Berghout-2 schreef :
Maar wat zijn nou de specifieke gevaren en veiligheden van platbodems op zee?
De meeste platbodems hebben een overschot aan drijfvermogen, ze zullen niet gauw duiken. Hoe boller, hoe beter, dus een vette tjalk is wat dat betreft optimaal.
Wat dat betreft heeft mijn schip het nadeel, dat het een klipper is. Maar het heeft ook het voordeel, heb ik ervaren, dat ze makkelijker door het water snijdt (ook omdat ze het water makkelijker loslaat dan een tjalk.
De stabiliteit is zowel een positief als een negatief punt. Een platbodem zal niet gauw omslaan, maar àls hij door een breker omver wordt gegooid, is het einde verhaal.
Yep.
Verder is de grote vormstabiliteit heel vervelend voor de bemanning (en het keukengerei), want het schip volgt elke golf en zal al gauw zwaar rollen bij zeegang. Dat is erg vermoeiend.
Yep.
De schroef zit altijd dicht onder de waterspiegel,
Dat verschilt niet met kieljachten, toch?
en zal bij zeegang al gauw luchthappen.
Dat zal bij boten van de meeste mensen hier, eerder het geval zijn dan bij de wat grotere platbodems omdat de schroeven daarvan kleiner zijn en dus sneller met een groter deel daarvan lucht zullen happen, lijkt mij. Bovendien zijn grotere platbodems enigszins te ballasten, hetgeen bij kleinere "plezier"boten nauwelijks mogelijk lijkt.
Even lekker tegen het zeetje opstomen zal dus niet meevallen, ook al door de meestal stompe kop die stevig gaat paaltjespikken.
Dat bedoelde ik met het verschil tussen platbodems - een vette tjalk of een veel minder vette klipper.
Voor het zeetje weglopen gaat beter, maar daar moet natuurlijk wel genoeg ruimte voor zijn.
Yep, en het resultaat van alles, omstandigheden, materiaal en niet in de laatste plaats kennis en vaardigheden zijn bepalend, en natuurlijk een beetje geluk.
Een grote risicofactor wordt gevormd door de zwaarden. De kans op zwaardbreuk of –verlies is groot in een stevig zeetje. Maar ook bij een rustig zeetje kunnen zwaarden heel vervelend gaan bonken tegen de romp.
En gaffels zijn nare dingen bij een slingerend schip.
En vanzelfsprekend zijn grote ramen, ingangsluiken en open kuipen gevaarlijk.
Omdat ik vanaf het begin gewaakt heb tegen het verzieken van het historisch uiterlijk, zijn alleen patrijspoorten en relatief kleine roeframen die afgesloten kunnen worden met stalen blinden (en ik heb gelukkig geen kuip) een relatief klein risico.
Samengevat: platbodems gedragen zich nou niet bepaald prettig op zee. Maar om ze onveilig te noemen, dat is té generaliserend.
Opvallend is, dat veel vracht-platbodems die door de bemanning werden verlaten onder helse omstandigheden, later gewoon aanspoelden op een kust.
Al met al is dit de waarheid in het midden lijkt mij, en denk ik dat TS inmiddels voldoende info heeft om over na te denken, maar dat geldt ook voor anderen. Een devies van mij is, kijk naar anderen, dan kun je leren wat beter niet moet doen.
Toch nog even een persoonlijk vraagje; alle (zee)schepen - tot de allergrootste containerschepen van tegenwoordig - die ik droog heb gezien, bleken ook platbodems. Want zoals men van oudsher zoveel mogelijk volume over water naar bestemmingen wilde krijgen, is dat nu nog steeds zo. Kielen zijn dus de uitzonderingen op de regel die je, volgens mij, slechts bij de kleine(re) "plezier"vaart vind. Want het is natuurlijk economisch zonde om een deel van de diepgang voor een kiel te reserveren i.p.v. voor laadcapaciteit. Hoe zouden die schepen de nadelen van een platte bodem (zoals het makkelijker kenteren) dan weerstaan? Ik weet natuurlijk, dat men daarvoor op allerlei plaatsen in de wereld voor kleine schepen, zoals prauwen, kano's e.d., dan "vlerken" (breed uitstaande drijvers) bedacht heeft en daarmee ook ver op zee gaat en ik neem aan dat de catamaran en ook de hypermoderne zeiljachten van de Vendee Globe met diezelfde gedachte zo zijn ontwikkeld om kenteren te voorkomen. Maar hoe zit dat dan bij die megagrote containerschepen?