Zeilersforum.nl - Home
Suriname
- Geschreven door Lotus77
- Hits: 3752
Charlotte's belevenissen
Suriname
‘Hoor jij dat ook? Het is er weer.’ Ik tik Paul aan.
‘Huh, wat?’ mompelt hij slaperig.
‘Dat geluid?’
‘Welk geluid?’
‘Dat gebrom buiten. Net machines.’
‘Hoe laat is het?’
‘Half zes. Het wordt al licht.’
Charlotte, alsjeblieft. Ga slapen. Ik weet het niet.’
Maar ik kan niet meer slapen. Blijf maar luisteren. En dan herinner ik me een verhaal over Suriname op de vertrekkersdag van de Toerzeilers. Het is het geluid van brulapen. Mijn hart maakt een sprongetje. Het machtige, diepe gebrom van de met elkaar communicerende mannetjes galmt over de rivier en ik heb kaartjes voor dit concert.
Ik wil geen toerist zijn
Er zijn zeilers die hier zo aan voorbij varen. Er niet aan denken naar Suriname te gaan. Ik kon niet wachten. Toen we nog besloten op wereldreis te gaan was het eerste wat ik riep: ´Dan kunnen we naar Suriname!´ Ja, je las het zojuist goed. Ik schreef: nog. Maar daarover later meer.
Jaren geleden was er al een vuurtje aangewakkerd waarom ik naar Suriname wilde. Kwam het door de vriendelijke mensen van de roti shop? Of was het die ene patiënt die me, tijdens haar verhalen, meenam naar de jungle die zo ze miste. Ik had al zo vaak een reis willen boeken, maar bladerend door gidsen, vond ik niet wat ik zocht. En nu weet ik waarom. Ik wil eigenlijk geen toerist zijn.
Omdat het kerstperiode was en we geen idee hadden van zeilersdrukte, reserveerden we een mooring bij RiverBreeze in Domburg. De mooring, voor 11 euro per nacht, paste het beste in ons budget. Het miniresort aan de kade is een favoriete uitgaansgelegenheid voor veel Surinamers en ligt midden tussen winkels en restaurantjes. Het heeft zelfs een zwembad. En dat is heel verfrissend bij het uitdagende, hoge luchtvochtigheidsgehalte. Want zwemmen in de rivier dat gaat niet. Het is te gevaarlijk. De stroming is fors met soms wel vier knopen en het onderwaterleven ongenadig wordt gezegd. De bijna 500 kilometer lange Surinamerivier is indrukwekkend. Het verzorgt de afvoer van water naar zee en de doorgang naar kreken, mangroven en kanalen van voormalig plantagegebied. Het is de route naar de mijnen. En vanaf Atjoni, het meest zuidelijke punt waar het asfalt ophoudt, is het de transporthub naar dieper gelegen dorpen. Hier stap je niet in de auto, maar in de korjaal. De rivier is de levensader waarin wordt gevist, eten gespoeld, gespeeld en kleding en lijven worden gewassen.
Toe aan vertragen
Ik neem een hap van het typische maïzena koekje met spikkeltjes bij mijn koffie. We zijn hier nu een week en blijven drie maanden. Paul en ik zijn toe aan vertragen en we zijn uitgelaten. Zijn vader komt op vakantie. In het cafeetje van het resort wat uitkijkt op de tuin, maken we een plannetje hoe we de dagen samen zullen doorbrengen. Ik kijk naar Wiedjay, de tuinman. Nederlands spreken neemt elke barrière weg en sinds ik hier ben hebben we een bondje. Hij leert me over het leven in Suriname en zijn tuin. Amper een voet aan land na de oversteek, kapte hij met zijn machete een kokosnoot voor me open. Onhandig, slurpte ik het weg. Hij moest lachen. Het bovenste deel van mijn T-shirt was nat geworden, zoals dat bij een peuter zou zijn. En gisteren bracht hij een zak pommerak. Een vuurrode zure vrucht waar ik nog nooit van gehoord had. Ik bakte er meteen een taart van, voelde me te bezwaard dat ik zo’n grote hoeveelheid kreeg en gaf het aan hem en iedereen die er werkte om te delen. De meesten hebben niet veel. Door de hoge inflatie is er vaak geen ruimte meer om te sparen. Er wordt gedobbeld om welke rekening het eerst betaald moet worden.
