Er is een roze grutto getagt en getrackt, waaruit bleek dat dit diertje non-stop van Nieuw-Zeeland naar Alaska vliegt, met een gemiddelde van 60 km/u (33 knopen).
De mededeling van dit heugelijke feit, dat ik graag hier met u deel, was toch wel het hoogtepunt midden op een werkelijk weer fantastisch etmaal zeilen. Zaterdagavond na de hockey met dochterlief en vriendinnetje aan boord in Den Oever. Wij zagen de zon zakken in zee, gingen voor anker bij het Amsteldiep en hebben nog wat gezwommen en meegebrachte shoarma broodjes, met sla mam!, bereid.
Zowaar verslapen. En door het ankeralarm (dat echt heel hard is) heengeslapen rond de kentering, bootje dreef stevig aan haar anker aan de andere kant van de - 's-nachts altijd - wat langer gestoken ankerlijn. Dochterlief sliep ook door het gekletter van de ankerketting in het klankkastje dat het vooronder is heen, haar vriendin hielp mij met de boot op voordewindse koers te houden toen ik, met het heiig ochtendroze als decor, de genua streek en vooral de spinaker zette. Met een zeer zwak windje in de rug, stond deze net bol en trok ons met 2 knoopjes door het water, terwijl de boeien met 4.5 voorbijschoten. Richting de Razende Bol, dat grootste onbewoonde waddeneiland van Nederland waar ik nog niet eerder was.
Verslapen, dus wat laat in het tij kwamen we precies rond laag water om 11:00 bij de ankerplek aan de ZO zijde van deze plaat aan. Achteruit vastgevaren en het ankertje uitgeworpen, in de hoop dat de vloed mijn bootje naar land zou duwen, overboord gestapt en tot kindiep/zwemmend door het kennelijke geultje tussen het bankje waar we vastlagen en het strand. De zeehond die buiten het zeehondegebied zwom en op minder dan 10m zijn kop boven water stak en mij recht in de ogen aankeek, schrok gelukkig net zo van mij als ik van het diertje, dook onder water (dat is best eng want je ziet het niet) en 100m verder, mij weer aanstarend, boven water om zich van geen overtreding bewust verder te zwemmen door het artikel-mensenrecreatie-gebied. Het was druk, tientallen bootjes op deze prachtige dag, en na een praatje her en der een wandelingetje gemaakt. Daar stond een man in uniform, en toen wij hem begroetten vertelde hij ons "Medewerker beheer, handhaving en voorlichting van het Hollands Landschap" te zijn. De plaat, liggende in de gemeente Texel omdat die burgemeester muntje opwerpen ooit had gewonnen van zijn Helderse ambtscollega, is eigendom van Rijkswaterstaat, die het verpacht aan de Provincie Noord-Holland die de stichting Landschap inhuurt om een en ander te beheren. En hand te haven, dat klinkt lulliger dan de uitstraling van deze uiterst vriendelijke heer recht doet, en betrof ook het onderhouden van een lijst met alle 06 nummers van de "Robbentocht RIBs" om ze aan te kunnen spreken mochten ze de afgesproken regels rondom deze tochtjes overtreden, wat ze zelden doen, omdat ze daarmee ook hun broodwinning de zonnende zeehondjes kopschuw maken.
Een andere man was vrijwillig teller voor de Stichting en had een erg goede telescoop bij zich. Daardoor mochten we naar de 331 door hem getelde zeehondjes - "En er liggen er nog veel meer aan de andere kant van de plaat die we nu niet zien" - kijken. Hij wees ons op de roze grutto's die we zagen en kwam met dit verhaal. En zo onstond zich een ander verhaal tussen de pubermeiden - ik hield eens mijn mond - en Landschap Holland over de evolutie van migratievogels en hoe dat gewerkt zou hebben en hoe weinig we eigenlijk ueberhaupt begrijpen van het pad van evolutie van bv vliegen, of taal for that matter, en wat een wonder het toch is dat leven op Aarde dagelijks tot zulke onwaarschijnlijke prestaties in staat is, als het vliegen van 10.000 km non-stop met 25 knopen. A nice contender for any Ocean Race. De meiden hebben meer geleerd dan in een jaar aardrijkskunde en biologie bij elkaar, volgens mij.
Bij de terugtocht leerde ik de meiden ook nog een belangrijke nautische les, namelijk dat je als ankerende modderkrabbelaar in principe voordat je van boord stapt bedenkt of en hoe je weer terug gaat komen, met name bij opkomend tij
We hadden zeker nog terug kunnen waden en zwemmen, maar dat hoefde niet, want er lag een grote bijboot met twee zeer vriendelijke heren die ons graag een liftje van nog geen 100m naar onze boot wilden geven. Ook weer een avontuur!
Terug heerlijk gekruist, dat kunnen de meiden goed en ook het het elastiekje stuurt heel goed op deze koers/wind! Ik heb niet heel veel hoeven doen
Op de dieptemeter langs de Bollen en breeduit door het Visjagersgaatje, met 3 Bft wind tegen de stroom een lekker sportief golfslagje. De meiden kijken voortdurend op de kaart of lezen hardop de dieptemeter af, erg leuk ze zo ervaren bezig te zien. Aan boord een zacht muziekje, wat gegeten en gedronken, gezongen, gelachen, lange stukken zwijgend met elkaar genoten, zo ieder op zijn eigen plekje en ook nog kruisend de afwas gedaan die, grote lol, bij het overstag gaan natuurlijk de hele kuip door gleed.
Tegen etenstijd legden we aan in Den Oever, we hebben schoon schip gemaakt en een visje gehaald en echt zeer, zeer voldaan de thuisreis weer aanvaard.
"Voldaan". Ik hoorde de meiden tijdens de terugreis onderling dat woord gebruiken, en ik herken het. Als ik zeil, vind ik een oude boterham met pindakaas lekker en heb ik heel, heel erg weinig nodig om me heel erg gelukkig en tevreden te voelen, om te genieten van het leven, van wat mijn ogen zien en mijn oren horen, mijn huid voelt en mijn neus ruikt.
Waarom voel ik me door zeilen echt "voldaan", als in "genoeg zo", "wat is het leven mooi", "wat voelt dit als een lotsbestemming om het leven in te zetten om zo vaak mogelijk op een boot met zeil over water te bewegen"?
Geef mij tijd, zoveel mogelijk tijd, een bootje en een beetje wind en af en toe een oude boterham met pindakaas, stel ik dan te hoge verwachtingen van het leven, of laat ik mij teveel door bijzaken afleiden dat ik de keuze om het leven zo te verbrengen voor mij uitschuif?