Dank voor jullie waardering.
“Zeebeest” gaat de hort op 16.
Do. 24-05-,12.
‘Van harte gefeliciteerd schat.’ Ik doe voorzichtig mijn ogen open en kijk in het lachende gezicht van Marjanne. ‘Gefeliciteerd??? Waarmee dan? Ben jíj soms jarig want ík ben het niet.’ Ze geeft me een zoen. ‘Met onze trouwdag natuurlijk sufkop, wat anders?’ ‘Verrek, dat is toch volgende maand pas?’ ‘Nee dombo, we zijn getrouwd in mei en mijn verjaardag is pas in juni.’ ‘Ach ja, natuurlijk, zo is het, ik sliep nog half maar ik weet natuurlijk precies wanneer we getrouwd zijn en wanneer je jarig bent.’ ‘O ja? Zeg me dan eens welke datum het is, hoelang we getrouwd zijn en de hoeveelste juni ik jarig ben! nou?’ Oei Albert, oppassen, drijfzand! ‘Maar schat ik ben nog maar half wakker, heb zelfs nog geen koffie gehad maar toch overval je me met de moeilijkste vragen, dat is niet erg sportief van je, vind je niet? En hoelang we getrouwd zijn? Geen idee maar het voelt aan alsof we nog in de wittebroodsweken zitten. Wat je verjaardag betreft, jij verjaart niet, voor mij ben je nog steeds die mooie roodharige jonge meid van toen.’ Marjanne laat zich op me vallen en begint me te kietelen en te zoenen. ‘Dankjewel, …. lelijke schooier die je bent.’
Wanneer ik opsta en naar buiten kijk, worden mijn vermoedens bevestigt, mist! Ik had het al gehoord aan de geluiden die in de mist wat doffer klinken, maar dat het zo potdicht zou zitten had ik niet verwacht. Hoewel we amper vijftien meter van de pier rond de marina liggen, kan ik daar alleen maar heel vaag een heel klein stukje van zien. ‘Martje, we vertrekken nog niet, eerst maar even afwachten of die grijze natte deken niet verdwijnt wanneer de zon wat hoger staat.’ ‘Mooi, dan ga ik vlug nog wat boodschappen doen, tegen dat ik daar ben is de supermarkt wel open.’ ‘Goed schat maar zorg dat je niet verdwaald in de mist en kijk extra goed uit bij het oversteken.’ ‘Ha, je wilt me nog lang niet kwijt he?’ ‘Nee natuurlijk niet schat, waar anders vind ik zo gauw een andere goede matroos-stuurman-kok-kooiwarmer?’
Het is al bijna elf uur maar de mist maakt nog steeds geen aanstalten om op te lossen. ‘Martje, ik ben bang dat de mist vandaag niet meer optrekt. Nu heb ik zo’n een donkerbruin vermoeden, dat de dikke mist alleen bij de kust hangt en verder naar buiten een stuk minder is, dat heb ik hier wel vaker meegemaakt. Zet jij binnen alles zeevast? Dan start ik de motor, we gaan varen.’ De motor draait, de elektronische kaart, GPS, RADAR, AIS, echolood en marifoon staan bij. Op kanaal 14 roep ik de verkeersleiding. ‘Peterhead VTS, Seabeast, over.’ ‘Seabeast, VTS, over.’ ‘VTS, Seabeast, a yacht in the marina, I’d like permissionto leave for sea.’ ‘Seabeast, that’s understood, stand-by please.’ ‘Ay, Seabeast is standing-by.’ ‘Martje gooi maar los!’ Langzaam breng ik “Zeebeest” naar de uitgang van de marina en blijf daar liggen drijven. ‘Seabeast, VTS.’ ‘VTS, Seabeast.’ ‘Seabeast, you can leave now, head straight for the breakwaters, over.’ Ik geef gas. ‘Ay, Seabeast is heading straight for the breakwaters.’
Zodra de heading-lines van zowel de Radar als de plotter, recht naar de opening tussen de pieren wijzen, zet ik Wilhelm de autopilot bij. Niet alleen stuurt hij in de mist veel zuiverder dan een mens maar bovendien hou ik zo mijn handen vrij om al die leuke knopjes van de apparatuur te bedienen. Marjanne staat intussen klaar om, mocht het nodig zijn, het sturen van Wilhelm over te nemen. Ik ben in erg mijn sas met de Radar en de AIS. Die twee kunnen elkaar niet vervangen maar vormen samen een perfecte combinatie. Aan bakboord, vanachter een kade, komt iets aanzetten dat wel een radarbliep geeft maar niets doet op de AIS. De VTS roept me op om me te vertellen dat er een vissertje vertrokken is van de Albert Quay, het zal zo verder bb uitdraaien en voor mij uit naar buiten gaan. Verder is aan sb, bij de ASCO South Base, een supplyer, de “Polar Star”, bezig rond te gaan en zal achter mij aan naar zee gaan. Behalve met de Radar, had ik op de AIS, al gezien dat hij daar wat aan het rondklooien was maar het is goed om te weten wat hij verder van plan is. De VTS vraagt de “Polar Star” Of hij dat jachtje naast hem gezien heeft. ‘Seabeast? Ja die zie ik duidelijk, zowel op Radar als AIS. Ze loopt vijf knopen, en wij sluiten achter haar aan.’ Kijk, dat we zo goed te zien zijn doet me goed. Zo, zonder enig zicht, in die dikke brei, ga je toch wel een tikkie twijfelen of je wel opvalt met je notendop. De VTS vraagt me welke kant we op gaan wanneer we buiten zijn. ‘North sir, Seabeast is heading for the Caledonian Canal.’ De opening tussen de pierhoofden is niet meer dan honderdtachtig meter breed maar toch vangen we alleen maar een glimp van de zuidpier op wanneer we deze, op nog geen twintig meter afstand, passeren.