Ik moffel de boodschappen vanuit de auto in onopvallende tassen en breng ze vlug naar de dinghy. Ik schaam me een beetje om hier zo luxe boodschappen te doen. We zijn net bij de Choi in Paramaribo geweest. Een supermarkt die Nederlandse producten aanbiedt tegen prijzen die ik er in Nederland nooit voor zou betalen, maar het verleidt ons. Zojuist hebben we bijna een half Surinaams maandloon uitgegeven aan guilty pleasures zoals peperkoek, hagelslag en oude kaas. Niet eens zozeer aan echt eten want dat doen we veel op straat. Bij een rotishop of warung, een klein Javaans eethuisje. Nasi, Saoto soep, bakabana met een glas dawet. De mierzoete roze kokosdrank met citroengras. Light? Dat kennen ze niet, dan wordt het gewoon water.
Ongenode gasten
Zo stond het ook keurig uitgelegd op het uithangbord bij de dokterspost van Jaw Jaw, een Saramaccaans dorp langs de Surinamerivier, waar we een paar dagen te gast waren. Het is een traditioneel stukje Suriname en vertelt de geschiedenis van de marrons, de gevluchte, tot slaaf gemaakten. Bewustwording van suikers in dranken komt hier net op gang. Net als het niet meer weggooien van afval op straat of in de rivier. De zandstraatjes in het dorp zijn keurig schoon en aangeharkt. Wat netjes, dacht ik nog naïef. Maar het wordt zo bijgehouden om een heel andere reden. Bladeren zijn heerlijke schuilplaatsen voor slangen en andere ongenode gasten. Daar had ik niet bij stilgestaan maar blij dat ze dat doen!
We ontdekken het allemaal. Gaan op zoek naar boomvruchten en boomkippen en leren Even wachten kennen. Het vlijmscherpe plantje wat je zorgvuldig aan de kant duwt om niet gesneden te worden. Maar als dat gebeurt is er een stukje boomschors wat het zal stelpen. De hele apotheek is voorhanden in de natuur. Hier leeft een wijsheid voort die we in Nederland alleen nog maar in poeders, pillen en dure merkendoosjes kennen.
We zoeken verkoeling in de stroomversnelling van de rivier ook al zitten er piranha’s en anaconda’s. ’s Avonds spotten we kaaimannen en genieten van rituelen en gebruiken van het dorp.
‘Ik wil geen tweede of derde vrouw zijn.’ Ze schudt resoluut haar hoofd. ‘Maar andere vrouwen zijn dat wel hoor.’ Polygamie komt voor bij de Marrons. Er wordt ook gescheiden. ‘Vind jij het normaal dat een man zijn nieuwe vrouw een paar dagen het huis uit stuurt omdat hij kerst wil vieren met zijn ex- vrouw en kinderen, Charlotte?’
‘In Nederland zouden de kinderen bij de deur worden afgezet, maar de nieuwe vrouw die blijft waar ze is.’ Zeg ik zo neutraal mogelijk. Wat een prachtig gesprek, hier midden in het binnenland van Suriname.
Een heel andere kant van Suriname zie je terug op de vele voormalige plantages. Teruggegeven aan de jungle of ze hebben een nieuwe bestemming gekregen. Pareltjes vonden we het kleine Laarwijk aan de overkant van Domburg, waar je met de dinghy of watertaxi naar toe kan, en de plantages langs de Commewijne rivier. Eenmaal toestemming van de Maritieme autoriteit in Suriname is dat een heerlijke trip met de zeilboot. Weliswaar op de motor en opletten waar je de dinghy parkeert! Je waant je alleen op de wereld tussen roepende papegaaienpaartjes en opspringende vissen. De plantages Peperpot, Frederiksdorp met zijn verhalenmuseum en plantage Bakkie waren favoriet.
Dit nooit meer
Is er dan niets wat ik zou overslaan in dit land? Ja!
Op nog geen halve meter afstand staar ik in de donkerte naar haar vagina. Als gladde golfballen legt ze stuk voor stuk haar eieren. Het licht van de hoofdlamp maakt alles rood terwijl een weeë, warme geur opstijgt uit het door haar zorgvuldig gegraven gat. Wat doe ik hier, vraag ik me af.
