Hartelijk dank voor jullie positieve reacties, zo blijft het schrijven dankbaar werk.
Gerard schreef; [Bedankt Albert, prima zondagochtend leesvoer. Maar komt Zeebeest met dit tempo wel weer terug voor ie weer de hort op gaat?]
Dat is idd. een serieus probleem. Ik zie welgeteld drie opties.
1:De frequentie van het posten opvoeren naar twee keer per week.
(Dan gaat het op werken lijken.
)
2:Deze zomer thuis blijven en doorgaan met die hap.
(Dan gaat Marjanne muiten
, bovendien heb je kans dat ik dan zo stapel knetter gek wordt dat ik afreis naar Barneveld om een Jan Van Schaffelaer imitatie te doen.
3: Eerdaags, ook als "Zeebeest gaat de hort op" nog lang niet afgelopen is, gewoon stoppen en Lekker gaan zeilen. Alleen ben ik bang dat er dan één of twee lezertjes zich geroepen voelen om mij alsnog die Jan van Schaffelaer imitatie te laten doen.
Gelukkig heb ik nog even de tijd om er over na te denken.
We gaan verder.
“Zeebeest” gaat de hort op 17.
08:20 Troup Head dwars, 1’bb. Zicht < 0.25’. Var. 0-1. Vlak zeetje.
09:50 Macduff dwars, 3.5’ bb. Zicht > 0.5’. Vlak zeetje.
De marifoon komt tot leven. Het is de Coastquard, die “All ships” vraagt uit te kijken naar een “Lost in the Fog” motorbootje met een paar sportvissers. Ze hebben geen marifoon maar wel een mobieltje waarmee ze “Help!” hebben geroepen. Ze zijn vanmorgen ondanks de mist toch uit Buckie vertrokken maar hebben er nu geen flauw idee van waar ze ergens zitten. De reddingboot is ook aan het zoeken maar kan, omdat die lui geen marifoon hebben, ze niet uitpeilen. Op een gegeven moment wordt iedereen verzocht uit te kijken naar een “red flare”, die de loze vissertjes op verzoek van de kustwacht gaan afsteken. De kustwacht dame telt af. ‘5, 4, 3, 2, 1 now!’ Geen van de boten in de buurt van Buckie meldt zich. Ook wij, hoewel we nog lang niet ter hoogte van Buckie zijn, kijken scherp uit maar zien natuurlijk evenmin iets.
Een half uurtje later meldt de reddingboot dat ze het visbootje, met behulp van hun radar gevonden hebben en voorvaren naar Buckie. De Coastguard geeft dit ook nog even door aan “All ships”, iedereen bedankt, uit.
10:30 Zicht wordt langzaam wat beter. > 1’. De zon komt erbij en ook steekt er wat wind op. SE 1-2. We zetten zeil.
11.40 Logie Head dwars, 3’bb. Wind E 2-3. Zee licht golv. Bomen Genua uit.
Hoewel het aan de kust nog knap heiig is, beginnen de bergen er bovenuit te komen.
De vissermannetjes die eerst in de mist verborgen zaten zijn ook weer met het blote oog te zien.
Zo kachelen we vijfenveertig mijl langs de kust. ‘Albert, dat is toch Burghead en daar voorbij, in de baai, wou je toch ankeren?’ ‘Ja schat, dat is Burghead.’
Mooi, ga dan niet te ver van het stadje liggen, want ik wil morgenochtend met Loodje boodschappen doen.’ ‘Tot uw orders admiraal.’
We varen het stadje nog een goeie mijl voorbij en komen om 17:05 ten anker in Burghead Bay, met 23 mtr. ketting in 8 mtr. water.
DOG 45’. Totaal 643’.
Het is nog steeds geen Schots weer. De zon schijnt het is warm en er staat bijna geen wind. Tevreden zit ik met een grote mok pleur in het zonnetje om me heen te kijken. Aan de ene kant schittert de zon in het water.
