Welkom,
Gasten
|
Onderwerp: "Zeebeest" kan het niet laten.
Re: 21 nov 2010 16:12 #161718
|
“Zeebeest” kan het niet laten. X
Do. 16 – 09 -,10. Wiss. bew. WSW 4-5. Na het Sneekermeer volgen we het Margrietkanaal voor een km. of zeven en gaan SB uit de Jeltesloot op. Nog voor Heeg meren we om 18:45 af bij, alweer, een Marrekrite ligplaats. DOG 29,1 mijl. Na het eten en de afwas kijken we nog een paar films waarvan vooral de tweede, zo spannend is, dat mijn ogen vanzelf dichtvallen. Marjanne zegt zacht:’Albert schat.’ Ik wrijf mijn ogen uit. ’Huh, wat?’ ‘We gaan slapen schat.’ Ik schud mijn hoofd in stomme verbazing. Wat kan ik nog zeggen? Bij zo’n staaltje vrouwenlogica - me wakker maken om te zeggen dat ik slapen moet – past slechts een bedroefd stilzwijgen. Vr. 17 – 09 -,10. Wiss. bew. W 5-6. Na het ontbijt wordt het tijd om het nieuwe toilet te installeren. Alleen al het demonteren van het oude toilet zonder de oude verstijfde slangen - die muurvast om de tules zitten - kapot te maken, neemt een groot deel van de ochtend in beslag. Het oude spul gaat in de doos van de nieuwe en meteen door naar de container die de Marrekrite daar speciaal voor mijn “gemak” heeft neergezet. Wanneer ik terug kom van de container is Marjanne fanatiek aan het schoonmaken van de nu lege ruimte begonnen. Het ruikt er naar gloor en Andy. ‘Zo nu kan ik er eens goed bij komen, nee, je wacht maar even tot alles droog is’ Voor het nieuwe geval moet ik twee nieuwe gaten in de fundatie boren. Met onze omvormer – 12 V. DC / 220 v. AC – en een boormachientje van nog twee tientjes bij een grote Duitse Grootgrutter in Aurich, is dat zo gepiept. ‘Wat doe je nou? Je maakt er weer een bende van!’ Liefje, voor dat beetje boorsel heb je een stofzuigertje. Ik wil dat geval vast goed zeevast zetten maar als je liever met pot en al omlazert als je lekke zit te ..…’ ‘Nee, dát lijkt me ook niet al te fris. Wacht, ik pak de stofzuiger er even bij.’ Wanneer het nieuwe toiletje geïnstalleerd is en naar behoren werkt, schrob ik mezelf goed af . ‘Zie zo, ik voel me weer fris, nu lust ik wel een boterhammetje en een flinke bak leut.’ Om 14:05 Vertrekken we naar Heeg waar we om 14:25 afmeren. Waarom we weer zonodig naar Heeg moeten? Twee dingen. Een; We varen, schandalig genoeg, nog steeds zonder Marrekrite vlag 2010 rond en die elf euro die dat ding kost is maar een schamele bijdrage voor het onderhoud van de mooiste stekkies in Friesland waar je, voor nop, nada, niets, kan overnachten. Twee; We moeten hoognodig weer naar het tweedehands boekenwinkeltje – gerund door twee, heerlijk, aparte mensen - om lekker tussen de schappen rond te snuffelen en eventueel wat nieuw leesvoer aan te schaffen. Inderdaad vind ik een paar boeken die ik beslist hebben moet. De prijzen staan, nog steeds, in guldens op het schutblad en worden via een oud rekenmachientje vertaald naar Euro’s. Ook kan je hier je gelezen boeken tegen de helft van de prijs weer inleveren. Niet dat ik dat ooit gedaan heb, want als het om - goede - boeken gaat, ben ik net Scrooge, wat ik eenmaal in mijn klauwen heb laat ik niet meer los. Om 15:05 is het voor en achter en om 16:20 liggen we op het Grote Gaastmeer te genieten van het uitzicht. Za.18 – 09 -,10. Wiss, bew. W 3-4. 08:10 Vertrek en om 09:0 Vast in Workum. Eerst rennen we even tussen de stralen van de douche door, daarna gaan we boodschappen doen, maar eerst moeten we allebei weer eens nodig onder het mes bij de kapper. Nadat ik, uiterlijk althans, weer getransformeerd ben tot een heer, wacht ik tot Marjanne ook klaar is. ‘Nou?’ Zegt ze, terwijl ze nog een keer in de spiegel kijkt. Ze ziet mijn blik en zegt:’Nee laat maar ik weet het al, het is weer te kort.’’Precies! Toen ik je leerde kennen had je prachtig lang roodhaar dat tot over je lekkere kontje hing, dat was het eerste dat me aan je ópviel en waar ik ook vóór viel. Ze kijkt me vertederd aan, dan zegt ze:’Maar mijn haar is niet meer rood en lang haar zou me nu ook niet meer staan.’ ‘Toch wel, moppie, toch wel, want …’ Ik stop en kijk naar de kapster die, om maar geen woord te hoeven missen, zowat tussen ons in kruipt. ‘Kunnen we alstublieft afrekenen?’ Even kijkt ze teleurgesteld maar loopt dan voor ons uit naar de kassa. We slaan weer genoeg voorraad in voor een pool expeditie en gaan wankelen onder die last weer aanboord. Omdat we met een van Marjanne’s zusters, die op de Veluwe woont, hebben afgesproken dat ze een paar dagen meevaart, wordt het langzamerhand tijd om richting Elburg te kachelen. 13:55 Vertrek. De westenwind maakt de Lange Vliet bezeild. Meteen voorbij de spoorbrug gaan de zeilen erop Zo zeilen we via de Inthiema Sloot en het Heegermeer, naar de Woudsender Rakken. Daar worden we opgelopen door een scherp modern jachtje, het heeft iets van een Waarschip snel en licht. Dit stuk water met veel bochten en wissellende stukken, met en zonder bomen, is ideaal voor een wedstrijdje. Dat wil zeggen, een wedstrijdje waarbij het type schip minder belangrijk is dan de tactiek. ‘Martje, jij stuurt, ik doe de schoten. Hou wat BB aan, nee niet teveel, hou midden vaarwater aan, het moet lijken op “alweer zo’n vrouwtje dat geen koers kan houden” juist ja, zo gaat ie goed.’ Op de andere boot, die ons eerst aan BB zou voorbijlopen, zijn ze druk met de schoten aan het rommelen en ja hoor, ze trappen er in, ze kiezen er op het laatste moment voor om aan SB – de loefkant – voorbij te lopen. Al snel liggen ze naast ons en met een dikke tevreden grijns op zijn snuit steekt de stuurman een hand op. Ik grijns en groet terug. Waar de andere schipper niet op heeft gelet, is de luwte van de bomen die we nu in varen, dat wil zeggen, waar híj in vaart. Wij gaan nog wat meer BB uit en hebben nog wind. De halve scheeps lengte die zij voor lagen zijn ze al meteen kwijt. Terwijl wij nog zeilen is bij hen de vaart er helemaal uit. Pas wanneer we een meter of veertig voor liggen, zijn ook wij aan de beurt en vallen de zeilen in. Wij gaan steeds langzamer, de andere boot daarentegen profiteert er van dat hij heel licht is en bij ieder zuchtje wind meteen op gang komt. Het is nog maar een meter of twintig naar de volgende bocht, die hier zowat haaks naar BB gaat. We kruipen héél langzaam vooruit en worden in de bocht voorbij gelopen door de tegenstanders. We krijgen de wind nu bijna recht in de kont. Ik geef de Genua voldoende slack om lekker wijd uit te staan en duw de giek over naar SB. Hier staat weer wat meer wind dan daarnet. ‘Martje, kruip recht achter zijn kont!’ Onze zeilen staan bol en onze windschaduw dekt de andere boot voldoende af om weer langzaam op hem in te kunnen lopen. In de volgende bocht schuiven we in de binnenbocht langszij. Dan valt de wind weer weg en zitten we allebei in de luwte. Zíj liggen meteen zogoed als stil maar “Zeebeest”, die minstens twee keer zo zwaar is, loopt op haar massa nog een eindje door. Het is net voldoende om als eerste de plek te bereiken waar het water windrimpels vertoont . Zo varen we een wedstrijd “op leven en dood”. Uiteindelijk, op het laatste rechte stuk voor de kruising met de Nauwe Wijmerts in Woudsend, worden we met een behoorlijk gangetje voorbijgelopen. Over en weer wordt er waarderend gegrijnsd en gaan de handen in een groet omhoog. Wij rollen, met een tevreden gevoel, de zeilen weg en leggen aan bij het Marrekrite plekje bij de kruising. DOG 11,3 mijl, waarvan bijna alles bezeild was. Zo. 19 – 09 -,10 Bewolkt. SW 4-5. 