Ontmoeting met Lisa.
Duizenden jaren geleden viel ze als foetus uit Gods hemel om ver in het hooggebergte van Svalbard te groeien en aan te sterken. Lisa heette ze. Zij was niet alleen maar gezellig samen met vele broertjes en zusjes. Ze groeiden aaneen tot een enorm onmenselijk groot en koud lichaam met maar één doel, de waterkant, gelijk pasgeboren schildpadjes ergens op een ver weg Tropisch strand. Alhoewel de mensheid er van gruwelijkt, komt die waterkant uiteindelijk alsmaar dichterbij. Met Lisa heeft dat al wel minimaal 5000 jaar geduurd, zo niet langer. Over geduld gesproken! Maar liefde kent geen tijd, want daar is ze naar op zoek. De aarde, opgewarmd door het comfort van de aanwezige mensheid, heeft steeds minder moeite om Lisa met haar broertjes en zusjes los te laten om de eenzame zeeman te gaan plezieren.
Uiteindelijk komt de dag dat ze haar lostbestemming tegemoet gaat. Ze gaat varen. De tewaterlating gaat gepaard met een enorme plons en navenante vloedgolf, want ze is inmiddels best een forse dame geworden. Maar erg zachtzinning gaat dat niet. Broertjes en zusjes, nog steeds thuis bij hun ouders, zien het met een hoop kabaal en gekraak aan. “Wij willen ook zo graag” hoor je ze jaloers roepen door het gebulder heen. Terwijl zij zich ook met luid hoorbare knallen uit moeders schoot proberen los te wrikken wensen ze Lisa wel een goede reis. “Vaar Wel !”
Eindelijk wordt ze dan door de wind en stroming voortgestuwd naar open zee. De meeste van haar broertjes en zusjes lukt dat inderdaad ook om uiteindelijk langzaam maar zeker samen te smelten met de oceaan waaruit ze oorspronkelijk ook uit zijn voorgekomen. Ze proberen echter nog wel gestreeld te worden door de zeeman in zijn bootje. Dat lukt bij ons zeiljachtjes nog wel, alhoewel daar ook gemenerikken bij zitten met scherpe pikhaken. Maar die grote stalen horken, die maken rucksichtlos gehakt van ze. Logisch dat de mensheid daar tegen in opstand komt. De mishandeling met bruut geweld van door de natuur geschapen creaties roept terecht grote weerstand op. Uitroeiïng ligt immers ook op de loer. Zoals zoveel natuur al is vernietigd. Schurken zijn het waar je zoveel mogelijk van weg moet blijven. “en als dat niet lukt pak dan tenminste een roer of schroefblad” krijgen ze als laatste wens van hun moeder mee.
Na eeuwenlang opgesloten te hebben gezeten wordt Lisa echter overweldigt door het omringende natuurschoon. Haar ouderdom staat niets in de weg om zich als een naief tienermeisje te gedragen. De oceaan is nog mijlen ver weg en ze besluit die uitdagende kust van dichterbij te gaan onderzoeken. In tegenstelling tot haar zusjes en broertjes kiest ze niet voor het veilige ruime water zoals hun moeder hen dat geleerd heeft. Nee, haar drang naar avontuur en liefde overwint het van haar angsten. Haar ouders zijn inmiddels al ver weg maar haar grootvader kan er wel van genieten en volgt zowel nieuwsgierig als beschermend haar avonturen.
Dan ontwaart ze een miniscuul mastje. Is dat nou zo’n bootje met mensjes waar ze al die tijd zo naar heeft verlangd ? Dat moet haast wel en ze stuurt een beetje bij, recht op een grindbank af. Ze weet uit haar opvoeding dat ze op dieper water moet blijven en dat de kust alleen maar voor ellende kan zorgen. Maar tegelijkertijd denkt ze aan de woorden van haar grootvader. Die zei eens, dat als ze langer, maar ook gevaarlijker, wilde leven, ze zich aan de grond moest laten lopen. “Je bent er sterk genoeg voor” zei HIJ ondeugend en “Ik zal voor er voor zorgen dat je Liefde beantwoord wordt”. Lisa weet dat het meerendeel van haar goed gevulde lichaam onderwater zit en koerst vol vertrouwen op de kust af.