Moeder zeeschildpad heeft een uur nodig om tot wel 100 eieren te leggen en doet dit in trance. Ze merkt niet dat er iemand vlakbij staat. En hier sta ik, overdonderd, samen met zeven andere mensen en een gids. Ik voel me misselijk. Een indringer van moeder natuur. Een toerist die zo nodig dit natuurfenomeen moet zien. Dit nooit meer.
Wiedjay zwaait me uit. Ik neem de allerlaatste door hem gekapte kokosnoten mee de dinghy in en vaar terug naar Quelinda. Paul heeft alles vaarklaar gemaakt. Ik huil. Het afscheid valt me zwaar. Het meest genoten hebben we daar waar het echte leven zich afspeelt en er geen recreatief programma is voor de toerist. Gewoon, op dat kleine pleintje in Domburg tussen de Surinamers. Dat wat niet in reisbrochures beschreven staat en reizen met de zeilboot zo uniek maakt.
Een werelds avontuur
Het is de plek waar we onze reis, ook noodgedwongen, evalueren en heroverwegen. Voor Paul gebeurt het ondenkbare tijdens ons verblijf hier. Al deze unieke ervaringen zouden we namelijk samen met zijn vader beleven. Dat is niet gebeurd. Hij overleed plotseling in Nederland. Een maand later stief zijn moeder. Paul, ineens wees. In Suriname. Twee keer reisden we op en neer. Verdriet, pijn en het warme bad van familie en vrienden. Het was er weer.
Het besluit is genomen. De wereldreis wordt niet de aarde rond. De Pacific laten we over aan andere zeilers, hoe puur ook. Na de oversteek wisten we het eigenlijk al en na drie maanden Suriname helemaal. De duur, de kwetsbaarheid, misschien wel niet in controle te zijn. De aanslag op ons lichaam en het tempo blijven maken. We blijven liever langer op één plek, dichter bij huis. Nergens hebben we het nog niet naar ons zin gehad. Dus waarom zo ver?
Daar waar we deuren gesloten blijven, gaan andere open. Costa Rica, Mexico, Cuba en de Oostkust van Amerika ligt aan onze voeten. En weet je wat het ergste is? Dat ik me in het begin schaamde om dit uit te spreken. Alsof het een zwaktebod zou zijn om niet die wereldbol rond te gaan. Maar het is onze reis. Nog steeds een werelds avontuur. Blijf je volgen? Was getekend bij hoog water, Charlotte.
Charlotte's zeilwereld? Mooi! Niet altijd rozegeur en manenschijn.
Gewoon zoals het leven is. Elke maand deelt ze haar belevenissen
(zoals ze al deed in haar draadje en nu op de voorpagina)
In de zomer van 2022 is Charlotte samen met Paul en
SV Quelinda vertrokken voor een wereldreis.
Zwaluw
- Geschreven door Lotus77
- Hits: 3274
Charlotte's belevenissen
Zwaluw
‘Wat een mooie! Komt er nog eentje?’ Vraag ik.
Vincent, een enthousiaste zeiler die naast ons op de rivier ligt, weet het nog niet. ‘Jij?’
‘Ja, bij mij wel. Ik wil het al heel lang. En weet je wat zo leuk is? Paul geeft het voor mijn verjaardag!’
‘Wow!’ Zijn ogen sprankelen. ‘Laat je weten hoe het was?’
‘Uiteraard!’
Quelinda heeft vanochtend een flinke poetsbeurt gehad. De roestbruine aanslag van de Surinamerivier is er weer af en nu zijn we op weg naar Paramaribo voor mijn cadeautje. De lekkere nummer één hit van Suriname, Fa un de ya staat aan. Paul is intussen gewend aan het linksrijden. Ik ook. Ik rem niet meer mee maar wiebel ontspannen op de muziek. De kruising over, voorrang nemen en tussen twee gedeukte Pick-ups doorduwen gaat sjofeltjes. In de kleine regentijd, waarin we nu zitten, zijn die monstertrucks geen overbodige luxe. Het barst van de kuilen, verzakkend asfalt en modderige zandwegen.
Het is druk op de doorgaande weg naar de hoofdstad. Stapvoets bekijken we de houten stalletjes met druppende vissen, aan touwtjes bungelende krabben en op elkaar gestapelde watermeloenen. Een graatmagere man probeert tussen de rijen auto’s door een toiletborstel en awara, de oranje vrucht van de palmboom, te verkopen. Haast hebben we niet. In Suriname is het te warm om je druk te maken. No spang, zeggen ze hier.