Aan de andere kant, is het water net zo helder en blauw als in de Middellandse Zee en strekt zich langs de kust, zover ik maar kan zien, een groen woud uit.
Wat heb ik het toch goed! Kijkend naar al het moois om me heen, zit ik hier heerlijk op mijn eigen bootje, samen met een lieve vrouw die niet alleen van mij maar ook van de boot en varen houdt. We kunnen zelf uitmaken waar we al dan niet naartoe gaan en zelfs het moment van weer naar huis gaan steekt niet op een maandje, heerlijk!
Marjanne, die ziet dat ik in gedachten naar de kust zit te kijken, stelt de vraag die alle vrouwen van tijd tot tijd aan hun man stellen maar waar op ze - vanzelfsprekend - nooit echt antwoord krijgen. ‘Schat, waar denk je aan?’ ‘Eh? Ik zit te denken dat het zo’n verkwisting is dat ze al die bomen niet tot scheepsmasten en lucifers hebben verwerkt.’
Za. 26-05-,12.
In de vroege ochtend zie ik de zon opgaan boven Burghead. Er staat niet meer dan 1-2 bft wind uit het noordoosten en het licht deinend zeetje is zo goed als rimpelloos.
Marjanne komt ook boven en tovert, door twee klappen rechtop te zetten, de kaartentafel om tot kombuis. Even later sta ik te watertanden, wanneer de geuren van verse koffie, gebakken eieren en bacon naar buiten zweven.
We ontbijten, op ons gemak, buiten in het warme ochtendzonnetje. Na het afwasje drinken we nog een mok pleur.
Vanaf hier is het nog maar een mijltje of dertig naar Inverness, dus hebben we alle tijd om eerst even verse stores te gaan halen. Ik trek “Loodje” langszij en hang, omdat een dikke zeemijl roeien nooit goed voor mijn met zorg gekweekt buikje kan zijn, twee Japanse paarden aan haar spiegel en giet het tankje vol benzine. Ik zet het jerrycannetje weer bij de kettingbak en kijk naar Burghead. De NE. wind is toegenomen tot 3-4 bft. en er staan nu wat golfjes waar we recht tegenin moeten. Niet dat “Loodje” daar moeite mee zal hebben, integendeel, daar speelt ze mee.
‘Klim er maar in moppie, op naar Burghead.’ Ook nu krijg ik weer het “hoe kleiner de boot, hoe groter de lol” gevoel. Helemaal wanneer we vanuit open zee, tussen de hoge stenen hoofden door, de haven in pruttelen. Omdat er op zaterdag niet meer gewerkt wordt, knopen we “Loodje” vast aan een zelfvarend werkponton en klauteren langs roestige sporten tegen de hoge kademuur op.
Via straatjes die je doen terugdenken aan de jaren vijftig van de vorige eeuw, vinden we een klein CO-OP supermarktje. Marjanne doet zo links en rechts een greep in de schappen, vereert het diepvries vak met een bezoek en ziet dat de Chileense wijn in de aanbieding is. In haar mandje, dat ik mag sjouwen, is nog net plaats voor twee flessen. Bij de kassa zet ik het mandje op het toonbankje en haal – zware dingen eerst - de boodschappen eruit om ze te laten scannen. Melk, ‘piep’ doet de scanner. Een grote fles fris, ‘piep’. Olijfolie, ‘piep’. Twee flessen wijn, ‘No!’, doet de kassière. Ik kijk haar stomverbaasd aan. ‘No?’ ‘Sorry dear, no alcohol before ten o clock.’ Ze wijst op een kaartje dat met plakband tegen de kassa zit en waarop duidelijk te lezen valt dat de Schotse overheid de verkoop van alcohol vóór tien uur ‘s morgens verbiedt. Er vallen me meteen een paar humorvolle sarcastische opmerkingen in maar ach, wat kan die vrouw er aan doen, zij heeft die stomme regeltjes ook niet zelf bedacht. Ze zet de flessen achter zich neer en zegt: ‘Als je nou over veertig minuten terug komt ….. .’ ‘No, thanks love, wij moeten verder.’