Eenmaal vast maakt ze zich mooi en aantrekkelijk. Ze laat haar welvingen door de golven vervolmaken en wentelt zich daarna nog eens op haar andere zijde om de zon ook daar aan haar glitters te laten werken. Ze geeft zich vol overgave toe aan een vermageringskuur waar ze alleen maar nog mooier van wordt. Met de bruine modder die haar omringd werkt ze haar uiterlijk ook nog wat bij. Oh wat is ze mooi. Stralend in het zonlicht kleurt haar lichaam in mooie tinten blauw, wit en soms zelfs half doorschijnend, transparant bijna.
“Ja het werkt” zegt ze met een gelukzalig gevoel tegen zich zelf en ze ziet al mensjes op haar afkomen. Één met een gevaarlijk uitziend geweer, de ander in een afschuwelijk rood pak en een derde in een mooi modieus blauw jack. “Die moet ik hebben” denkt ze bij zich zelf. Haar ouders mogen het niet weten maar opa is haar veilige haven en ze vraagt Hem om raad. “Ik zorg voor je, kindje” antwoord HIJ. Niet alleen laat HIJ het water rijzen, nee, HIJ draait ook de wind nog eens 180 graden om zodat die inplaats van aanlandig nu aflandig is geworden. Lisa maakt zich los en koerst nu vastberaden op dat witte nietige scheepje af. “Norna Biron” leest ze op de boeg. Opa heeft intussen ook al naar de man in het blauwe jack geluisterd en geeft Lisa de opdracht om van de ankerketting af te blijven. De man in het blauwe jack schijnt er nog niet helemaal gerust op te zijn want hij houdt Lisa nauwlettend in de gaten. Ze komt steeds dichterbij en begint nu wat meer uitdagend rond Norna Biron te paraderen. Niet alleen om die stoere boot van alle kanten te bewonderen maar ook om haar liefde aan die man in dat blauwe jack te betuigen. Diezelfde man die ze vanmiddag nog op het strand zag. Ze laat zich van alle kanten bewonderen maar houdt gedecideerd haar meest intieme delen nog uit het zicht en onder water. Het werkt! Haar liefde wordt beantwoord en vanaf dat moment verliezen de twee elkaar niet meer uit het oog.
Eerder die dag besluit de bemanning van de Norna Biron aan wal te gaan. Als een stel uitgelaten pubers stappen ze uit de wiebelige dinghy en laten zich fotograferen met al het wapentuig dat ze bij zich hebben. Het is hier immers erg gevaarlijk en ze willen niet opgevreten worden door de wilde beesten. En dat gevaar is reeel aanwezig. Ze zien en ruiken de mensen eerder dan andersom. Ver uit de hoge heuvels komen er al drie naar beneden. Ze achtervolgen de drie mannen tot helemaal aan het eind van de landtong. Zo slim, ze kunnen geen kant meer op anders dan naar het water of eindigen als hapklare brokken. Om de hongerig makende nieuwsgierigheid te bevredigen komen ze steeds dichterbij. Hun reukzin is veel beter ontwikkeld dan hun ogen. Het geweer op de schouder van één van hen zien ze niet. Wel ruiken ze ineens een zweem van kruit. Oei, daar hebben ze al eerder mee te maken gehad en dat liep voor hun vader destijds niet goed af. “Wegwezen” brult de grootste baas van de drie en weg zijn ze.
De Norna bemanning is echter meer gefixeerd op de gestrande ijsbergen. Die laten zich door de golven in de mooiste vormen boetseren. Met dank aan het mooie en beschermde baaitje vormen ze geen gevaar voor de voor anker liggende Norna. “Mooi plekje” zeggen ze tegen elkaar. Als de schipper in één van de ijsbergen een ontwikkeling ziet van fraaie vrouwelijke vormen kan hij zijn ogen er niet meer vanaf houden. Terug lopend lijkt het alsof hij zichzelf niet meer is. Hij heeft wel eens verhaald over de Arctische gekte, maar men dacht dan altijd dat hij een geintje maakte.
