat juist is, volgens mij) is nu juist heel goed te begrijpen. Je ziet, als je een paar tekeningetjes maakt, het drukpunt naar opzij schuiven en naar boven, wanneer je zo'n balk van de toestand, waarin een vlak evenwijdig loopt met het oppervlak , naar een toestand met de punt naar beneden laat bewegen. En je ziet de verticale projectie van het drukpunt op de z-as (getrokken door het zwaartepunt) naar boven bewegen, de verticale afstand B-G kleiner makend. Dat is volgens mij te vertalen naar een verandering van Up. Precies zoals JotM een hele tijd geleden voorstelde.
Ik vind dus dat het voorbeeld van de balk van Folkboot een heel goede was, in de zin van :"denk daar nog eens goed over na" en trek je conclusies.
Erg gaaf juist!