@Bennie, na vijftig jaar te hebben meegebouwd aan deze welvaartsstaat, kan ik eindelijk dit soort reisjes maken. Daar heb ik zogezegd recht op. Natuurlijk verwacht ik van jou dat je je best doet en zorgt dat mijn AOW niet in gevaar komt.
@Sietse, hou die jongen niet van zijn werk!
@Sander, dankjewel.
“Zeebeest” gaat de hort op 26.
‘Martje, nu we weer in de bewoonde, nou ja bewoonde, wereld zijn aangekomen, wordt het hoogtijd om een gasfles om te ruilen. Volgens de sluismeester zit er verderop aan de weg langs het loch een zaakje dat die dingen heeft.’
Even later wandelen we, ik met de Campinggazfles in mijn rugzak, langs Loch Gilp.
Links van ons, acht meter hoger en verborgen achter bomen en struiken, ligt het Crinan Canal. In feite lopen we terug richting Crinan.
Na tien minuten vinden we het zaakje dat de sluismeester bedoelde. Helaas, geen gas.
‘Nee, maar verderop langs het loch zit een bedrijfje dat landbouwmachines repareert, die verkoopt ook gasflessen.’
‘Ook dit soort?’
‘Ik denk het wel.’
Een stuk verderop vinden we inderdaad een reparatie annex “Boerenbond” zaak.
Een heel aardige vrouw wil ons graag helpen maar heeft ons formaat fles niet in huis.
Wanneer we teleurgesteld weer willen vertrekken, zegt ze dat we even moeten wachten.
Ze gaat aan de telefoon hangen en belt met drie verschillende mensen. De laatste heeft de goede fles in voorraad.
‘Het is op een camping, je gaat verder langs het loch, helemaal tot het eind. Daar ga je rechts af over de brug over de rivier. Dan zie je vanzelf verderop links de caravans staan.’
Weer sjok ik met mijn rugzak, dorstig en zwetend, langs het loch.
De campingwinkel heeft inderdaad de goede fles.
Op de terugweg klimmen we tegen de helling op en vervolgen onze weg over het jaagpad.
Hoewel we dit stuk kanaal vandaag al gevaren hebben ziet het er, volgens Marjanne, vanaf de wal heel anders uit.
‘Heel anders? Ja, dat haalt je de koekoek! Er zit nogal wat verschil tussen op je gemak met een koel drankje in je handen met je bootje over het kanaal glijden, of met een zware rugzak in de brandende zon zwetend over een stoffig jaagpad lopen. Ik ben zielig, ik wil een ijsje!’
Een heel stuk verderop zien we, beneden ons tussen de bomen door, een huis. ‘Albert, is dat niet dat minisupermarktje?’ We kijken wel tegen de achtergevel aan maar zien daar stapels melk, bier, fris en andere kratten staan. ‘Ja moppie dat is de lokale grootgrutter.’
‘Mooi, dan haal ik nog even wat verse melk.’ Dankbaar laat ik de rugzak van mijn schouders glijden.
‘Hier Martje neem dit plastic tasje mee.’
‘Nee dat hoeft niet, ik heb alleen maar een pak melk nodig.’
‘Neem toch maar mee, ik heb nog nooit meegemaakt dat jij, wanneer je weg ging voor één ding, niet terugkwam met een hele tas vol.’
‘Poeh!’
Ik plof neer in het gras. Zij daalt af langs een zelfgemaakte trap van rotsstenen.
Wanneer ze terugkomt kijk ik spottend naar het volle plastic tasje.
Marjanne trekt zich daar niets van aan. Triomfantelijk haalt ze twee bekertjes ijs uit het tasje.
‘Nou?’
‘Je mag blijven.’
Eindelijk komen we weer bij ons “Zeebeest”.
Ik zet de volle fles achter en de bijna lege vóór in de gaskist nog even aansluiten en we kunnen er weer een tijdje tegen.
Omdat ik wil weten wat voor heroïsche voettocht ik wel niet gemaakt heb en ook om dat Marjanne het maar een “peulenschilletjes” vond, pas ik in de kaart de afstand af.
‘Martje, zeven kilometer heen en zeven kilometer terug. Dat is wel even een tocht door de wildernis van veertien kilometer, dame.’
‘Veertien? Net wat ik zei, een peulenschilletje.’
Nu we nergens meer heen hoeven, wordt het tijd voor een kouwe klets.
Zo met een heerlijk gekoeld pilsje in mijn hand en de zon op mijn blote rug, kijk ik genietend om me heen.
Na het eten en de afwas wandelen we rond de haven.
Het kerkje ziet er grauw en een tikje saai uit.