09:25 Vertrek. Ook vandaag hebben we flinke stukken bezeild. Van Woudsend, via; Sloten. Brandemeer. Follegasloot. Tjeukemeer. Echtenerbrug en de Linthorst Homansluis, belanden we in de kop van Overijssel. Dan via Ossenzijl kachelen we door tot vlakbij Steenwijk en meren om 16:50 af op een 2 x 24 uur plekje in het Steenwijkerdiep. DOG 24,4. Ma. 20 – 09 -,10 Zwaar bew. Regen. SSW 4-5. 09:00 Vertrek. We maken om 10:20 een tussenstop in Giethoorn. In de passantenhaven leg ik aan bij het havenkantoortje en stap meteen naar binnen. ‘Goedemorgen havenmeester. Ik weet dat het niet gebruikelijk is maar we willen, als u het goed vindt, alleen even douchen, bootschappen doen en weer verder.’ Hij kijkt even zuinig en zegt:’Nee, gebruikelijk is dat niet. We krijgen wel eens meer gasten die voor een douche komen, alleen komen die niet even vragen of het mag. Nou vooruit, voor deze keer, maar wel de douche netjes achterlaten.’ ‘Dat doen we, dank u wel.’ Om 11:30 varen we alweer. Het stortregent nu, dus sturen we binnen. ‘Martje schat, eigenlijk had jij je best in de regen kunnen wassen, dat had ons mooi twee kwartjes gescheeld.’ ‘Ik? En jij dan, ben jij daar soms te teer voor gebouwd?’ ‘Inderdaad schat, ik ben blij dat jij dat ook inziet, uiteindelijk is dat soort afzien veel meer iets voor een stoere hardlopende sportvrouw zoals jij, dan voor een delicate ex ambtenaar maar pak nu het wiel even wil je?’ Ze pakt het wiel van me over en begint tegen me uit te varen. Maar omdat ik nu twee handen vrij heb, sta ik haar, met mijn vingers in mijn oren, vriendelijk aan te grijnzen. Bij de Beukerssluis moeten we twintig minuten wachten tot om 13:00 de middag sper voorbij is. Via het Meppelerdiep komen we bij Zwartsluis op het Zwartewater terecht. Daar zien we nog een mooie schoener liggen. Via; Zwartemeer. Ramsdiep. Schokkerhaven en Ketelmeer, komen we op het eerste stuk van het Randmeer. Na Het Vossenmeer komen we via de Roggebotsluis op het Drontermeer, waar we om 18:55 afmeren op het eilandje Eekt. DOG 32,3 mijl. Er liggen haast geen schepen alleen maar twee motorjachtjes. Ik kijk op de klok en zeg:‘Martje schat, het is al laat, als je liever niet meer wilt koken haal ik wel Chinees.’ ‘Chinees? Hier? Op dit eiland?’ ‘Ja zeker, schat.’ Ik wijs naar een van de boten waar een Aziatische man op het achterdek zit te vissen. ‘Wil je hem helemaal of alleen een paar bouten?’ Albert |
Alleen ingelogde leden kunnen reageren.
|
Re: 21 nov 2010 18:41 #161747
|
Mooi verhaal weer zo, Albert. Het zal nog wel even duren voordat die grijns van mijn gezicht af gaat..
|
Alleen ingelogde leden kunnen reageren.
|
Re: 21 nov 2010 20:21 #161777
|
Ja Albert, je hebt logica en je hebt vrouwenlogica
|
mgbgt1975 nog steeds bekend als mgbgt1975
Alleen ingelogde leden kunnen reageren.
|
Re: 21 nov 2010 21:11 #161783
|
Lekker stukkie zo voor de zondag avond
|
Alleen ingelogde leden kunnen reageren.
|
Re: 21 nov 2010 23:15 #161802
|
Het is een gave, om zelfs van het vervangen van het boordtoilet nog een leuk verhaal te maken
Die slootjes-regatta is natuurlijk ook kostelijk, over boten waar je geen competitie van verwacht gesproken... |
Alleen ingelogde leden kunnen reageren.
|
Re: 25 nov 2010 15:12 #162640
|
Heren, dank voor jullie meer dan vriendlijke woorden. Laat ik nu net een nieuwe aflevering klaar hebben.
Zeebeest kan het niet laten XI. Di. 21 – 09 -,10 WSW 1-2. Mist! Het is potdicht van de mist. Het zicht is nu nog minder dan een meter of twintig maar ik hoop dat het ochtendzonnetje straks dat “pak natte watten” oplost. Wanneer de fluitketel me laat me weten dat het koffiewater kookt, kijk ik nog even om me heen, stap naar binnen en begin op te gieten. Tussendoor loop ik naar voren en zie dat Marjanne finaal door de herrie van de fluitketel is blijven doorpitten. ‘He, lui wij …. uh Marjanne, kom je er nu eindelijk eens uit, of moet ik eerst de dekwas optuigen om je er uit te spuiten?’ Ze lacht me toe en zegt:’Je eigen bed natmaken? En ik maar denken dat je al een beetje zindelijk was.’ ‘Verschrikkelijk vrouwmens dat je bent, hou je brutale snuit en kom ontbijten.’ Ondanks dat het zonnetje al wat warmte geeft is het, ook na het ontbijt, nog potdicht. Ik overleg even op hoog niveau – dus met mezelf – over wat te doen. Het verstandigst is natuurlijk, liggen blijven tot de mist weg is en mijn schoonzusje bellen om te zeggen dat het voorlopig niet doorgaat. Nu sta ik wijd en zijd bekend als een koppig stuk vreten dat niet altijd even verstandig handelt, dus zeg ik:’We moesten zo maar eens gaan, ik zet de radar vast op stand-by, dan kan hij warmdraaien.’ Snel wassen we nog even af en maken dan “voor en achter”. ‘Ja, lekko die hap!’ De marifoon luistert uit op 10 en de elektrieke kaart laat precies zien waar “Zeebeest” zich bevindt. Uiterst langzaam komt “Zeebeest” het haventje uitdrijven. Ik laat het radarbeeld even op me inwerken. Marjanne kijkt mee. ‘Kijk Martje, die lange forse streep die dwars over het scherm loopt, dat is de dijk van Flevoland en die kleine scherpe vliegenpoepjes, die op exact de zelfde afstand van elkaar liggen, dat zijn de boeitjes die de vaargeul markeren. Er is zo te zien helemaal geen scheepvaart maar dat kan plots veranderen. Voor beroepsvaart ben ik niet zo bang. Als die er al is zien we ze wel op de radar en zij zien onze reflector ook goed. Nee, we moeten vooral oppassen dat we niet over een loos vissertje, in een klein open bootje, heen kachelen.’ Voor de zekerheid probeer ik het spul nog wat scherper af te stellen. ‘Zo, beter dan dit krijg ik hem niet maar volgens mij kun je nu niet alleen het verschil zien tussen een woerd en zijn vrouwtje maar ook nog wat ze aan het doen zijn.’ Ik zet het motorhandel op langzaam vooruit en draai, in de vaargeul BB uit. Mist en zon, het creëert een geheimzinnig wereldje dat zo zijn eigen bekoring heeft. Je zou bijna vergeten hoe verraderlijk mist kan zijn. Intussen varen we langs de groene kant van de vaargeul richting Elburg. De Boeitjes komen, stuk voor stuk, even in zicht en verdwijnen meteen weer. Op de radar komt er een vliegenpoepje door dat een stuk vager is dan de anderen. ‘Hé, daar ligt één boeitje teveel!’ Het stipje komt langzamer dichterbij dan de boeitjes, dus vaart het voor ons uit. Wij lopen net geen drie knopen, dat gevalletje daar in de dikke brei loopt, denk ik, hooguit anderhalf a twee knoop. We houden wat meer het midden van de geul aan. De stip zwalkt, geen zestig meter voor ons, plots de geul over en komt dan weer terug naar SB. Wij liggen meteen zo goed als stil maar proberen dan voorzichtig om er toch voorbij te komen. Ik zet de scheepshoorn aan mijn mond en blaas mijn longen er zowat uit. ‘Al hij dat niet gehoord heeft weet ik het niet meer.’ Er doemt vaag een bootje op. Er in zit een man die met een hand stuurt, in de andere hand een hengel buitenboord houdt en gespannen naar zijn fischfinder, of is het een echolood, zit te kijken. ‘Kijk Martje, die malloot is aan het snoeken, volgens mij heeft hij echt niet door waar hij mee bezig is.’ We zitten nu pal naast hem op geen vier meter afstand, ik zet de hoorn nog eens aan mijn mond, richt dat ding op de hengelaar en blaas hem zowat zijn boot uit. Even kijkt hij kwaad opzij maar richt dan zijn aandacht weer op het kastje voor zijn neus. Marjanne vraagt:’Was dat nu nodig?’ ‘Nodig, hoe bedoel je? Ik wees de goede man er alleen maar heel fijntjes op, dat hij bij mist beter búiten de vaargeul kan blijven. We naderen de Brug bij Elburg, het zicht is intussen verbeterd tot bijna driehonderd meter. Bij de brug staat een bord met een telefoonnummer. Ik bel het en krijg van een ingeblikte stem te horen dat mijn aanvraag voor brugbediening is geaccepteerd. Bovenop de brug zijn twee onderhoudsmonteurs bezig met een laddertje, vetspuit en nog wat andere toestanden waarmee je een brug gangbaar houdt. Een van de twee houdt een mobieltje tegen zijn oor luistert even en zegt wat tegen zijn maat. Samen maken ze het brugdek vrij en steken terwijl ze wachten een peuk op. Het duurt even maar dan gaan de bomen naar beneden, de brug omhoog en steken, mannen hun hand op en groeten wij terug. Na we doorvaren kijkt Marjanne op de kaart en zegt:’Volgens mij hadden we dat zijkanaal net vóór de brug moeten hebben.’ ‘Ja zeg, sinds wanneer kunnen vrouwen kaartlezen? Ik ben wel eens meer op de Randmeren geweest en ik weet onderhand echt wel waar … . ‘ Ergens begin ik toch een héél klein beetje te twijfelen, het zal toch niet …? Met een blik op de kaart weet ik genoeg, ik kan mezelf wel voor mijn kop slaan. Natuurlijk, nu weet ik het weer, de haveningang ligt aan de noordkant van de brug! Achter ons is de brug alweer dicht en staan de bomen omhoog. Ik keer de boot en vraag wéér een opening aan. De monteurs, die net bezig zijn om de hele reutemeteut weer op de brug te zetten, krijgen weer een telefoontje van de centrale bediening en maken wéér de hele handel vrij. Wanneer de brug omhoog gaat, hangen ze over de brugleuning en kijken me, met een grote grijns op hun snuit, recht in de ogen. Ik steek mijn hand op en met een toch wel ietsepietsie rooie kop roep ik naar boven:’Kennen jullie die film? Een brug te ver?’ Ze knikken en lachen. Om 10:20 liggen we gemeerd in de oude haven van Elburg, pal op het hoekje bij de antieke taanketeloven.Er worden geen netten meer in getaand, jammer, ik hou wel van dat luchtje. Een half uurtje later arriveert de zus van Marjanne. Na het aanboord sjouwen van de nodige tassen, gaan ze samen winkelen. Zelf ga ik wandelen door en rond het vestingstadje dat ik, als kind, goed kende. Omdat mijn vader van de Veluwe kwam, logeerden we ieder zomervakantie een maand lang hier in de buurt op de deel van een boerderij. Omdat Pa maar twee weken vakantie had en dan weer naar Amsterdam moest, was er niet al teveel toezicht en kon ik hele dagen rondzwerven met een paar boterhammen en een flesje water in een oud munitie tasje om mijn nek. De bossen en de zandverstuiving vond ik wel aardig maar het liefst fietste ik, zo klein als ik was, in mijn uppie overal heen waar schepen te zien waren. In Elburg kwam ik het liefst. De botters, de Vispoort en de vestingwallen waar je, tegen betaling, achter een gids met een walmende olielamp aan, in mocht, dat was iets waar Amsterdam niet aan kon tippen. Het liefst was ik hier voor altijd gebleven. Onder het wandelen, krijg ik het gevoel dat er iets niet klopt, dat Elburg niet echt meer is, alsof ik langs een decor wandel dat hier is neergezet voor de toeristen. Het is me allemaal net even te netjes, het is niet rommelig genoeg het is niet echt. Zelfs het oude werfje, dat naar teer moet ruiken en waar het een gezellig rotzooitje behoort te wezen, ziet er kil en klinisch, uit als iets dat door een decorbouwer voor eenmalig gebruik in elkaar is geflanst. Het leeft niet! Ja, ik weet dat het voor een groot deel aan mezelf ligt, dat ik niet meer door kinderogen kijk en dat de dingen nu eenmaal veranderen. Maar toch! Wo. 22 – 09 -,10. S 2-3. Zonnig. Doordat de dames zonodig weer het stadje in moeten en ze mij weten over te halen om in de boekenwinkel te gaan neuzen bij de afgeprijsde boeken, komen we pas tegen de middag – ik met een paar mooie boeken – weer aanboord. We lunchen op ons gemak en vertrekken om 12:45 naar Harderwijk, waar we om 15:30, achter het Dolfinarium, afmeren. Was Elburg enigszins toeristisch, Harderwijk kan er helemaal wat van. Nee, dan lig ik toch liever in Elburg. Do. 23 – 09 -,10. S 2-3. Zonnig. 09:20 Vertrek. We gaan weer naar Elburg, mijn schoonzusjes auto staat daar nog en ze moet vandaag weer naar huis. We hebben de wind in de kont, zogezegd “een gentlemans koersje”. Het gaat niet hard maar het is mooi weer en we hebben geen haast. Marjanne maakt lekkere broodjes klaar en schone zus schenkt de koffie op. Zo voor het lappie zeilend, zit ik in het zonnetje te sturen en te genieten van koffie, broodjes en het uitzicht. Wat kan het leven toch simpel en mooi zijn. We hebben Schone zus weer in Elburg afgezet en varen nu richting Ketelmeer. Voorbij de Roggebotsluis staat er te weinig wind – S 1-2 - om nog fatsoenlijk te kunnen zeilen, bovendien wil Marjanne graag een flink stuk doorkachelen om vanavond nog in Trintelhaven te zijn, dus gaan we verder op de motor. Op het Ketelmeer, net onder IJsseloog, ligt een jacht op tegenkoers. ‘Kijk Martje, iedereen vaart al op de pruttel maar zij zeilen nog. Of hun motor is kaduuk of het zijn échte zeilers.’ De boot, een Maxi, gaat langzaam maar komt nog wel nog vooruit. Ze komen dichterbij, opeens begint de schipper iets te roepen. Ik mompel:’Ja rustig aan broer, ik heb je allang in het snotje, ik zal je echt niet voor je donder varen.’ Hij gaat rechtop staan en roept nog iets. Ik zet mijn bril er bij op en kijk nog eens goed. ‘Verrek Martje, als dat Ton niet is, dan moet dat zijn vrouw Dini zijn!’ Ik geef een brul naar Ton ‘ik kom bij je’ en zet de motor op langzaam. We gaan rond en varen voorzichtig naar ze toe. Intussen hebben zij de Genua weggedraaid en staan we elkaar, over en weer, op de kiek te zetten. Ton vraagt waar we heengaan. ‘Naar Trintelhaven en jullie?' ‘Ton komt met het voorstel om gezamenlijk naar een eilandje bij de IJsselmonding te gaan. Dat lijkt ons wel wat, dan kunnen we op ons gemak, bij een glaasje ranja of zo, wat bijpraten. Ton zegt:’Het is niet ver, vaar maar achter ons aan.’ Hij strijkt zijn grootzeil, start de pruttel en tuft voor ons uit. Even later varen we een natuurgebied binnen dat ik nog niet eerder gezien heb. Om 16:55 liggen we, afgemeerd aan een oude verwaarloosde loswal op een eiland “richt in the middle off nowhere”. Een pracht plekje, mooie omgeving en helemaal beschut. Dankjewel Ton, hier zullen we vast en zeker terugkomen. We zitten gezellig op de “Max”, met een drankje dat toch wel iets beter smaakt dan ranja, te ouwenelen over van alles en nog wat maar toch voornamelijk over bootjes en zeilen. Plotseling, midden in een leuke anekdote over de zaak die ze hadden, klinkt er achter Ton’s rug een luid gesis. Ik schrik me het leplazerus, hebben ze een of andere Koningscobra als huisdier? Ton bedenkt zich niet maar draait zich snel om, grijpt in het kastje achter hem en met een snelle greep trekt hij iets tevoorschijn. Het sist nog steeds een beetje, is hel gifgeel van kleur en kijkt me aan met grote, reflecterende ...... strepen ???. Albert |
Alleen ingelogde leden kunnen reageren.