Dat had niet onderbelicht mogen zijn.
Ik leg mijn hoofd tegen de zijruit. We zijn nu zes weken hier. De armoede is iets wat ik me onvoldoende gerealiseerd had. Suriname, met zijn immens groene jungle, oppervlakte vier keer groter dan Nederland, heeft minder inwoners dan Rotterdam. Met een gemiddeld maandloon van 250 euro en een torenhoge inflatie is het hier zwaar. Suriname, het land waar iedereen wel iemand in Nederland kent of er zelf geweest is. Waar men op zoek gaat naar verbinding met jou wanneer je in gesprek raakt. Waar op elke school Nederlands geleerd wordt. Waar een indrukwekkende smeltkroes aan culturen samenleeft, ooit zijn samengebracht door het koloniale en slavernij verleden. Vroeger op school heb ik er amper iets over gehoord. Hoe is dat mogelijk? Dat had anders moeten zijn. Niet onderbelicht, maar nabij, zoals het voelt wanneer je hier bent.
Ik kijk weer naar buiten door het geblindeerde glas. Niemand wil iets van de arme man. Hij laat zijn arm met fruit zakken en wankelt verder. Waar doe ik goed aan? Hem helpen, iets geven? Waar moet ik beginnen. Er zijn zoveel mensen die hulp nodig hebben.
‘Sorry, schat. Ik was in gedachten. Wat zei je?’
‘Vind je het spannend?’
‘Nee hoor.’
‘Mooi zo. We zijn er bijna. Daar bij dat afgebladderde houten gebouw moeten we naar links.’ Meisjes met ingevlochten haar en kraaltjes steken over. Sommigen hebben schoenen, anderen lopen blootvoets. ‘Daar is het! Nummer 20.’ Paul stopt de auto. We kijken omhoog door de vooruit naar een roodgeverfd pand met veranda en dichte dievenhekken. ‘Zullen we uitstappen?’
‘Ja. Misschien is daar opzij nog een ingang?’ Ik duw tegen een roestig hekje en wandel naar de zijdeur. Allemachtig. In de hoek ligt een nu nog bewegingsloze pitbull aan een ketting. Laten we dat zo houden. Stilletjes draaien we om en wachten nog een kwartiertje in de auto met de airco aan.
‘Daar zal je hem hebben.’ Paul opent opgewonden zijn portier en stapt uit.
‘Zeg, laat die man even binnenkomen, no spang!’ Reageer ik. Maar Gérard, de bescheiden Hindoestaan met wie we eerder contact hadden, wenkt ons en ontgrendelt zijn werkruimte. Op blote voeten mogen we verder.
Daar lig ik. Zorgvuldig ontsmet.
‘Kan ik eerst naar het toilet?’ Na de lange autorit sta ik op knappen. Gérard, duidelijk van de hygiëne, wil het kleine kamertje eerst ontsmetten. Zo begint hij zijn verhaal ook. Met een betoog over zijn paramedische achtergrond en het belang van een schone werkwijze. De Surinaamse standaard is anders maar voor mij goed genoeg. En dan vraagt hij me eindelijk wat ik zou willen.
‘Een zwaluw, op deze plek.’
‘Een zwaluw, man? Waarom kiest u dat?’ De tatoeëerder met zijn indrukwekkende plaatjesarmen, kijkt me oprecht geïnteresseerd aan.
‘Het is een sterke vogel. Altijd al mooi gevonden. Een lange afstandsvlieger die zelfs als het moeilijk wordt, weer thuiskomt. Ze brengt zeilers geluk en bescherming. En er is nog iets. We hebben intussen 5000 mijl gevaren en dan heb je dat verdiend.’ Antwoord ik voldaan. Ik zie hem denken. ‘Ik zou voor de oversteek van de Atlantische oceaan ook een anker mogen zetten, maar dat is meer iets voor Paul.’ We praten nog even door over de eeuwenoude traditie van tatoeages bij zeezeilers en de vele mijlpalen, karakters en hun symboliek.
Het blijkt even te duren voordat hij beseft wat we gedaan hebben. ‘Met een boot?’ Vraagt hij.
‘Ja! Een zeilboot.’ Gniffelt Paul.
Gérards gitzwarte, vriendelijke ogen blijven ons om en om aankijken. Een respectvol knikje volgt.