Hoewel het nog lang geen nacht is, heeft de zon zich al verstopt achter de bergen.
“Zeebeest” die laatste twee dagen bij de grotere zeiljachten hoorde, lijkt een stuk kleiner nu dat witte geval achter ons is komen liggen.
Wel een mooi schip. Jammer alleen dat die lui bij het aanleggen zo stom aan het klooien waren, maar ja, daar kan het schip niets aandoen.
Di. 05-06-,12
Zon. Var. 0-1.
Na het ontbijt lopen we naar de sluis om te douchen en uit te vinden hoe laat we naar buiten kunnen schutten. Douchen kan, zolang we de sleutel nog niet hebben ingeleverd altijd en naar buiten kan volgens de sluismeester pas na elven.
Tegen tienen zitten we, schoon geschrobd, met een bak koffie in de kuip.
Een jongetje van een jaar of acht loopt een eindje voor zijn vader uit langs de kade. Hij blijft staan en wijst op onze vlag.
‘Daddy, is that the Dutch vlag?’
‘Yes, that’s the Dutch vlag.’
Zo, dat is knap van zo’n klein apie, op die leeftijd wist ik nog niets van vreemde vlaggen.
De vader, een man van in de veertig, stopt ook bij ons bootje en zegt in het Nederlands: ‘Goeden middag, u heeft een heel mooie boot.’
Tja, als je boot een compliment krijgt, ga je graag een gesprek met de gulle gever aan.
Nee, hoewel hij goed Nederlands spreekt, is hij geboren en getogen in Schotland. Zijn ouders echter komen oorspronkelijk wel uit Nederland.
Er komt nog iemand aangelopen, de jongen wenkt en roept: ‘Granddad!’
Dit heeft tot gevolg dat er even later een menigte van drie personen voor “Zeebeest” staat.
“Granddad” een sympathieke oude baas, blijkt een Nederlander te zijn die in de jaren vijftig als jonge boer naar Schotland emigreerde en hier een flink boerenbedrijf heeft opgebouwd. Buiten het boer zijn, was hij ook nog freelance journalist ofwel, buitenlands correspondent voor het Agrarisch Dagblad.
Tegen de tijd dat zij naar hun auto lopen, wordt het voor ons tijd om te vertrekken.
11:10 Vertrek.
11:15 In de sluis.
11:30 Buiten.
Bye bye Ardrishaig
Omdat de wind, S 3-4, recht op de kop staat, moeten we opkruisen.
Op de tweede slag naar de overkant van het loch, komen we langs een grote drijvende zalmkwekerij.
Ondanks dat de vele “vijvers” van boven hermetisch zijn afgesloten met netten, stikt het er van meeuwen, aalscholvers en reigers, die allemaal op een kansje loeren om door te dringen in de snoepwinkel.
Zo kruizen we Loch Fyn uit. Hoewel, wanneer ik de vooruitgang afzet tegen de nog te varen afstand naar Loch Ranza op Isle of Aran, besluiten we om de motor er bij aan te zetten.
15:35 Verder op motor.
17:15 Skipness Pt dwars 0,5’ SB.
18:20 Komen ten anker in Loch Ranza. 9 mtr. water, 32 mtr. kett.
DOG 27’. Totaal 815’.
We liggen achter in het loch, met aan SB de ruïne van een kasteeltje.
Achter ons de moorings van de locals en heel in de verte ergens daar waar we vandaan komen, Loch Fyn.
Een lage, half leeggelopen, rubberboot komt vanaf de wal achter ons langs geroeid. De bemanning, zo te zien vader en dochter, roeien samen. Dat wil zeggen, de een trekt en de ander duwt. Af en toe maken ze een misslag, waarop ze lachend elkaar de schuld geven.
Wanneer ze dichterbij komen worden we vrolijk begroet en wij groeten lachend terug.
Ze leggen aan bij een mooi wit jachtje dat, net als wij, niet op een mooring maar vooranker ligt
We nemen een glas wijn. ‘Op het zeilers leven, proost!’
Hoi Zeebeest
Mooi en leuk om te lezen en je foto's te bekijken, wij hebben de ronde GB in 2011 gedaan, veel herkenbare plaatsen. Wij hadden bij Luing de stroom mee... We liepen op een gegeven moment ruim 11 knoop.
Voor het vergelijk en leesvoer op deze natte ochtend: scottish2011.blogspot.nl/
De blog staat in anti chronologische volgorde, aan de rechterkant bovenaan staan de eerdere verhalen.
Groet
JP
Alleen ingelogde leden kunnen reageren.
Re: "Zeebeest" gaat de hort op.
