Een paar keer is het gebeurd dat de grote Beneteau en ik aan dezelfde kant van de binnenzee ankerden wegens storm. Ik verplaatste mijn bootje s´nachts, de Beneteau motorde gewoon overdag.
De schipper daarvan had blijkbaar minder angst voor de Coastguard als ik. Zoals je schrijft, hij zal nog wel leren. Weet je, als iemand met een slechte bui je ziet varen tijdens een lockdown en die iemand belt even dan hang je. De Coastguard moet dan wel reageren en men vind altijd iets. Zelfs al is het een absurditeit, je hangt.
Een voorbeeld, zo uit mijn dagboek gekopieerd.
Verleden zomer lag ik geankerd aan de westkust van Athene. Een vrouw kwam zwemmend langs en mekkerde. Volgens haar lag ik te dicht bij de kant, was dat verboden. Ik heb haar dan op de gele boeien gewezen die het zwemgebied afbakenen. Ik lag daar ruim dertig meter uit.
Een uur later, ik lag net een dutje te doen in de kuip hoorde ik de “woop woop” sirene van de Coastguard boot. Ik deed eerst alsof ik ze niet hoorde want ik vind het uiterst onbeschoft om iemands attentie te trekken met een sirene. Dat is net als naar een hond fluiten.
Er werd dan een andere sirene gebruikt, nu moest ik wel reageren. Vier man in een oudere motorboot van een meter of zes, niet één met een masker. De bestuurder had grote moeite de boot ter plaatse te houden, het is niet omdat je een uniform hebt dat je ook kunt manoeuvreren. Bovendien was die motor zo sterk, even vooruit betekende dat de boot vooruit sprong.
Als eerste neem ik mijn telefoon en druk op de opname toets. Dan ga ik in het gangboord staan waarna de kerel op het voordek van de politieboot me toeschreeuwt dat ik moet ophoepelen.
“Reden?” vraag ik, en dat antwoord alleen reeds zet ze op hun achterpoten. Een bevel in twijfel trekken, hoe durft hij. Hier heeft men nog ontzag voor een uniform, ik niet. Ben zelf twee jaar lang bij de militaire politie geweest, ik kijk daar doorheen.
Ik was nu goed kwaad, zij ook want ze waren ook uit hun siësta gerukt door die mevrouw met het telefoontje aan ?? wie weet, haar familielid dat in de gemeenteraad zat, kortom die voordek kerel schreeuwde dan dat ik te dicht bij de kant lag. Wederom wees ik op de zwemboeien.
Nu werd de man aan het stuurke echt pissig, hij had blijkbaar de meeste strepen. Hij snauwt iets tegen de voorste man en die vraagt dan “naam van de boot “ waarna ik Scorpion spel wat ze natuurlijk niet kunnen volgen en terwijl ik spel ( Sierra, Charly Oscar Romeo enzovoort ) toon ik de naam op de spiegel ( achterkant ) van de boot. De voorste man zegt dan dat in Griekenland de naam van de boot ook vóór op de boeg moet staan. Zo, ze willen mij schrik aanjagen, moeilijk doen. Ik antwoord daarop dat het een Belgisch jacht is en haal mijn schouders op. Mij moeten ze geen blaaskes wijsmaken, niemand behalve de Italianen hebben iets op de boeg. Die Italianen moeten een nummer op de boeg hebben. Zoals een nummerplaat. Misschien de Griekse visserkes ook, een superjacht ? Nooit. Die varen zelfs veel incognito want dat zijn belangrijke personen.
Nu zijn ze die vent (ik) met zijn grote bek beu en grijpen naar het wapen dat altijd werkt :
Papieren. Dat is wat iedere kerel met een pet zegt als hij niet meer verder kan.
Ik zeg “Oke, kom maar aan boord, dan kun je de papieren zien.” Ik haat het om mijn papieren af te geven, ze zijn reeds twee keer in beslag genomen en ze hebben je in hun macht als ze je papieren hebben. Ze weigeren, ik moet alle papieren in een schepnet geven.
Bij de militaire politie leerden ze je dat je altijd naar de papieren moest vragen als er een moeilijk deed, en nog belangrijker : je nooit laten scheiden van je maten. Op patrouille was je altijd met drie, nooit ofte nooit toelaten dat je alleen met iemand kwam. Want dan ben je het overwicht kwijt.
Vergeet niet, wij controleerden jonge soldaten, niet een oud mannetje op een bootje.
Vòór ik mijn papieren afgeef zeg ik dat mijn papieren genummerd zijn, en ze weten dat ik alles opneem, dat heb ik uiterst demonstratief getoond toen ik “ wakker werd “
Ik roep ze ook toe dat als ze mijn bewijs van Tepai (jaarlijkse vaarbelasting) willen zien ze aan boord moeten komen want dat staat op mijn telefoon en computer en die geef ik niet af. Basta.
Terwijl ze een stuk wegvaren en de vent in het stuurkotje achter het stuurtje in mijn papieren kijkt
begin ik met de werken om af te zeilen. Onder andere het lugzeil hijsen. Dan begin ik de ankerketting binnen te krikken, zo langzaam mogelijk.
Ze komen terug en ik krijg mijn bundel papieren aangereikt, die konden ze toch niet lezen want ze zijn niet in het Grieks. Pas nu besef ik dat ik weer geen Grieks verzekering papier heb, dat moet ik nog maken voor dit jaar. Zelf maken want dat is wettelijk niet verplicht, er bestaat wel een soort richtlijn ( geen wet ) bij de Griekse Coastguard dat ze een in Grieks e taal document moeten vragen omdat ze geen Engels of Frans of Belgisch kunnen lezen. Mijn Nederlandse verzekering weigert me dat te verstrekken.
Enfin, of ik alles terug gekregen heb weet ik niet want het was bluf dat mijn papieren genummerd zijn. Terwijl hij mijn map papieren terug gaf met dat schepnet zegde hij nog verontschuldigend “ Tepai moeten we niet zien en dan: “ je moet begrijpen, als ze bellen moeten we reageren “ waarmee hij eigenlijk toegaf dat hun gedrag onwettig was maar ze moeten wel want dat kel*rewijf blijf bellen en belt de burgemeester en haar oom en de pastoor en ze moeten wel wat doen om rust te hebben.
Tuurlijk geen Tepai zien, ze durven gewoon niet met één man aan boord komen.
Dat is als met een roedel honden, samen zijn ze sterk, haal er één uit en hij bep*st zich.
Ik ben weggezeild naar Varkiza. Er komt Meltem en dan lig je daar goed.