(Bron: Lucy Bellwood.)
Daar lig ik. Zorgvuldig ontsmet. Samen keuren we de proefdruk. Het apparaat begint te zoemen en maakt gevoelige krassen in mijn pols.
Bloed en inkt worden weggeveegd. Klaar. Daar staat het. Mijn symbolische mijlpaal. Geen plaatje maar in dunne lijn geschreven alsof ik het verhaal zelf vertel.
Charlotte's zeilwereld? Mooi! Niet altijd rozegeur en manenschijn.
Gewoon zoals het leven is. Elke maand deelt ze haar belevenissen
(zoals ze al deed in haar draadje en nu op de voorpagina)
In de zomer van 2022 is Charlotte samen met Paul en
SV Quelinda vertrokken voor een wereldreis.
Oversteken
- Geschreven door Lotus77
- Hits: 3181
Charlotte's belevenissen
Oversteken
‘Als we de wereld rondgaan, dan moeten we de oceaan oversteken.’ Ik hoor het mezelf nog zeggen. Het leek me onmogelijk. ‘Hoe ver zou het zijn?’
Paul had het al uitgezocht. ‘Drie weken vanaf de Canarische eilanden. Eventueel met een tussenstop in Kaapverdië. Alles bij elkaar zo’n 2500 mijl.’ Ikzelf had geen benul.
Nog steeds kan ik me, buiten wat ik gelezen heb van voorgangers en onze voorbereiding, moeilijk voorstellen hoe de oversteek zal zijn. Toch ben ik er door de steeds langere passages naar toe gegroeid. Twaalf dagen zegt de voorspelling. Ik ben heel benieuwd. Maar eerlijk is eerlijk, op mijn bucketlist staat deze Atlantische oversteek naar Zuid-Amerika niet. Ik zie het vooral als een noodzakelijk iets. Een kans om ergens te komen. In dit geval Suriname, het aan mezelf beloofde land.
De windstilte is voorbij en daardoor staat er amper deining. Heerlijk is het. Ruim tien Nederlandse en Belgische zeilboten zijn vanochtend samen met ons vertrokken. Quelinda vloeit moeiteloos langs het meest westelijke Kaapverdische eiland Santo Antão. Ze showt vol tuig en laat ons rustig inslingeren. Speelse dolfijnen genieten van haar stroming en zwemmen mee. Dit moet Champagne zeilen zijn! Alleen blijft de alcohol dicht en dat is geen slecht idee na het rijkelijk vloeien in de floating bar van de Marina in Mindelo.
De eerste dagen wisselt Quelinda’s garderobe meer dan die van ons. De Noordoostpassaat varieert tussen windkracht 2 en 6. Het gros van de tocht heerst 3 á 4. De zoektocht naar optimale zeilvoering, passend bij de windsterkte en waarbij het met windgolven en deining comfortabel blijft, houdt ons de hele tocht bezig. Meer dan we vooraf dachten. Zeilen wisselen, rif erin en weer eruit, bomen zetten, gijpen voor de wind en overstag gaan. We raken steeds beter op elkaar ingespeeld en ontdekken dat we een genua missen wanneer het te gortig wordt voor de gennaker.
Ik huil tot niet zeezout maar tranen mijn wangen prikken
Dag vier. Marifooncontact met de andere zeilers zijn we kwijt. We zien alleen onszelf nog op de AIS maar weten via Iridium satellietcommunicatie, dat we niet ver bij elkaar uit de buurt zijn. Een fijn idee. Het is stil aan boord. Vandaag hadden we in Nederland dichtbij vrienden willen zijn. Het is precies een jaar geleden dat ze overleed.Ik zie haar gebiedende vinger weer glashelder voor me. ‘Je gaat Charlotte, niet wachten nu.’ Zei ze. Sinds ze ziek was, genoot ze nog meer van het leven dan ze al deed. Iets wat ze ook ons heeft meegegeven deze reis. Er gaat geen dag voorbij dat ik niet aan haar denk. Op deze oneindige zee komt het verlies van een dierbare vriendin hard en ongefilterd binnen. Ik huil tot niet zeezout maar tranen mijn wangen prikken.
