Kolding - Korshavn. II
Za. 22-08-,09
Vandaag voegt Marjanne een nieuwe spreuk toe aan het GBW (Groot Boord Woordenboek.) “Shopping Necesse Est”. Dat betekent; Niks nie te navigare nie en al dat soort onzin, er moet serieus gewinkeld worden! En die volle zware rugzak van gister? Die telt niet, dat was alleen maar het resultaat van een voorbereidend verkenningstochtje maar vandaag komt het echte werk. ‘Oké, schat, je kent me, ik zal mijn plicht niet verzaken. Ik neem een boek mee en ook een boodschappennetje met bier, dat hang ik buitenboord, dan blijft het lekker koel en ...’ ‘O nee mannetje, er wordt niet meer gedroomd van, blote blonde Deense dellen, dat kan je gevoeglijk op je buik schrijven. We gaan niet met Loodje, we gaan fietsen.’ Oei, dat is linke soep, ik ben niet zo dol op fietsen, aan lopen heb ik een broertje dood, winkelen háát ik en een combinatie van die drie dingen overlééf ik niet. ‘Zeg schat, ik bedenk me net dat ik jammer genoeg niet eens mee kán, het is zaterdag, ik moet schoonschip maken.’ ‘Dat is goed schat maar dan niet alleen buitenom soppen maar ook de kombuis en het toilet. Als je dan ook nog even stofzuigt en met de stofdoek in het rond gaat ben je een engel.’ Waneer ze met rugzak en een grote tas op haar fietsje klimt, zegt ze over haar schouder:’Was je ook even de ontbijtspulletjes af? Tot vanmiddag!’ Twijfelend kijk ik haar na, had ik nu toch mee moeten gaan? Brrr nee, liever strafcorvee dan shoppen.
Zo. 23-08-,09
We zijn al vroeg op want we moeten voor vertrek drinkwater laden en diesel bunkeren. Maar eerst even uitgebreid ontbijten met bacon and egs, het is perslot van rekening vakantie.
Marjanne ruimt af en ik haal het motortje van “Loodje” en hang dat aan de hekpreekstoel. Intussen loopt drinkwatertank langzaam vol. Wanneer Marjanne klaar is met de afwas, heb ik net de zoetwaterslang in de bakskist geborgen. Een eigen drinkwaterslang? Ja zeker, in het buitenland vindt je zat kranen maar weinig slangen. Daarom heb ik mijn eigen slang plus verschillende maten en soorten aansluitingen met (Gardena) snelkoppelingen aanboord. Omdat we nu nog niet weten waar we vanavond zullen liggen, gaan we eerst nog even douchen.
‘Voor en achter!’ Aan de overkant van de haven, bij het bunkerstationnetje, leggen we aan. Op deze vroege zondagochtend is er geen mens te bekennen, maar geen nood je kunt je bankbiljetten hier, in plaats van ze er úit te halen, ín een automaat stoppen.
‘Hoeveel liter kan je kwijt?’ ‘Doe er maar vijfhonderd kroon in, wat niet in de tank kan gooi ik wel in de jerrycans.’ De automaat slokt hongerig het biljet van 500 DK op maar verdomt het om diesel te geven. Wat ik ook probeer er komt geen diesel uit en ook naar mijn geld kan ik fluiten. Marjanne ziet een vroege vogel lopen en vraagt hem of híj weet hoe dat onding werkt. De man leest de gebruiksaanwijzing, die alleen in het Deens is, en legt de procedure uit. Nou daar hebben we dus niets aan, want dat is precies zoals we het hebben gedaan. Er is geen havenmeester aanwezig maar er hangt wel een telefoonnummer waarop hij te bereiken moet zijn. Totaal geen gehoor. ‘Wat doen we, wachten tot morgen in de hoop dat hij dan wel komt?’ ‘Ik weet niet.’zegt Marjanne. ‘Nou ik weet het wel, ik wil varen en de volgende keer dat we hier komen, áls we ooit weer hier komen, draai ik zijn arm op zijn rug, pers zijn neus in de geldgleuf van die verdomde automaat en verzoek en verzoek hem vriendelijk om een herstelbetaling, smartengeld en rente.’ ‘O, schat, is dat niet een beetje wreed?’ Ja, dat is het, maar ik heb van een Groningse kapitein geleerd, in liefde en geldzaken is alles geoorloofd,
‘Moet dat niet zijn, in liefde en oorlog?’ ‘Nee schat, niet op schepen waar Delfzijl op de kont staat.’
