Dank voor jullie waardering.
Snoepie.
We wonen in Zierikzee en ik werk in de volcontinu op een ankerbehandelingsvaartuig bij de Oosterschelde werken. Zeven dagen op, zeven dagen af. Een shift duurt twaalf uur en omdat we - met een personeelsvlet - midden op de Oosterschelde aflossen en de autorit daar ook nog bijkomt, ben ik steeds zo’n veertien uur van huis. In de nachtdienst kom ik dus niet voor zeven uur ‘s ochtends thuis en wanneer ik, na het ontbijt en een douche in mijn kooi lig is het al tegen achten.
Marjanne, die meehelpt een nieuw dierenasiel te bouwen, gaat vroeg de deur uit om halverwege de middag thuis te komen om mij te porren en van warm eten te voorzien.
Nu woont er aan de overkant van ons straatje een jong stel met een zoontje van een jaar of vier/vijf. Het is best een aardig jochie maar hij heeft de onplezierige gewoonte om hier en daar aan te bellen - ja, de belknoppen zitten laag - en te zeggen: ‘Geef me een snoepie?’ Nu is dat op zich niet zo erg maar wanneer je net goed en wel bent ingeslapen, is het niet prettig wanneer je gewekt wordt door aanhoudend bellen. Natuurlijk ben ik zo dom om hem toch maar een “snoepie” geven. Ik zeg erbij dat hij niet meer ’s morgens langs moet komen omdat ik dan slaap. Niet dat dat helpt, want om een uur of elf is het er alweer van, ‘geef me een snoepie?’ ‘Goed maar dit is de laatste en je moet me niet steeds wakker maken, oké?’ Hij kijkt alsof hij het helemáál niet ‘oké vindt maar ik doe de deur voor zijn neus dicht, schakel de bel uit, ga naar boven en probeer weer in te slapen.
De volgende morgen, ik ben net in m’n eerste slaap, word ik wakker van het constant klepperen van de brievenbus. Ik probeer het te negeren maar de kleine donder geeft niet op, dus ga ik weer naar beneden en open de deur en de volgende conversatie vindt plaats .
‘Hee, kleine herrieschopper, nu heb je me alweer wakker gemaakt en dat vind ik niet lief van je.’ ‘Maar ik wil een snoepie!’ ‘Nee, je krijgt geen snoepie.’ ‘Heb je geen snoepies?’ ‘Jawel, maar die vreet ik allemaal zelf op.’ Hij knikt met een blik van ja, dat zou ik zelf ook doen en verdwijnt.
Albert.