|
Re: 25 nov 2010 15:26 #162642
|
Albert, mooi stuk weer.
Dit is toch echt de beste manier om het laatste loodje van de werkdag door te komen dank |
Alleen ingelogde leden kunnen reageren.
|
Re: 25 nov 2010 18:54 #162676
|
Heee..... Tòch weer een nieuw verhaal! Geweldig!
|
Alleen ingelogde leden kunnen reageren.
|
Re: 25 nov 2010 19:08 #162680
|
Ik zou er maar niet te dichtbij komen, zo te zien heeft het Ton al gebeten!
|
Alleen ingelogde leden kunnen reageren.
|
Re: 25 nov 2010 19:20 #162684
|
Leuk stukkie weer Albert. Ook leuk dat jullie Ton en Dini zijn tegengekomen!
|
Hendri (Team Zeilersforum.nl)
Jeanneau Sun Light 30 'Eau Revoir'.
Alleen ingelogde leden kunnen reageren.
|
Re: 25 nov 2010 21:35 #162748
|
Weer genoten Albert.Laat de volgende maar komen
|
Alleen ingelogde leden kunnen reageren.
|
Re: 25 nov 2010 22:42 #162764
|
Leuk en zeer toevallig dat je Ton en Dini bent tegengekomen.
Hoe vaak tref je mensen onderweg, niet zo vaak is mijn beleving. Jammer dat Ton niet meer actief is hier...Hoop dat ie terugkomt, beste gozer Was weer een rete mooi verhaal, Albert, dank u wel! |
Jeanneau Sun Odyssey 37
Gecertificeerd werkloos
Alleen ingelogde leden kunnen reageren.
|
Re: 02 dec 2010 18:50 #164040
|
Mannenbroeders, mijn dank voor jullie bijval.
We gaan weer een stukje verder. Zeebeest kan het niet laten XII. Nadat het volautomatische plofvest heeft laten zien dat je er volledig op kan vertrouwen - zelfs in een gortdroog kastje treed het spontaan in werking - nemen we nog een drankje tegen de schrik. Dan wordt het tijd voor de keukenprinsesjes m/v. om op hun respectievelijke boten de kombuis in te duiken. ’s Avonds, na de afwas, wordt het gezellig samenzijn, nu op “Zeebeest”, hervat. Tussen de “echt eerlijk waar gebeurde” sterke verhalen door, hebben we het ook nog even over de marifoon die, na aanvankelijk zo af en toe af en toe een kuurtje te hebben gehad, ons nu helemaal in de steek laat. Waar het aan ligt? Het kan zowel aan de blackbox, als aan de spreeksleutel – de hoorn, waar ook alle bedienings knopjes op zitten - liggen. ‘Maar gelukkig hebben we ook nog een draagbaar gevalletje dus we redden ons wel. Het bereik van zo’n handsetje is natuurlijk niet zo best maar voor het eenvoudige brug en sluis gebeuren voldoet het prima.’ Wanneer blijkt dat de “Max” de zelfde marifoon – een Shipmate – heeft als “Zeebeest”, zegt Ton:’Zal ik die hoorn eens op míjn marifoon proberen?’ Vijf minuten later weten we het, de spreeksleutel is kaduuk. ‘Dankjewel Ton, we zullen proberen of we aan een werkend exemplaar kunnen komen.’ ‘Dat zal wel lukken, probeer marktplaats eens.’ ‘Goed idee Ton, daar nemen we er nog een op, proost! Niet alleen wordt het steeds gezelliger, ook de mist, die in de kajuit van “Zeebeest” hangt, neemt in de loop van de avond behoorlijk toe toe. Gelukkig weet ik uiteindelijk, zonder Radar of GPS, op eigen kiel mijn kooi te vinden. Vr.24 – 09 -,10. Bew. SSW 2-3. ’s Morgens even na achten, nog niet helemaal helder van geest, kom ik op eigen kracht mijn kooi uit. Met mijn kop onder de kraan, trekken de laatste nevelflarden weg. Na het ontbijt, van hoofdzakelijk zwarte koffie, zien we op de “Max” nog geen teken van leven. Om nu zonder nog even gedag te zeggen zomaar te vertrekken, is natuurlijk niet zo aardig maar ja, er staat niet veel wind en als we vandaag nog in Den Oever willen komen, zullen we toch aan onze stutten moeten trekken. We starten de motor en kijken naar de “Max”, nog steeds geen teken van leven. 08:40 we gooien los en varen weg, ik kijk nog een keer om naar de “Max” ‘Ton en Dini, goede vaart, we komen elkaar vast nog wel eens tegen’. We zeilen het Ketelmeer af, onder het hoogste deel van de Ketelbrug door en zetten koers op Den Oever. De wind is toegenomen tot een stukje of 4 bft. We lopen lekker, zo komen we lekker op tijd aan. Een oude reddingboot, waarvan ik de naam net niet kan lezen, loopt voor ons over, richting Lemmer. Dan zegt Marjanne:’Ik heb het even nagekeken maar vanuit Den oever naar Texel, komt het morgenochtend niet zo goed uit met het tij, als we nu eerst eens ..’ Ik onderbreek haar. ‘Laat me raden, je wilt liever eerst naar Stavoren of Workum en het liefst naar allebei.’Ze knikt en werpt me haar “grote ogen, klein meisje” blik toe. Ik zeg:‘Ja, laat maar, ik heb je door, je geeft geen donder om zeilen, jij koopziek wijf, het is jou alleen maar om het winkelen te doen! Nou moppie, daar trap ik mooi niet in, we gaan níet naar Stavoren, we gaan naar Den Oever, punt uit! Na aankomst stapt Marjanne met haar boodschappentas de wal op. Ik schrijf in het logboek; 15:05 Afgemeerd langs de kaai, in de Oude haven te Stavoren. Za. 25 – 09 -,10. Wiss. bew. met regenbuien. NW 6. In de loop van de nacht is de wind geruimd naar het noordwesten en toegenomen tot een stukkie of 6 bft. met een dikke 7 in de buien. ‘Martje het is nu weekend, dus kan het hier druk worden, het is te hopen dat we niet te veel buren langszij krijgen want we liggen nu aan lagerwal en ik voel er geen donder voor om “Zeebeest” als fender te laten gebruiken door een stel oversized verwaaibakken. Later in de ochtend komen er steeds meer boten binnen. Zoals dit exemplaar, waar het provisorisch opgedoekte grootzeil bijna weer van de giek afwaait. Wel een mooi plaatje. Er komen steeds meer boten binnen, bijna allemaal voeren ze het zelfde vlaggetje aan de zaling. Zeker een clubwedstrijd. Een boot komt dichterbij en een van de bemanningsleden, een jonge vrouw vraagt of ze langszij mogen. ‘We gaan tegen vieren weer weg.’ Hun boot is wel een stuk groter maar oké, dat moet kunnen. Even later komt er een, nóg een maatje groter, gevolgd door nog zo’n geval bij hem afmeren. Onze fenders zitten nu platgedrukt tussen kaai en schip en ik voel bij “Zeebeest” af en toe behoorlijk stoten. Net wanneer ik de buitenste boot wil vragen om zachies op te krassen, maakt er nog een boot aanstalten om met een, ‘Hé wat leuk zeg we komen gezellig bij jullie liggen.’ bij zijn kennissen aan te leggen. Nu word ik een tikkie vals. Mij heeft het, letterlijk, een halve eeuw gekost om van een ouwe rotte houten kano tot een scheepje van nog geen negen meter te groeien en ik ben niet van plan om mijn kostbare bezit te laten verkrachten door een stel idioten met meer geld dan fatsoen, die een jacht zien als iets dat wel aardig is om er bij te hebben maar er nooit zo verknocht aan raken als iemand die alle andere dingen aan de kant heeft gezet om ooit op eigen kiel reizen te kunnen maken. Ik roep:’Niks daarvan, genoeg is genoeg, verderop liggen ze met zijn tweeën, ga daar maar liggen en die buitenste boot kan ook beter vertrekken, want we liggen zwaar tegen de kant te stoten.’Marjanne, die weet dat ik nu elk moment echt kan uitbarsten, zegt:’Ach laat ze toch, maak je er niet druk om, achter in de middag gaan ze terug naar Enkhuizen, dan zijn we weer van ze af.’ Ik draai me naar haar en zeg:‘Twee van die grote boten langszij is al geen pretje maar drie is me te gortig, laat staan nog een vierde.’ De boten naast ons, alle drie met een flinke bemanning aanboord, hebben geen zin om aan mijn verzoek gevolg te geven, ze kijken me aan of ik iets ben dat de kat mee naar binnen heeft gesleept en maken geen aanstalten om te vertrekken. Wel, als ze denken dat daar de kous mee af is, kennen ze Albert nog niet. Met het zelfde lieflijke stemgeluid waarmee ik vroeger boven de storm uit de matrozen placht aan te sporen, brul ik:‘En nu opgerot met die buitenste boot of ik snij alles los, ik laat godverdomme mijn bootje niet in de vernieling drukken door zo’n godvergeten stelletje stomme lamzakken dat denkt glad schijt aan een ander te kunnen hebben. Opsodemieteren en wel metéén!’ Nu is de boodschap wél overgekomen. Binnen drie minuten is de buitenste boot vertrokken. Wel wordt er binnensmond geprotesteerd maar geen van dat stel slapjanussen durft me recht in de ogen te kijken. Alleen de jonge vrouw op de boot pal naast ons vraagt bedeest of het zo goed is. Eigenlijk schaam ik me nu een beetje voor mijn uitbarsting van daarnet. Ik zeg, heel vriendelijk:’Ja dank je, zo is het prima voor elkaar .’ Tegen vieren help ik de buren met losgooien. De buurvrouw bedankt me en ik op mijn beurt, wens haar een behouden vaart. Ik kijk het spul nog even na. Achter me zegt Marjanne:’Tegen haar ben je heel wat vriendelijker dan tegen die mannen.’ ‘Ja, wat wil je? Zij heeft een veel mooier figuurtje dan die kerels en heb je die benen gezien? Wauw!’ ‘Poeh zeg, zeker met dat dikke zeilpak aan haar lijf, er was helemaal niets zien.’ ‘Misschien, maar waar mijn ogen tekortschieten, maakt mijn verbeelding overwerk.’ ‘Bah, geef maar toe, je bent gewoon een gore seksist!’ ‘Da’s waar, ik snap dan ook niet waarom je het zo lang met me uit hebt gehouden.’ ‘Tja, waarom? Deugen doe je van geen kant maar ik hou nou eenmaal van je.’ ‘Als je echt van me houdt …’ Ze kijkt me vragend aan …? ‘Dan ga je nu naar voren en gooit die handel los, want ik ga hier niet liggen wachten tot er weer een stelletje van die malloten langszij komt, we gaan naar Workum. 16:10 Vertrek Stavoren. Half bew. NW 6. Het is een hobbelig ritje. Zo op de motor tegen het zeetje in maken we af en toe beste klappers en komen er flinke plenzen buiswaterwater over. Niet dat we daar last van hebben, daar hebben de geleerden ruitenwissers voor uitgevonden. Maar toch, hier op het Suidersoppie met zijn korte hoge rotgolven, krijgen we meer “water over dek en luiken” dan met de zelfde 6 bft. op de Noordzee. Bij de uiterton, waar we SB uit gaan, zetten we de Genua. Zo met het zeetje dwars in, ligt dat niet alleen een stuk rustiger maar hebben we in die nauwe ingang, mocht de motor er de brui aan geven, genoeg voortstuwing om niet meteen op het zuider-piertje gesmakt te worden. De motor staat op stand-by in zijn vrij en laat het echte werk over aan de Genua. Zo kachelen we de laatste twee mijl, van uiterton tot de sluis, onder zeil. Kort voor het sluisje halen we de Genua weg, draaien BB uit de zwaaikom in en meren om 17:55 af. DOG. 6,77‘ geen afstand om over naar huis te schrijven maar we liggen wel in een leuk, rustig, gezellig haventje. Marjanne begint te koken en ik trek een wijntje open. Proost! Albert |
Alleen ingelogde leden kunnen reageren.
|
Re: 02 dec 2010 20:16 #164058
|
weer geweldig
|
voor elke oplossing is er een probleem
Alleen ingelogde leden kunnen reageren.
|
Re: 02 dec 2010 21:21 #164067
|
Dat krijg je er nu van als je uitwijkt naar een andere haven
Weer heerlijk leesvoer. Maak volgende keer maar een paar foto's van je verbeelding Voordat je een LM plat drukt met een beetje tupeware moet er nog wel wat gebeuren. Maar je kan nooit voorzichtig genoeg zijn. |
Alleen ingelogde leden kunnen reageren.
|
Re: 02 dec 2010 22:04 #164082
|
Toch jammer dat er van je uitbarsting geen filmpje is gemaakt . Misschien een leuk verjaardagscadeau voor Marianne, zo'n waterdicht digitaal videocameraatje? Wordt smullen, zo'n videofeuilleton...
|
Alleen ingelogde leden kunnen reageren.
|
Re: 02 dec 2010 22:08 #164083
|
Pfew...da's net op tijd Albert, ik was bijna aan de drank voorraad begonnen, maar nu jou verhaal mij weer flink hebben laten lachen laat ik die maar gesloten
Lees weer lekker weg |
Alleen ingelogde leden kunnen reageren.
|
Re: 02 dec 2010 22:41 #164093
|
Albert,
een beetje ingepakt liggen.. langs de kaai in de buitenhaven van stavoren..zou dan wel niet zo prettig zijn dan,.. Marianne had natuurlijk een voordeel, de winkel(super) is maar net om de hoek... de verhalen blijven leuk en.. |
Werner
Wie sturen kan, zeilt bij elke wind.