Kwetsbaar zijn
We zijn in het hoofdprogramma van een wasmachine met verhoogd toerental beland. Het is de vijfde nacht en ik ben helemaal op. Quelinda slingert, kraakt en het zilte spuit langs haar romp. Comfort ligt overboord. Ik haat de valsheid waarmee golven onverwachts inzetten. Slapen lukt niet in het bloedhete vooronder waar alle luiken veiligheidshalve dicht blijven. Mijn relativeringsvermogen bereikt een dieptepunt. Ik word bang en moet naar buiten. Daar waar Paul is. Hij stelt me gerust, houdt me vast. Ik kruip weer terug en prop schuimpjes in mijn oren. Slapen moet. Wat een ellende. We zijn nog niet eens op de helft.
‘s Ochtends stopt zomaar ineens de satellietcommunicatie. Iridium Go wordt onbereikbaar. De IPhone besluit een update uit te voeren waarvoor internet nodig is. Precies wat we niet hebben midden op de oceaan. Muziek, boeken, documenten, alles wordt ontoegankelijk. Er is geen contact met omliggende schepen, Kustwacht of Radio Medische Dienst meer mogelijk.
Gelukkig staat er ook een versie op de tablet maar die blijft eerst uren laden zonder te functioneren. Lang weten we niet zeker of alle informatie doorkomt bij het thuisfront.
Mama en goede vriend Bas zijn onze back-up in geval van nood. Het idee dat ze zich onnodig zorgen maken, is haast ondraaglijk. Dan is er eindelijk weer communicatie mogelijk. Het luktmailtjes en een test SMS met onze positie te versturen maar er komt geen respons. Ik blijf er onrustig door en besluit de 150 kostbare belminuten aan te boren om mama te bellen, alleen maar om te vertellen dat alles goed is.
De telefoon gaat over. Eerder heeft ze het vreemde Iridium nummer op ons aanraden herkenbaar in haar telefoon gezet. ‘Hoi, met Corinne.’ Haar stem klinkt opgewekt, helder. De verbinding is goed!
‘Hoi mam, met mij! Het gaat goed hier.’ Opgetogen herhaal ik hetzelfde zinnetje wel drie keer zo blij als ik ben dat ze opneemt.
Mama kan ons nog steeds volgen en heeft de mailtjes ontvangen. Ze had het alleen te druk gehad om te reageren. Sjonge, dat kan natuurlijk ook gewoon Charlotte, denk ik bij mezelf. Daar heb je het weer. Betrekkelijkheid erkennen valt niet mee.
Ze wist alleen niet goed wat ze met het SMS-je met coördinaten aan moest en dus had ze Bas gebeld, die voor de zekerheid contact met de Kustwacht had opgenomen. Na uitwisseling van gegevens werden beiden enkele minuten later teruggebeld. Geduldige uitleg en geruststelling volgde. Quelinda liet een steady en varende koerslijn zien en er was geen reden tot zorg. Voor mama en Bas, allebei niet afkomstig uit de zeilerswereld, een fijne ervaring. Het zijn niet alleen wij die de reis maken, ook voor thuis is de impact groot.
De rest van het gesprek houd ik kort om de noodminuten zoveel mogelijk te sparen.
‘Ik bel als we er zijn mam. Tot gauw!’
‘Dag lieverd, doe voorzichtig en zorg goed voor elkaar he?’
Opgelucht, geëmotioneerd hang ik op. Omgaan met een zekere kwetsbaarheid. Noem het angst, een onrust. Wat nou als er iets gebeurt? Het is een gevoel wat er zomaar ineens kan zijn en waar we allebei last van hadden. Halverwege de tocht met 1000 mijl achter ons, en de wetenschap niet terug te kunnen, was dit het sterkste. Bij het vorderen van de mijlen nam het af. Weg is het nooit geweest.
De dagen vervloeien. Het worden momenten van wacht draaien, slapen, oceaanstaren, lezen en eten. De wacht waarin de zon opkomt en het nog koel aanvoelt, is mijn favoriet. Ik zoek naar comfort met een graadje meer of minder op de koerslijn en laat Paul liefst zo lang mogelijk slapen. De zee verandert veel sneller dan ik tevoren dacht. De ene keer oogt ze vredig glooiend en dan weer toont ze haar onstuimig bruisende koppen. Oversteken voelt dan ook als voortdurend ‘aan’ staan. Alert zijn op het water, het weer, Quelinda en elkaar.
