De “veerschuit”.
Er komt een nogal vreemd geval mijn sluis binnen stuiteren.
Nou ja, stuiteren, het lijkt meer op flipperen, want hij presteert het om zowel de stuurboords deur als de bakboords muur te raken, om daarna met veel moeite toch aan de stuurboords muur vast te maken.
Niet dat hij de eerste is die zo binnen komt, er zijn er meer die met een kusje links en een kusje rechts voor de kant komen..
Terwijl de deuren dichtgaan kijk ik, van uit de toren, neer op een aakachtig geval, lang en plat met ijzeren zijzwaarden een soort kippenhok als stuurhut.
Ik schat de afmetingen op iets van veertien bij vier meter.
De kop en de kont hebben niets dat ik zo op het eerste gezicht herken en dat wil, met mijn liefde voor oude schepen, wel wat zeggen.
De schipper klimt de muur op en komt, met zijn portemonnee in zijn hand naar de toren gelopen.
Eenmaal boven, zeg ik: ‘Goedemiddag, heel gezellig dat u even langs komt maar u hoeft hier niet te betalen.’
‘Ja ook goeiemiddag, dat valt dan weer mee maar mag ik u iets vragen?’
‘Ja zeker, vraagt u maar.’
‘Nou, we hebben deze boot verleden week gekocht in Ouderkerk aan de Amstel en hem vanmorgen opgehaald. Nou heb ik, tot nu, nooit wat met boten van doen gehad dus weet ik niet wat voor type dit is en die vent waar we hem van kochten had hem geërfd en wist het ook niet. Nu dacht ik bij me zelf, zo’n sluiswachter ziet jaar in jaar uit allerlei schepen voorbijkomen, dus ik vraag het even aan hem...?’
Ik kijk naar buiten en bestudeer het geval nog eens grondig.
De man kijk me intussen verwachtingsvol aan.
Ik draai me naar hem toe en zeg: ‘Meneer, er zit nog veel opknapwerk aan maar wees blij, want wat u daar heeft is, en ik dacht echt dat ze niet meer bestonden, een echte originele Woerdense Veerschuit.’
Met een tevreden lach op zijn snuit loopt de man naar zijn boot.
Ik kijk hem na en zeg tegen mijzelf: ‘Hm, toch eens nagaan of er ooit echt iets als een Woerdense Veerschuit heeft bestaan.’
Albert.