Alleen ingelogde leden kunnen reageren.
|
Re: 02 dec 2010 22:42 #164094
|
In Stavoren moet je altijd klaar liggen om meteen weg te varen. Voor je het weet rijdt er namelijk een trein over je dek
|
Alleen ingelogde leden kunnen reageren.
|
Re: 08 dec 2010 18:14 #164986
|
Dank, dank, dank, voor al jullie hulde blijken, toch blijf ik er heel bescheiden onder.
@ Beewee, nee we hebben nog geen trein aan dek gehad maar de situatie kennende, begrijp ik waar je op doelt. We gaan weer een stukje verder! Zeebeest kan het niet laten XIII. Zo. 26 – 09 -,10. ‘Martje, geef mij nog effe een bakkie leut, wil je?’ ‘Mankeert er wat aan je handjes? Ik heb het hele ontbijt verzorgd, nu is het jouw beurt.’ ‘Foei vrouwmens, je mazzelt dat ik een zwak voor je heb. Als de kok vroeger zo iets had durven zeggen, had ik hem subiet over de muur gesodemieterd.’ ‘Een lekkerbek als jij, die een kok overboord zet? Laat me niet lachen, ik weet nog heel goed wat voor dikke vriendjes je was met die aardige Portugese kok op de “Equator” en dat was niet omdat je op mannen viel.’ ‘Nee, daar weet jij alles van lellebel, als meisje van amper achttien jaar bij een zeeman in de kooi te kruipen, je moest je schamen.’ ‘O ja? Wie heeft me met zijn gladde praatjes overgehaald om eens een nachtje aanboord te blijven?’ ‘Alsof je maar niet al te graag bleef, volgens mij had ik je met geen tien paarden de wal op gekregen, alleen had ik dat toen nog niet door. Ik, als een “Innocent and never kissed bevore” lid van de Oprechte Christelijke Nederlandse Koopvaardij, dacht toen nog echt dat ík jóú versierd had.’ We zitten ontspannen te ontbijten met bacon and egs. Ik schenk ons nog een bak koffie in en vervolg:’En dan die keer dat mijn schip in Oldenburg lag en ik, na meer dan een half jaar weg te zijn geweest, met de trein voor één nachtje in Holland kwam. De andere morgen gingen, jij, mijn broer en zijn vriendin mee, in mijn Austin Morris Mini, naar Duitsland. Omdat jij toen zelf nog geen paspoort had, liet je bij de grens het paspoort van je zusje zien, die beambte, met zijn pet als een vliegdekschip, keek wel drie keer van jou naar de foto en terug en wuifde ons toen met een “Gutte reise” door.’ ‘Ja, dat weet ik nog heel goed, wat was ik bang voor die man!’ ‘Ja, dat was even spannend. Terug aanboord zei die ouwe dat Lex en zijn meisje wel in de reserve hut konden pitten, dus hoefden jullie die zondagavond niet die lange rit terug naar Holland te maken en kon jij weer eens lekker bij mij in de kooi kruipen. De volgende ochtend moest ik er om zes uur uit, om samen met de matrozen het schip losklaar te maken. Om half acht, bij het ontbijt, was je afwezig. Pas om half negen kwam je eens om de hoek kijken en de kok dekte toen alsnog voor jou een tafel en gaf je een ontbijt met pap, gebakken eieren, koffie en fruit toe. Het mooiste was dat jij helemaal geen flauw idee had van wat voor eer jou daar werd bewezen, zelfs die ouwe kreeg na achten nog geen korst brood van hem los.’ ‘Ach wat, het was gewoon een heel lieve man.’ ‘O ja, het was een beste kerel en we waren dikke vrienden maar toch, ook ik kon het me niet veroorloven om uit te slapen en te laat aan tafel te komen. Maar ja, ík was dan ook geen lekker jong ding, met sproetjes op haar neus en lang rood haar dat tot over haar mooie kontje hing. Maar genoeg geouweneeld over vroeger, als we niet op tijd op het Wad zitten, missen we volle mep tij mee naar Texel.’ 10:15 Vertrek Workum. NE 1 bft. Mistig, zicht < 100 mtr. 10:40 Uiterton Zicht ca. 100 mtr. Wind is geruimd en iets toegenomen tot. E 3. We zetten zeil en blijven zo dicht mogelijk bij de jachtbebakening langs de Friese kust, zo blijven we netjes uit het straatje van de grote jongens. We zeilen in het zonnetje van mistbank tot mistbank, het is niet echt koud, zo met mijn trui aan is het zelfs lekker warm. Af en toe zien we een ander jacht opdoemen en weer verdwijnen en ook de radar laat zien dat het redelijk druk is op straat. De wind laat het weer afweten dus gaat de motor aan en rollen we de zeilen weg. De mist begint steeds meer op te lossen, het zicht is onderhand al een mijltje of anderhalf. Om 12:15 lopen we de Lorentzsluis bij Kornwerderzand in. Vlak achter onze kont gaan de deuren dicht en worden we samen met een binnenvaart schip en nog twee jachtjes naar het zoute water geschut. Dankzei dat binnenschip worden de bruggen van de afsluitdijk meteen gedraaid, zodat we non-stop het Wad op kunnen kachelen. Buiten gaan we meteen BB uit, voor strooms, richting Doove Balg. Het zicht is hier redelijk en er staat weer wat wind, NE 1-2, dus gaan de zeilen er op. Achter ons zien we de voorhaven en de spuisluizen van Kornwerderzand. 14:10 Het is nu echt gedaan met de wind. De zeilen weg, de motor bij en gaan met die banaan. Op de Texelstroom, waar het water olieachtig glad is, worden we opgelopen door een mooie, slanke, tweemaster. Het is de “Christina” uit Rotjeknor. Wat een plaatje zal dat zijn als ze zeilt. Wanneer ze dwars van ons is, wordt er over en weer een hand opgestoken. Dan verdwijnt ze, met spiegelbeeld en al, in de verte. Hoewel je dat op dit vlakke water niet zo meteen ziet, hebben we nog steeds een beste poep stroom in de kont. Pas bij het passeren van de boeien, die scheef hangend een flink kielzog produceren, zie je wat voor een vaart over de grond je wel niet maakt. We zijn dan ook vrij snel bij Oudeschild. Voor de haveningang draaien we op in de stroom en steken, schuinweg als een krab, naar binnen. Er ligt een behoorlijk stel schepen van de bruine vloot binnen, ook de “Christina” zien we hier weer terug. Terwijl we verder kachelen richting jachthaven, hangt Marjanne de fenders op en legt de trosjes klaar. Verderop liggen wat stoere viskotters aan de kade en in het dok staat – liever hij dan ik - een sleper van Iskens droog. Om 15:55 schuiven we een box in en meren af. DOG 28.9’ ’s Avonds laat, we zitten gezellig in de kuip met een glas wijn en wat droge worst, begint Marjanne weer over die keer dat ze in Oldenburg aanboord kwam. ‘Ja, zo zagen we elkaar een half jaar lang niet en zo zagen we elkaar twee keer in één week.’ ‘Ja, nu je het zegt, jullie gingen die maandagmiddag met mijn Mini terug naar Holland en wij vertrokken dinsdagochtend, zonder orders, naar zee. Nog voor we bij Bremerhaven waren, kregen we nieuwe orders. “In ballast naar Zaandam, laden voor Sicilië“. Ik weet het nog als de dag van gisteren. Buitengaats staat er een beste poep wind, WSW 8. Zo met een leeg schip is het knokken om er tegenin te komen, iedere keer als we vaart maken, lopen we ons weer dood in het zeetje, we maken gemiddeld amper zes knopen en om het feest helemaal compleet te maken, blijkt dat onze vetpriester zich een tikkie heeft verrekend met de nog aanwezige gasolie voorraad. Met mooi weer hadden we IJmuiden nog wel kunnen halen maar nu met een dikke zee op de kop kunnen we het wel schudden. Boven Ameland zegt die ouwe tegen me:’Stuur, ik ben niet van plan om straks met een tekort aan gasolie aan lagerwal te zitten, we gaan bunkeren in Harlingen.’ Hij gaat aan de middengolfzender hangen om het kantoor in te lichten en een loods te bestellen. Het kantoor is niet erg blij met ons. ‘Kapitein, je moet morgenochtend acht uur laadklaar in Zaandam liggen anders kost het ons een beste bult geld. Kun je niet proberen om toch door te gaan? Zo hard waait het nou ook weer niet.’ ‘Nee, niet bij jou achter je veilige bureau, het enige wat daar waait komt uit je gore onderbroek zetten maar je kan me wat, ik ga naar binnen, punt uit!’ Omdat buiten de loodsdienst gestaakt is, worden we door de Brandaris naar binnen geluld en krijgen pas ter hoogte van de West Meep een loods aanboord. Hoewel die ouwe de fietsenmaker flink verrot gescholden heeft, lucht dat hem niet echt op, hij heeft zitten rekenen en rekenen maar op tijd in Zaandam liggen lukt van zijn leven niet meer. Ik zeg:’Cap, waarom gaan we niet over het IJsselmeer, dan redden we het nog wel voor morgenochtend acht uur. Hij kijkt me aan of hij water ziet branden. ‘Over het IJsselmeer, kan dat dan?’ ‘Ja, dat gaat, vooral als we de achterpiek leegtrekken, met acht voet kunnen we makkelijk het Suidersoppie over. Ik zeil daar veel dus ik ken de weg en de spraak, we hebben zelfs nog een kaart van het IJsselmeer aanboord.’ Dat die kaart, uit 1948, nooit is bijgewerkt en dat alleen de Wieringermeer en de N.O. polder er op staan zeg ik er maar niet bij. In Harlingen ligt niet alleen de bunkerboot al op ons te wachten, we zien we ook een knakker van kantoor op de kade staan. Na het afmeren stapt die ouwe, met de kantoorkruk, zijn hut binnen en help ik de machinist met het omhoog trekken van de bunkerslang. Terwijl hij beneden met zijn afsluiters goochelt om alle beschikbare tanks - waaronder de achtersten van de dubbele bodem - tot hun strot vol te gooien, sta ik boven te wachten tot hij een brul geeft. ‘STOP!’ Ik herhaal die kreet naar de schipper van de bunkerboot. Die gooit een paar handels om, draait wat aan een afsluiter en trekt de bunkerbon uit het telwerk. Intussen heeft die ouwe met het goede nieuws - dat we toch nog op tijd in Zaandam kunnen zijn - de kantoorpik tot schreiens toe gelukkig gemaakt. Er wordt meteen weer een loods besteld om ons over de Boontjes naar Kornwerderzand te brengen en ook nog een “slikloods” voor op het Suidersoppie, want dat is een eis van de verzekering. Omdat er nu nog niet genoeg water op de boontjes staat, moeten we eerst een paar uur wachten. Ha, weet je wat ik loop even naar een telefooncel en bel mijn broertje op zijn werk. ‘Hé, rot jochie, pak jij straks even mijn auto en haal om zes uur Marjanne van haar werk, breng haar naar de Lorentzsluizen. Dat is aan de Friese kant van de afsluitdijk.’ Nee, dat zit zo!’ Ik leg hem uit wat er loos is en besluit met ‘En ik durf te wedden dat je de Mini toch al stiekem heb meegenomen naar je werk, luilebol die je bent!’ Aan de andere kant wordt alleen maar even gegrinnikt. Het is tijd om te vertrekken, de loods staat al op de brug, het wachten is op de slikloods. Er stopt een taxi bij de gangway, er stapt een oude kerel op schippersklompen uit die, met een weekendtas in zijn handen, de gangway op klost. Ik roep de matrozen er bij en laat ze de gangway op het luik trekken. ‘Voor en achter!’ We gooien alles los behalve het voorspring dat ik al dubbel heb gezet. We draaien af op het spring, ik hoor de motor stoppen en weer starten in zijn achteruit. Als de bliksem gooi ik de laatste slagen van de bolder en laat het oog slippen. Samen met een matroos sleur ik de zware draad aanboord. Daarna maak ik even een controle rondje over het schip. ‘Nee Vincent, laat de wrijfhouten maar hangen we hebben ze straks in de sluis wéér nodig.’ Zo, nu even snel mijn beddengoed verschonen en zelf een douche nemen, dan kan ik mijn verkering met gepaste netheid ontvangen. Wanneer ik fris en vrolijk met gekamde haartjes op de brug kom, zijn we al vlak bij de afsluitdijk. Bij het invaren van de sluis kijk ik uit naar de Mini maar zie hem nog niet. Ongerust kijk ik naar de wal, ze zal er toch wel op tijd zijn? De loods is de gangway al af en de sluisdeuren gaan al open, dan hoor ik het sportwagen geluid van mijn lekke uitlaat en komt er een bekend klein, vierkant, scheurijzer de sluis op sjezen. Net op tijd komt Marjanne aanboord maar mijn broertje kan, zonder dat we ook maar een woord hebben kunnen wisselen, weer rechtsomkeert maken. We kachelen de sluis uit, dan pas heb ik even tijd voor mijn meisje. ‘Hoi schat, heerlijk dat je er bent maar waar bleven jullie nou?’ ‘O, ik ben eerst even naar huis geweest om te eten en te douchen.’ Vrouwen! Ze gaat eerst even mee naar boven om die ouwe gedag te zeggen, daarna moet ze natuurlijk met de kok kwebbelen. Zij in het Hollands en wat school Engels, de kok met een mengelmoesje van Spaans, Portugees, Engels en wat Hollands. Toch schijnen ze elkaar prima te begrijpen. Ik ga weer naar boven met een blad koffie. Die ouwe zegt:’Stuurman jij kent het hier ik ga pitten, goeie wacht.’ Ik kan lullen wat ik wil en zeggen dat de zes twaalf zíjn wacht is, dat in loodsmans vaarwater er toch echt een betrouwbaarder persoon dan ondergetekende op de brug moet staan en dat ik bovendien dit avondje heel anders had ingepland, het helpt allemaal niets. Weg is onze gezagvoerder. Ik kijk wat de autopilot voor ligt en peil met de radar een paar vaste punten uit we varen, volgens de kaart van Noach, op voldoende diep water. Dan wip ik even naar beneden om tegen Marjanne te zeggen dat ze straks maar zonder mij naar de kooi gaat om dat ‘die verdomde stink Groninger’ me een kolere streek heeft geflikt. Weer boven maak ik een praatje met de loods. Hij is een gepensioneerde ex binnenschipper die af en toe een centje bijverdient als slikloods voor kleine coastertjes met hout naar Zwartsluis. Op een gegeven moment wijst hij naar de roerstand aanwijzer en zegt:’Hoe diep is het nu?’ Ik werp een blik op het echolood in de kaartenkamer en zeg;’Diep genoeg om staande te drinken, een kleine vier meter.’ Hij knikt tevreden. Ik stel hem nog wat onschuldige vragen en begrijp dat hij al in geen jaren verder dan Zwartsluis is geweest, laat staan helemaal naar Amsterdam en zelfs niet op de hoogte is van de dijk die nu over het Enkhuizerzand naar Lelystadhaven wordt aangelegd. De goede man ijsbeert onder het praten op zijn klompen over ons gelakt teakhouten dek. Klos, klos, klos naar BB, klos, klos, klos. naar SB. Dat hij recht boven die ouwe zijn slaaphut loopt te stampen weet hij niet en ik ben wel de laatste om hem hier op attent te maken, ik gun die ouwe wel een paar slapeloze uurtjes. Dan opeens gaat het fluitje van een van de spreekbuizen. Het is die van de ouwe. Ik haal het fluitje eruit en roep:’Ja cap?’ Van beneden wordt er gebulderd:’Als die verdomde ouwe zak niet als de gvd. die klompen uittrekt kom ik ze gvd. hoogst persoonlijk samen met zijn gvd se gore poten aan het dek vastspijkeren.’ ‘Ja cap, ik zal het zeggen.’ Eerst bouw ik een shaggie, steek het aan en neem een paar halen, intussen klost de slikloods nog een keer of wat heen en weer. Dan zeg ik:’Loods, ik ben hier op bekend water, als u nu eens lekker op de bank in de kaartenkamer gaat liggen pitten …?’ Meer hoef ik niet te zegen, hij pakt zijn duffelse jas van het haakje, gaat liggen met zijn jas over zich heen en is meteen vertrokken. Zo in alle rust, met af en toe een paar graden koerswijziging, kachelen we door de nacht naar het Krabbersgat langs Enkhuizen. Ik las laatst in “Wacht te kooi” dat ze hier een sluis gaan bouwen en het zuidelijke stuk van het IJsselmeer willen gaan inpolderen. Dat gaat dan de Markerwaard heten. Nou, voor mij hoeft dat niet zo, ik zie liever dat ze de andere grote polders weer onderwater zetten om wat meer vrij zeilwater voor mij en mijn Trotter-Pandora te creëren. Het is vannacht stil op straat, op het hele Suidersoppie kom ik welgeteld één schip tegen, een tanker, waar ik nog voor uitwijken moet ook! We naderen het de “Hoek van het IJ”. De vuurtoren met zijn Occ.5 sec. Heb ik, vanaf dat we het Paard van Marken dwars hadden, al in de peiling. Ik wip even snel naar beneden om verse koffie te zetten en de matrozen te porren. Tussendoor wip ik steeds even aan dek om te zien of er niet toevallig nog meer nachtbrakers op het water zitten rond kachelen. Terug op de brug blaas ik in de spreekbuis van die ouwe. ‘Ja stuur?’ ‘Cap, we naderen het Buiten IJ. Komt u zo boven?’ ‘Buiten IJ? Wat voor de donder is dat nou weer? Laat maar zitten, ik kom eraan.’ Even later komt die ouwe, met een blad koffie, het stuurhuis in. Manuel, een van de matrozen komt vragen wat er gebeuren moet. ‘Ga eerst maar een bakkie doen, over een goed kwartier is het voor en achter, ik roep jullie wel.’ De slikloods is ook wakker geworden en komt er bij staan. ‘Waar zitten we?’ ‘Pal voor het Buiten IJ, daar in de hoek staat koffie.’ Intussen heeft die ouwe de autopilot uitgezet en stuurt, op mijn aanwijzingen, met het knuppeltje. Die ouwe, staande naast het wiel, wordt zwak verlicht door het kompaslampje en ik sta aan SB in de groene gloed van het radarscherm. De slikloods staat tussen ons in, in het donker, van zijn koffie te slurpen. We blijven keurig in de vaargeul en volgen de flauwe bocht voor Durgerdam. Opeens vindt de slikloods dat hij ook wat voor zijn centen moet doen en zegt:’Meer stuurboord.’ Die ouwe kijkt over de loods heen naar mij. Ik schud, zonder wat te zeggen, even licht van nee. Die ouwe weet genoeg en luistert niet meer naar hem. Bij het laatste rechte stuk voor de Schellingwouderbrug, waar duidelijk te zien is waar we heen moeten, ga ik naar beneden en roep;’Voor en achter!’ Om 03:35 liggen we afgemeerd voor de brug en omdat dat ding pas om zes uur bediend wordt, kan iedereen nog een paar uurtjes pitten. In mijn hut zet ik de wekker op kwart voor zes en kruip achter Kaap Kont. Marjanne draait zich om, slaat haar armen om mijn nek en kust me. Wat nu volgt gaat ten koste van de tijd die ik heb om nog wat slaap te pakken, maar man o man, wat is dit heerlijk! Even na zessen uur varen we door de Schellingwouderbrug en een kwartiertje later liggen we in de Oranjesluis. Ik ga ons aanmelden bij de sluispik. ‘Van waar naar waar?’ ‘Met leegschip van Oldenburg naar Zaandam.’ ‘Zo zeg, zijn jullie een beetje verdwaald of kon je soms de weg niet vinden?’ ‘Tjesus Mina, heb ik dat? Nog voor het ontbijt loop ik tegen een Amsterdamse lolbroek op, gooi liever die deuren open want we moeten voor achten in Zaandam zijn.’ Wanneer we uitvaren zwaai ik nog even naar de slikloods, die op zijn taxi staat te wachten. Ik slinger de dekwinch-motoren aan en zeg tegen de matrozen:’Gooi de ruimen maar open en zet de bomen in de hoogste stand, daarna kunnen jullie gaan ontbijten. Boven in het stuurhuis zegt die ouwe:’Wou die klompenboer ons vannacht een stuk laten afsnijden via de dijk?’ ‘Nou cap, misschien niet via de dijk maar toch wel over een stuk met niet meer dan anderhalve meter water.’ Wanneer we eindelijk afgemeerd liggen in Zaandam, zien we de eerste bootwerker de kaai opkomen. We zijn op tijd! Twee dagen later vertrekken we met een lading oud papier naar Sicilië. We hebben niet alleen het ruim vol, we hebben ook nog een deklast gezet. De dekkleden waarmee die is ingepakt, zijn – zacht gezegd – nogal uitbundig. Circus “Equator”. Ja, dat was vroeger, toen de honden nog uit hun kont blaften en over hun tong uh, juist ja, zoiets dus. Terug in het heden, kijk ik naar het verlichte haven gebouw en besef dat we op Texel liggen. ‘Martje zullen we nóg een fles opentrekken en op het verleden drinken? Albert |
Alleen ingelogde leden kunnen reageren.
|
Re: 08 dec 2010 18:35 #164991
|
Machtig mooi verhaal weer!
Altijd leuk om iets meegemaakt te hebben en daar later aan terug te denken. Valt me van de Cap nog mee, dat er dames mee mochten. |
Jeanneau Sun Odyssey 37
Gecertificeerd werkloos
Alleen ingelogde leden kunnen reageren.
|
Re: 08 dec 2010 19:20 #164997
|
Wow albert! Geweldig!
normaal kan ik al erg genieten van je verhalen, maarmmet die verhalen uit de oude doos met schepen van hout mannen van staal, etc, etc is het helemaal genieten! En ik zie he took helemaal voor me zo'n loods die een beetje interessant staat te doen! haha! Bedankt, Johnnie |
Alleen ingelogde leden kunnen reageren.
|
Re: 08 dec 2010 19:57 #165007
|
Mooi verhaal Albert! Over welke tijd hebben we het dan zo'n beetje? De dijk (eigenlijk een dam) werd aangelegd tussen 1963 en 1976 volgens Wiki)zoiets? Kon je gewoon doorvaren.
|
Alleen ingelogde leden kunnen reageren.
|
Re: 08 dec 2010 20:11 #165009
|
Mijne heren,
Mijn oprechte dank voor uw schone woorden. @Sons,Het was in 1971 en ja, je kon toen, aan zowel de oost als de westkant van het Enkhuizerzand, vrij doorvaren. |
Alleen ingelogde leden kunnen reageren.
|
Re: 08 dec 2010 22:19 #165043
|
Ik kan wel ook nog gaan roepen dat ik met tranen in mijn ogen heb zitten lezen, en dat verschillende verontruste huisgenoten kwamen vragen of alles goed moet me ging, maar volgens mij ga je daar alleen maar meer van naast je schoenen lopen
|
Alleen ingelogde leden kunnen reageren.
|
Tijd voor maken pagina: 0.225 seconden