Wandelend langs een kanaal zag ik in het riet een bootje liggen. Het had een bordje “te koop “ er op.
Ik had nul kennis van bootjes of jachten, had zelfs nog nooit een “speelboot” van dichtbij gezien, in Vlaanderen waren in die tijd geen jachten. Ik keek door de raampjes en was verkocht. Twee dagen later was ik eigenaar van een 10 meter lange omgebouwde reddingssloep. Had veel te veel betaald en tijdens een eerste tochtje viel het roer gewoon van de boot af.
Nadat ik enkele dagen later een nieuw, deze keer metalen roer had gemaakt en opgehangen was het tijd voor een tweede vaartje met de boot.
We waren met een hele bende, mijn vriendin had voor hapjes en de nodige drank gezorgd, daar gingen we.
De omgebouwde 10 meter lange reddingssloep had een zware Mercedes motor, die boot ging als een speer. Logisch, zowat geen diepgang, licht gebouwd, lang en smal.
We kwamen bij een sluis, die stond echter aan beide zijden open, er doorheen. Daarna konden we vier kanten op, ik koos oost omdat daar Gent lag. Niet erg ver de stad binnen kon ik rechtsaf onder een laag bruggetje, mede omdat de papieren waarschijnlijk niet in orde waren koos ik het smalle kanaaltje onder dat bruggetje. Heel anders als het kanaal Gent Brugge waar we net af kwamen, heel kronkelig en veel bebouwing. We passeerden een oud scheepswerfje, dan kwam weer een laag bruggetje. Nog lager.
Ik kon door langs de onderkant van de brug te kijken zien dat we er net onder konden. Op het locomotief kapje (vaste buiskap) van de African queen stonden twee toeters. Heel belangrijk blijkbaar. Een elektrische uit een oude auto en een luchthoorn, blijkbaar zelf gefabriceerd, de hoorn zelf was een messing trompet geweest. Beide hoorns hadden zowat een centimeter speling met de onderkant van de brug.
Bij de brug was een café met terras, men had veel plezier met ons omdat we voor die brug lagen te sukkelen, een korte dikke man kwam zelfs naar de boot kijken.
Ik besloot ervoor te gaan, heel klein beetje gas vooruit, we schoven tot halverwege onder de brug waarna iets geks gebeurde, de boot bleef hangen maar ging gelijk ook omhoog. Zoveel dat een der hoorns een luid schrapend geluid maakte tegen het beton van de brugzoldering.
Beetje meer gas, de boot schoof weer vooruit, en de toeter brak af. Dan ging het plots beter, boot zakte en schoot vooruit.
We kwamen op een groot water, naar later bleek 2300 meter lang en 76 meter breed. Wij rechtsaf en een tochtje maken. Erg ver waren we nog niet en op de weg naast het water verscheen een rijkswacht combi met sirene. Gek, zou er een ongeval gebeurd zijn of een bankroof?
Enfin, zo groot was het water ook niet, we deden beslist 8 knopen, veel was er niet te zien behalve enkele skiffs met roeiers. Wij weer onder dat lage bruggetje door, die rijkswacht combi reed ondertussen aan de zuidkant van het water, ikke beetje meer gas als voorheen, een licht rommelend geluid en we voeren alweer door de stad.
Naar later bleek was ik in mijn totale onwetendheid op de Nationale watersportbaan gaan varen, een water uitsluitend voorbehouden aan roeiskiffs. En die bonk onder water? Onder de brug zat een soort weer waar ik met de kiel van de boot die achter enkele centimeters dieper stak als voor overheen gedonderd was. Vandaar dat oplichten.
Maanden later besloot ik de boot uit het water te halen en te restaureren. Ik terug naar dat leuke oude werfje in Drongen. De eigenaar vertrouwde me eerst niet, hij was die dikke man die naar de boot kwam kijken toen wij als eerst in waarschijnlijk 30 jaar op dat water gingen varen.
Hij dacht dat ik een maffiosi was, later zijn we erg goede vrienden geworden. En, hij had de African Queen roeisloep omgebouwd tot jacht.