14 apr 2013 14:04 #388070
Heb je blog gelezen. Mooi verhaal over een mooie reis.
Hoewel wij een groot gedeelte van jouw route ook gevaren hebben, hebben wij toch ook veel andere dingen gezien dan jullie. Dat heeft vast iets te maken met mijn afkeer van lopen.
Ik hoop dat we elkaar ergens onder weg tegenkomen.
Groet, Albert.
Alleen ingelogde leden kunnen reageren.
Re: "Zeebeest" gaat de hort op.
14 apr 2013 16:30 #388121
Ha Albert Zeebeest
De credits van de blog gaan naar Marion, die schrijft leuk, ik heb alleen maar commentaar.
De wereld is klein we komen elkaar vast wel ergens tegen
Ben benieuwd naar het vervolg van jullie vehaal
Grts
JP Albert 45 schreef :
Hallo J.P.
Heb je blog gelezen. Mooi verhaal over een mooie reis.
Hoewel wij een groot gedeelte van jouw route ook gevaren hebben, hebben wij toch ook veel andere dingen gezien dan jullie. Dat heeft vast iets te maken met mijn afkeer van lopen.
Ik hoop dat we elkaar ergens onder weg tegenkomen.
Groet, Albert.
Alleen ingelogde leden kunnen reageren.
Re: "Zeebeest" gaat de hort op.
17 apr 2013 12:36 #388851
We ontbijten op ons gemak, gaan om 09:00 anker op, en varen op de motor Loch Ranza uit.
‘Nou Martje, dat wordt een hele dag opkruisen en maar zien hoever we komen. Gelukkig hebben we alle tijd, we kijken niet op een dagje meer of minder.’
Zodra we buiten zijn zetten we zeil en nemen Arran over BB.
Hoe verder we komen, hoe meer de wind krimpt en uiteindelijk met 3 bft. in de NNE hoek blijft zitten.
Terwijl we, niet hard maar wel voor het lappie, tussen Arran en Kintyre door varen zien we achteruit wat dolfijnen.
‘Dat moet ik filmen, waar is dat ding? O ja, daar, dank je. Oké, daar gaat ie Martje, wat zal het thuisfront hier van genieten.’
Tegen half een passeren we Port Granaich op Kintyre.
Om halfvier naderen we Island Davaar, een rots die als een schildwacht voor de ingang van Campbel Loch staat.
Aan SB De zacht glooiende heuvels van Kintyre.
Aan BB Island Davaar.
We varen het loch in en laten helemaal achterin aan BB, de spijker er in vallen.
DOG. 22’. Totaal 837’.
s’Avonds komt er iets bekends aanzetten.
De barkentijn “Thalassa”.
Do. 07-06-,12
Wanneer we nog voor zessen opstaan, is het schemerig en brandt de straatverlichting nog.
06:25 Terwijl Marjanne de motor en alle navigatie instrumenten opstart, draai ik vijfendertig meter ankerketting op.
Er zweven hier en daar wat mistbanken over de baai maar dankzij het vlakke water, zie we zelfs de mooring-boeitjes op de radar.
Buiten is het zicht goed.
We ronden Island Davaar en volgen de kust van Kintyre naar het zuiden.
Om half acht, aan het end van Kintyre passeren we Sanda Island.
Daarachter zien we heel vaag de Mull of Kintyre.
Op een bijna pal zuidelijk koersje, steken we over naar Ierland. Heel ver weg aan BB, zie ik een oude bekende. Die dikke puist daar kan niets anders zijn dan Ailsa Craig.
12:55 Passeren de (onder het oppervlak liggende) Highland Rock.
13:15 Passeren het (op een rif staande) East Maiden Lt. ho.
We zijn op weg naar Larne Louch. Een vijf mijl lange smalle zeearm met een heel nauwe ingang. In die amper tweehonderdvijftig meter brede ingang, liggen vijf Ro. Ro. steigers, waar grote ferryboten af en aan varen.
Een paar mijl voor de ingang, nog voor ik me zelf kan melden, worden we op kanaal 16 opgeroepen door de verkeersleiding.
‘Seabeest, Larne VTS, over’
‘Larne VTS, Seabeast, over’
‘Seabeast, channel fourteen, one four, please.’
‘Larne VTS, channel one four.’
Ik zet de marifoon op veertien.
‘Seabeast, Larne VTS, over.’
Larne VTS, Seabeast, over.’
‘Seabeast wat was uw “last port of call” en wat zijn uw bedoelingen?’
‘Mijn “last port of call” was Campbeltown en de bedoeling is om twee nachten te ankeren in Larne Louch en dan verder langs de kust naar het zuiden te koersen.’