09:03 Vertrek Kolding.
Zonnig en warm. Wind Z.Z.W. 2-3.
We zeilen wel maar het houdt niet over, tot we de Koldingfjord uit zijn en BB uit de Kleine Belt opsukkelen richting bruggen. Ook hier zeilen we niet hard maar dankzij de stroom, die we hier in dit nauwe gat met dik twee knopen mee hebben, komen we lekker vooruit.
10:50 Daar is de Kongebro (Koningsbrug), de oude brug over de Kleine Belt tussen Funen en Jutland.
En ook nog een leuk treintje.
11:05 De nieuwe brug.
Een mooie schoener als tegenligger.
‘Kijk Martje, die vuurtoren! Een mooi stekkie voor een oud zeeman. Water, rust, af en toe een zeeschip of jacht dat voorbij vaart. Naast je luie stoel een grote boekenkist met de juiste lectuur. De nodige beweging krijg je als je via die lange wenteltrap daarboven naar het lampie gaat kijken. Dagelijks even langs slager, bakker en grootgrutter voor de boodschappen en de laatste roddels en hup, je toren weer in. De aardappelen, kratje bier en andere zware dingen laat je natuurlijk bezorgen.’ ‘
Strib Lt. ho.
11:30 Fredericia dwars over BB.
Grote jongen onderweg naar Fredericia.
11:50 Een koppel bruinvissen hobbelen schuin achter ons langs. Ik zag ze te laat om nog een plaatje te schieten.
“Olieblik” aan de tankerpier.
We liggen een oostelijk koersje voor en passeren de noordwest punt van Fyn.
Tankertje
Duwstel
Ro. ro. bootje, voor anker te Baring Vig.
Nog een duwstel.
13:20. Bogense dwars, 3,6’ SB. Zonnig. Goed zicht. SW 1-2 licht golvend zeetje.
We komen een bootje van de Viking Marine tegen.
De wind is bijna weg. Na overleg met Marjanne krijg ik toestemming om de motor bij te zetten.
Kijk, daar komt een ouwe bekende.
‘Zo Martje, nu beloof je me dat je mij voortaan in de waan laat dat ík hier de gezagvoerder ben, anders roep ik sodesubiet die wilde Vikingen op om te zeggen dat ze je gratis en voor niets mogen afhalen, met een fles vuurwater op de koop toe!’
‘Ja hoor schat, zolang jij ’s avonds de afwas doet en het gasstel schoonmaakt, ben jij mijn kapitein. Ik zal morgen wat achttien karaats gouden knopen met een blikje Brasso koperpoets voor je aanschaffen’ ‘Goed zo vrouw, zolang je maar weet wie hier de baas is!’
Intussen ragt de wilde Viking met een rotgang voorbij.
14:30. Aebelo NW Lt. bo. dwars.
In de verte kachelt een zeesleper met een groot ponton de naar de Odense Fjord. Net voor de ingang komt hem een haven/kustsleper tegemoet en maakt achterop vast als stuurboot. Wij laten de fjord ver aan SB liggen en koersen af op een baai net ten zuiden van de noordoost punt van Fyn. Voorbij die punt, op een zuidelijke koers, begint de Grote Belt maar daar gaan we morgen pas heen.
We naderen Korshavn. de aanloop is niet moeilijk, zolang je maar eerst twee boeitjes, een groene en een rooie, weet te ontdekken. Op de landtong, die de baai met een bocht bijna geheel omringt en op de vaste wal, staan twee bakens die je in lijn moet houden. Heel dicht onder de landtong gaan we dwars SB uit en varen er een stukje evenwijdig langs tot we de kop kunnen ronden. Binnen is het, behalve bij de landtong vrij ondiep. We zien een jachthaventje tegen de landtong liggen maar daar nog vóór drijven twee moorings. Op de een ligt een Hallberg Rassy maar de ander nog dichter bij de oever is leeg. ‘Kijk Martje, als daar genoeg water staat is dat plekje voor ons.’
Voorzichtig, met een oog op het echolood, kachel ik er naartoe. Het gaat goed, het blijft diep zat. Op de Halberg Rassy zit een ouder Deens echtpaar te dineren in de kuip. Hij kijkt een beetje verstoord en dat kan ik me wel indenken ook. Wanneer je, lekker ver van alles, in alle vrijheid aan een boeitje ligt, heb je geen behoefte aan buren die pal op je lip komen zitten. Ik breng de neus van “Zeebeest” pal naast het boeitje en Marjanne pakt hem beet met de pikhaak. Ik ga naar voren, zet een trosje dubbel door het oog en beleg het. Nog even de ankerbal omhoog, klaar.