De eerste mijl sturen we, om vrij van de klippen te blijven, 60° RW. De bliep van de vissersboot loopt op ons uit, hij stuurt iets van 50°. Van mij mag ie, hij is hier beter bekend dan ik, dus kies ik voor zekerheid. Wanneer we genoeg naar buiten zitten om ruim vrij te blijven van South Head en North Head Rock, gaan we 10° voor liggen. Hoe verder we uit de kust komen hoe dunner de mist wordt.
12:05 Zicht > 1,5’. Zonnig. Lichte deining. Wind Var, 0-1.
12:55 Ronden Rattray Head op 4’. Zicht < 1’.
Marjanne maakt wat brood klaar en zegt: ‘ Wat zat je nu te “ay” en tegen de verkeersleiding?’ ‘Lief dom gansje van me, “ay” wordt in de zeevaart gebruikt in de betekenis van ”begrepen” en is bovendien ook nog het Schotse woord voor “ja” dus hoe dan ook, hier altijd op zijn plaats. Begrepen?’ ‘Ay ay, captain!’ ‘Praise the Lord, eindelijk een beetje respect!’
13:15 Goed zicht, kust zelf blijft nevelig. Zon. E 2-3. Zetten zeil.
De marifoon, die altijd op ch.16 staat, wordt al meer dan drie kwartier geteisterd door een figuur dat contact zoekt met de “Zenith”. Op een irriterend zeikerig ongeïnteresseerd toontje roept hij om de twee, drie, minuten, zonder zijn eigen scheepsnaam te noemen: ‘Zenith? zenith? zenith?’ Mijn tenen beginnen onderhand te krullen van die gozer. Wanneer hij wéér begint met zijn “Zenith?” grijp ik de spreeksleutel en zeg “met een hete aardappel in mijn keel” : ‘No, I didn’t seen it, please tell me more. ’Drie minuten niets, tien minuten en zelfs een kwartier helemaal niets, het blijft heerlijk stil in de ether.
15:35 Cairnbulg Point dwars, 3’ bb. Goed zicht, kust wazig. E 2-3. Licht golvende zee.
Vanaf hier gaan we zowat pal west op en is het nog zeventig mijl naar Inverness, aan de ingang van het Calledonischkanaal.
16:30 Kinnaird Hd. dwars, 1,5’ bb.
Het wordt tijd om een plekje voor de nacht te zoeken.
18:15 komen ten anker in Aberdour Bay. 9 mtr. water. 42 mtr. ketting.
DOG. 27’. Totaal 598’.
Marjanne wil dat ik de tent zet. ‘Waarom? Het is mooi weer.’ ‘Omdat het vandaag onze trouwdag is suffie en we daarom buiten gaan gourmetten.’ Gourmetten? Met de echte originele Marjanne ’s knoflooksaus? Lekker sterk en heel geschikt tegen muggen en deurwaarders? Maak maar lekker veel!’
Even later zitten we heerlijk te kanen. ‘Martje schat neem jij nu nog wat biefstuk dan maak ik die manke, of wat voor handicap ze ook mogen hebben, vinken wel op. Evengoed wel jammer dat we achter de spijker liggen, ik zou die fles graag even helemaal leegmaken, nu houden we het helaas op twee glaasjes. Help me onthouden dat we volgend jaar in een haven gaan liggen.’
‘Het uitzicht is trouwens erg mooi, schat. Kijk, achteruit zien we een oud kasteeltje.’
'Aan bb loopt de kalme deining naar de hoge kust Schotse kust. Daar verderop, te ver om er een foto van te nemen, ligt een kruiplijn coaster voor anker, waarschijnlijk wachtend op orders.’
‘En, als de bekende kers op de pudding, drijft daar ons eigen onovertroffen ankerballetje.’
‘Jochie lief, weet je zeker dat je maar twéé glaasjes op hebt?’
Vr. 25-05-,12.
We staan om tien over zeven al op en maken ons klaar voor vertrek. Even twijfel ik of we wel zullen gaan, want het is alweer potdicht van de mist. Met het zelfde argument van gister, “we hoeven niet door scheepvaartroutes heen en kunnen dicht langs de kust scharrelen zodat we geen grote jongens zullen tegenkomen” overtuig ik mijzelf en zeg: ‘Marjanne, starten met die hap ik draai intussen de spijker eruit.’
Kalm zoeken we, op een westnoordwestelijk koersje, het diepere water op.
Het zicht is minimaal.
Dus kijk ik goed naar de navigatie hulpmiddelen zoals daar zijn, het warme stokbrood. Huh?
De AIS, die duidelijk laat zien dat de Hollands kruiplijner “River King”, nog steeds op het zelfde stekkie geankerd ligt en we hem op 0,6 mijl passeren.
De Radar die behalve de hoge kust en de “River King” ook nog achteruit een paar valse echo’s laat zien.
En de laptop annex plotter, die me in een oogopslag laat zien waar híj denkt dat we zitten. En natuurlijk ook de Furuno GPS.
Zo, wie durft er nu nog te beweren dat alleen een cockpit van een 747 ingewikkeld is?
Wil je wel geloven dat ik zo af en toe heel even terugverlang naar het rondklooien met mijn eerste kleine open, stamboekloze, gaffelgetuigde, misbaksel van watervast hardboard, met zeiltjes gemaakt uit een oud bruin wit gestreept zonnescherm?’