Met een volle rugzak klauter ik, gevolgd door de kapiteinse, in “Loodje” en kachel de haven uit. Ook het ritje terug is een pleziertje. Terug op “Zeebeest”, bergt Marjanne de stores weg en hang ik het motortje weer aan de hekstoel. Marjanne start de zaak op en ik draai de spijker eruit.
De wind komt recht in de kont. Omdat ik een luie zeiler ben, we alle tijd hebben en ik geen trek heb in een klapgijp boom ik alleen de Genua uit en laat het grootzeil opgerold in zijn garage zitten. Ja, ik weet wat een bulle talie is, maar eerlijk gezegd gaat het zo niet eens véél langzamer en bovendien voel ik me laatste dagen heerlijk ”onthaast”.
We zeilen, heel ontspannen in de zon langs de kust en zien, over stuurboord, de ander oever langzaam maar zeker dichterbij komen. We zien, tussen de hoge rotsen door, de ingang van de Comarty Firth, waar wat grote tankers aan de Oil Terminal liggen. Ook ligt er in het midden een rood wit geblokt, drijvend offshore rig dat nog onder constructie is. Het geheel lijkt niet erg op zijn plaats, hier in dit mooie stuk ruige Schotse natuur.
Ons vaarwater wordt steeds nauwer, we moeten nu, om de banken te vermijden een stuk naar de sb. oever.
Voor ons uit zie ik twee landtongen naar elkaar toe steken, daarmee de vaargeul vernauwend tot minder dan één mijl. Aan bb. ligt er een groot militair complex met een oud fort en een schietbaan. Op de kaart staat “Fort Georg Firing Range” “Flagstaffs lit F.R. when firing in progress.” Er hangen wat rode vlaggen, dus zijn de soldaten soldaatje aan het spelen. We horen mitrailleurs vuren en granaten ontploffen. Ik heb het daar niet zo op en hoop dat die gasten niet bezopen zijn en de goede kant op richten.
Op de sb. landtong , Chanonry Point, staan, aan de voet van de vuurtoren en op het strand tietallen mensen naar het water te kijken. Waar kijken die gasten naar, toch niet naar die eenzame kajakker die daar met kalme slagen tegen de felle stroom in zijn bootje op dezelfde plaats houdt? Dan zien we het. In het water, dat door de vernauwing wit kolkt en opspringt, duikelen en springen wel een dozijn dolfijnen en geven me daar een show weg, waar ze in Harderwijk een puntje aan kunnen zuigen. Het is een genot om te zien hoe deze wilde dieren vlak bij de mensen komen en wel lijken te genieten van alle aandacht en kreten van bewondering. Met de wind en de stroom in de kont, vliegen we met een knoop of negen door de vernauwing. Pas wanneer we weer in rustig water komen, denk ik er aan om mijn camera te pakken. Te laat, het is wel een leuk plaatje maar voor de dolfijnen zijn we al te ver weg.
We zitten nu op de Inverness Firth en zien, in de verte waar hij zich weer vernauwd, de Kessock Bridge, doorvaarhoogte 29 mtr, over het water liggen. Net onder de brug door aan bb, in de monding van River Ness, meren we om 17:15 af in de Inverness marina.
DOG 29’. Totaal 627’.
‘Zo Martje, morgen gaan we kijken of we het monster van Loch Ness kunnen vangen maar eerst moeten we een groot probleem oplossen.’ Marjanne schrikt ‘Wat voor probleem, is er wat met de boot?’‘Nee schat het gaat om het aas, het schijnt dat Nessie gek is op achttienjarige maagden máár waar voor de donder vind je vandaag de dag nog een maagd van achttien?’ ‘Ach, mannen!