18:10 Vast op mooring te Korshavn.
Kijkje over de landtong naar zee.
Marjanne begint aan het eten en ik spring in loodje om onze zwaaicirkel rond de boei te peilen. Geen centje pijn, tot vlak tegen de landtong is het “staande drinken”. Ik roei terug tot vlak bij de buren en wens ze smakelijk eten en vraag ik of ze het niet erg vinden dat we zo dichtbij ze zijn komen liggen. De norse uitdrukking verdwijnt al een beetje dus gooi ik er nog een schepje boven op en zeg, heel schijnheilig. ‘Als u het niet prettig vindt, zoeken we meteen een ander plekje.’ Niet dat ik dat ook maar in de verste verte van plan ben, maar het werkt. Hij laat me weten dat, wij seljerens (zeilers), elkaar moeten bijstaan en dat hij zelfs bereidt is om een oogje op onze boot te houden als we aan land mochten gaan. Ik bedank hem en roei naar Marjanne, ze vraagt:’Wat heb je met de buurman gedaan? Eerst keek hij zo chagrijnig als wat maar nu lacht hij en knikt zelfs heel vriendelijk.’ ‘Heel eenvoudig, ik heb hem het idee gegeven dat hij een groots gebaar kon maken en daar heeft hij een goed gevoel aan over gehouden.’ Goed, dat snap ik maar waarom wil jij die man zo nodig in een beter humeur hebben?’ ‘Waarom? Kijk nu eens goed in het rond, dit is toch een van de mooiste plekjes van heel Denemarken nietwaar? Wanneer ik hier in mijn kuip zit te genieten van al dat moois om me heen, zou het een afknapper zijn om steeds weer tegen een zure kop aan te moeten kijken, ik zie hem liever lachen.
Het end van de landtong en de ingang van de baai.
Na het eten gaan we aan land. Van mij hoeft dat niet zo nodig, ik ben gelukkig met een glas wijn en het uitzicht maar Marjanne wil weer eens wandelen. ‘Moet dat nu echt Martje? Je had verdomme een wandelende tak als echtgenoot moeten nemen in plaats van een zeeman.’ ‘Niet zeuren schat, ik heb wat beweging nodig we zitten al de hele dag aan boord en lopen is gezond, vooral voor jou.’ We stappen in “Loodje” en liggen na een slag of zes roeien op tegen het kiezel strandje. Heel galant stap ik het water in en trek “Loodje” wat hoger op, zodat Marjanne met droge voeten aan land komt.
Kijk, daar ligt ons hele hebben en houwen, niet dat ik bang ben dat iemand er mee wegvaart want buurman waakt. ‘Grrrrrr!’
We wandelen naar het end van de landtong
En kijken naar de overkant
We vervolgen deze “geforceerde mars met bepakking” (ik draag een camera) langs de zeekant. ‘Zullen we hier maar rechts uit de flank gaan?’ ‘
Nee mannetje, lopen met je luie lijf! ‘
Een stukje verder steken we toch over naar de baai, om een mooi oud wrak en het haventje te bekijken.
Aan het steigertje ligt een puntgaaf klassiek houten jacht. Het ziet er uit of het pas dit jaar van de werf is gekomen en misschien is dat ook wel zo.
Zo, met “Zeebeest” en Buurman op de achtergrond, is het een pláátje?
En dan dat kontje, er zijn maar weinig vrouwen die dát kunnen overtreffen.
Marjanne wil verder, helemaal naar de vaste wal. ‘Kom op, het is hooguit tien minuten lopen.’ ‘Ja, maar ook weer tien minuten terug, dat is dus een tocht van twintig minuten. Jij denkt misschien dat ik Gekke Henkie ben, maar rekenen kan ik nog wel’
We gaan terug naar “Loodje”, voor we instappen maak ik nog één foto.
Tien minuten later zitten we met wijn en kaas in de kuip en zien het langzaam donker worden.
Voorbij het haventje zien we, wanneer de zon bijna onder de horizon is, de vlammen van een kampvuur. Wanneer het laatste zonlicht wegsterft, klinken er uit het duister de heldere tonen van een trompet, die “Amazing Grace” speelt. De timing is perfect, de kouwe rillingen lopen over mijn rug. Na de laatste noot blijft het stil. We zitten zonder een woord te zeggen na te genieten, wat een geweldige afsluiting van een bijzondere dag, ‘Proost.’
Albert