“Kom Joost” we gaan weer terug zeg ik nog. We kijken ook nog even bij het Trappers hutje. De zwaar gebarikadeerde ramen en deuren hebben door de ver uitstekende spijkers en prikkeldraad gemene scherpe punten. Dat om al te nieuwsgierige ijsberen op andere gedachten te brengen. Onderweg hier naar toe zagen we al een spoor van grote diepe poot afdrukken. Ze bezorgen mij in ieder geval de bibbers. Hoog in de bergen zien we drie rendieren en maken er met grote telelens vage foto’s van. Maar dat blijkt al direct overbodig te zijn. De diertjes zijn nog nieuwsgieriger dan wij en komen al rap op ons af. Op gepaste afstand volgen ze elke voetstap die we maken. Soms lijkt hun aandrang om dichter bij ons te komen groter te worden dan hun angst voor ons. Pas wanneer Edmond met zijn camera echt werk van ze gaat maken vergroten ze de afstand. Die plat op zijn buik liggende man vinden ze toch maar eng.
Het blijft maar moeilijk om geen foto’s te maken. De natuur om ons heen is zo overweldigend, we lopen als het ware in een ansichtkaart die telkens van vorm en kleur veranderd. Ook de Drone komt nog even uit de tas en laat ik al filmend een rondje door het baaitje maken. Terug aan boord en na alweer een culinair hoogstandje uit Norna’s kombuis, buiken we uit, evalueren deze fantastische dag en kijken op de kaart wat we morgen gaan doen. Joost is onrustig, we grappen wat over de ankerwacht. Ach, het is hier zo veilig en rustig. Dan zien we dat we 180 graden zijn gedraaid. De boeg van Norna wijst nu naar de onbeschutte kant van het baaitje. Hé, die ijsberg in de verte is los gekomen en komt nu op ons af. Het is voor ons allen een nieuwe ervaring. Die ijsberg zal vast geen moeite hebben met de 30 ton van Norna, maar omgekeerd denken we dat ook niet. Wel moet het niet op de één of ander manier aan de ankerketting blijven haken, want dat lijkt niet verstandig.
Joost ontwikkeld die nacht een bijzondere relatie met de klomp ijs die maar rondjes rondom de boot blijft maken. Alsof het iets van ons wil maar tegelijk op veilige afstand blijft. Ik moet ineens denken aan dat charter zeiljacht in Longyearbyen met het opschrift
Discover your inner explorer maar had er toen nog geen voorstelling bij. Nu lijkt Joost afwezig in een soort van meditatie, in een trance diep weggezonken in het spirituele All. Lijkt het. Lijflijk aanwezig maar geestelijk heel ergens anders krijgt hij door dat die prachtige ijsklomp buiten de boot “Lisa” heet. Hij spreekt het uit met een wat wazige blik naar het oneindige, kijkend naar niets.
Terug op aarde spreekt hij zijn liefde voor Lisa uit en eist van ons dat zij alleen voor hem is. Niet alles hoeft onder zeemannen gedeeld te worden, vindt hij. Net zoals ter nagedachtenis van een geliefde op het sterfbed een plukje haar wordt afgeknipt, dat daarna op een speciaal plekje wordt bewaard, stapt Joost in de Portland Purdy (de dinghy), roeit naar Lisa en bikt er één van haar glinsterende ledematen vanaf. ‘Voor in de Whiskey vanavond” zegt hij, zonder enig mededogen zo lijkt het. Maar even later toch wel met een niet te verhullen traantje. Van geluk.
En zo komt de meer dan 5000 jaar oude Lisa aan een roemloos einde, in een glas Whiskey, om haar daarna ongegeneerd via de plasbuis van de schipper terug te geven aan de oceaan.
We zullen haar nooit meer vergeten.