Elke middag borrelen we. Het is het moment dat we berichtjes en posities van andere zeilboten en thuis aan elkaar voorlezen en een spelletje doen. Het is de tijd van evaluatie en mijlpalen vieren. Met Paul McCartney’s geliefde banoffee pie, vieren we dat we over de helft zijn. Het geeft een enorme boost.
Op de oceaan krijgen begrippen uit mijn kindertijd gestalte.
Staren. Ik schreef het zonet. Als klein meisje deed ik het al. Op straat of op het strand met mijn hoofd omlaag. Op zoek naar dat ene verloren muntje of die grote schelp. Op de oceaan kan ik het ook. Urenlang turen zonder me te vervelen. En dan valt zomaar iets op. Een klein paarskleurig zeiltje wat eerder lijkt op een met luchtgevuld, drijvend plastic zakje, komt voorbij. Het kan onderduiken bij gevaar, koers wijzigen en verraadt tientallen meters onzichtbare vernietigende tentakels. HetPortugees oorlogsschip intrigeert me. Het is misschien gek, maar op de oceaan krijgen begrippen uit mijn kindertijd gestalte. Het is geen platte tekst uit een boek meer. De wonderen der natuur krijgen een groterebetekenis dan toen mijn aardrijkskunde leraar erover prevelde. Hier is het echt. Basaal. Zoals de zon die opkomt in het oosten en ondergaat in het westen. Hoe het kan dat de volle maan zoveel licht verspreidt dat ik erbij kan lezen en na dagen alleen haar schaduw toont. Een sikkeltje wordt, scherper dan ik ooit gezien heb. Ineens, op mijn 45ste begrijp ik het. Het is niet de afwezigheid van strooilicht of juist de aanwezigheid van ontelbare fonkelende sterren waardoor dat komt. Het is het ontbreken van vluchtig gedachtegoed. Geen social media. Geen drukke baan en sociaal leven wat aan me trekt. Een rust die me overkomt en waar ik in opga. En dat is een heerlijk gevoel. Dit in tegenstelling tot Paul. Die raakt snel uitgekeken op het water en gaat al gauw op zoek naar vermaak. Een boek, muziek, een lijntje om te splitsen.
Euforie en aftellen
De Surinamerivier komt dichterbij. Nog een paar dagen voordat Quelinda’s rechte koerslijn een zuidelijke knik maakt om tegenstroom te omzeilen. Met vier zeilboten zijn we, zonder vooropgezet plan, dicht bij elkaar gekomen en hebben weer radiocontact. Het gevoel van euforie groeit en aftellen begint. Nog 277 mijl te gaan. De diepblauwe oceaankleur verandert geleidelijk naar turquoise en wordt bruiner door het rivierzand al mijlen voordat we er zijn. Alsof we langzaam aan land mogen wennen.
Het is donker geworden. Zojuist zijn we de laatste verlichte ton van de riviermonding voorbij gevaren. Ik omklem het voorstag en schijn met mijn zaklamp heen en weer over het bruine water van ankerplaats Braamspunt. Het ruikt hier heerlijk zoetig, naar potgrond. Het land houdt de wind tegen en het voortdurende ruisen in mijn oren stopt. Er komt stilte. Slechts twee kleine lichtjes waarvan we niet weten wat het zijn, prijken in de verte. We zijn er gewoon! We zijn in Suriname!
Na ruim twaalf dagen en 2050 mijl, gaan de biertjes open. Quelinda heeft zich kranig geweerd en hangt welverdiend en bewegingsloos achter haar ketting terwijl brakwater met twee knopen stroom langs haar romp gutst alsof we nog steeds varen. De anderen zullen spoedig volgen en morgen varen we met elkaar door naar Domburg. Uniek! En dat was deze vlotte reis ook. Met momenten van intens genieten en keren dat we onszelf afvroegen waarom we hier überhaupt aan begonnen zijn. De oversteek van de Atlantische oceaan is het meest avontuurlijke wat we ooit gedaan hebben. Maar of we hiervoor gemaakt zijn?
Charlotte's zeilwereld? Mooi! Niet altijd rozegeur en manenschijn.
Gewoon zoals het leven is. Elke maand deelt ze haar belevenissen
(zoals ze al deed in haar draadje en nu op de voorpagina)
In de zomer van 2022 is Charlotte samen met Paul en
SV Quelinda vertrokken voor een wereldreis.