holtere schreef :
Leuke discussie
Wat ik er nu een beetje van oppik is dat het zeil eigenlijk misschien niet eens zo heel belangrijk is. Een andere benadering:
We hebben een 40 er lier op het dak staan daarmee kunnen we (ik doe even een gok) 600-800 kilo op het voorlijk krijgen. Daarnaast hebben we 45 er lieren voor de schoot. Die leveren zeker nog wel meer.
Voor de spriet betekent dat: (ik rond af) 750 kg naar boven en 750 naar opzij!
De kracht naar boven op de spriet is nul want we hebben een waterstag. Blijft dat het mogelijk is dat er krachten van 750 kg naar opzij gaan optreden zonder dat we de berekening van van de zeildruk van Steef daarin meenemen. Als je dit plaatje nu voor je neemt zie je ineens dat de krachtlijnen van de spriet samen een enorme druk naar achteren vormen. Het uiteinde van je spriet is gelijk aan je mastvoet als het ware. Ze komen bij de Seldén spriet en soortgelijken samen op het punt waar de achterkant van de spriet aan het dek vastzit!
Ook leuke (zij het eveneens zeer) groffe benadering. Die spanning op de schoot staat bijvoorbeeld niet naar opzij, maar grotendeels naar achteren. Dus een spanning van bijvoorbeeld 7,5 kN levert bij een hoek van de lijn van bijvoorbeeld 30 graden met het zeil: sin(30) * 7,5 = 3,25 kN "opzij" op.
Die compressiekrachten op de spriet zijn inderdaad vergelijkbaar (hoewel veel kleiner, denk ik) met compressiekrachten op de mast, als je tenminste een zeil met voorspanning voert (code0). Bij een gennaker natuurlijk weer veel minder (ruim winds = niet).
Die kracht naar boven is er natuurlijk wel, maar wordt idd opgevangen door de waterstag, dus dat aanhechtingspunt moet je beschouwen als een wantputting (en moet dus ook net zo sterk zijn...).