‘Seabeast dat is begrepen, blijft u alstublieft uit de aanloop van de ferryboten.’
‘VTS, dat doe ik al, ik hou Hunter Rock aan bakboord en zet dan koers op de groene nummer één boei.’
‘Very well captain, please stand-by on this channel.’
‘Albert hij noemde je kapitein!’
‘Ja schat, na al die jaren als stuurman te hebben gevaren, werd het onderhand ook wel eens tijd voor een leuke promotie.’
Na Hunter Rock neem ik de groene nummer een ton ook aan BB en blijf daarmee netjes uit het straatje van de grote snelle jongens. We zetten de motor bij en rollen de zeilen weg.
Larne VTS vraagt ons om niet voorbij de groene één te gaan, want er komt me een “Fast Ferry” achterop zetten.
Eerlijk gezegd had ik al vaart geminderd, omdat ik dat apparaat dat nog mijlen ver weg zit, al op de AIS had gezien en hij met zijn achtendertig knopen gelijktijdig met ons in de nauwe ingang zou arriveren.
Terwijl wij pas op de plaats maken, komt de ferry met een noodgang aanzetten en passeert ons op een kwart mijl. Hoewel deze super trimaran qua grootte niet onderdoet voor de andere ferry’s en ook nog eens veel harder vaart, maakt hij amper golven.
14:50 We krijgen toestemming om binnen te varen.
‘En wilt u zich bij vertrek melden vóór u anker op gaat?’
‘VTS, dat is begrepen, melden vóór we ankerop gaan.’
We passeren de ferry terminal en komen om 15:15, net voorbij de moorings van de Yachtclub, ten anker in Larne Louch.
8 mtr. water. 35 mtr. kett.
DOG. 40’. Totaal 877’.
De rest van de middag zitten we met een wijntje en wat te knabbelen in de kuip te lezen. Dankzij het vroege opstaan en het warme zonnetje, vallen mijn luikjes dicht.
‘Schat, je zit te slapen.’
‘Helemaal niet. Hoe zou ik in hemelsnaam kunnen slapen als jij me steeds wakker maakt?’
Vr. 08-06-,12.
We maken er een gezellige havendag van. Dat wil zeggen dat ik geen voet aan de wal zet en Marjanne gaat winkelen.
Eerst breng ik Marjanne met “Loodje” naar het piertje van de Yachtclub. Dan vaar ik terug en ga lekker in de kuip zitten lezen. Ergens in de middag (wie let er nu op de tijd wanneer je in een goed boek zit) komt de Marifoon tot leven. Het is Marjanne met de handset, die komt melden dat ze weer graag aanboord wil. Tien minuten later leg ik weer bij het piertje aan en help Marjanne, een rugzak en wat plastic tasjes aanboord.
Ze vertelt, dat toen ze de stad in wilde gaan, ze de poort niet open kreeg omdat er een code slot op zit. Ook was er op het hele terrein geen kip te bekennen, zodat ze maar op zoek ging in de loodsen. Daar trof ze uiteindelijk iemand aan die aan het klussen was en wel even mee wilde lopen om de poort te ontsluiten. Wanneer ze vraagt hoe ze moet lopen om bij de winkels te komen biedt hij aan om haar even te brengen. Hij wijst met zijn sleutels naar zijn auto en klikt hem open. ‘Gaat u maar zitten, ik doe de poort even open.’ Marjanne trekt het rechter portier open en gaat zitten. Dan valt haar oog op het stuurwiel dat recht voor haar neus zit. Ze stapt weer uit en zegt tegen de man die net weer terugkomt: ‘Goh wat raar, het stuur zit aan de verkeerde kant.’
Alleen ingelogde leden kunnen reageren.
Re: "Zeebeest" gaat de hort op.
17 apr 2013 12:50 #388859
We hebben hier in Larne Louch heerlijk rustig gelegen maar nu wordt het tijd om wat verderop te gaan kijken.
Om 09:20 Zet ik de marifoon op ch. 14. ‘Larne VTS, Seabeast, over.’
‘Seabeast, Larne VTS, over.’
‘VTS, Seabeast, a yacht, is ready for anker up and ask permission to leave, over.’
‘Seabeast, at this moment the P&O European Highlander is leaving. You can leave over about fifteen minutes. Please stand-by on this channel.’
‘VTS, that’s understood.
’
‘Albert, wil je nog koffie voor we gaan?’
‘Ja zo, ik slinger er eerst een stuk ketting uit.’
Ik start de dekwaspomp en terwijl ik met een hand aan het handel de ketting opzwengel, spuit ik met de andere de modder van de ketting.
Wanneer ik weer achterop kom, staat er nog maar twaalf meter ketting uit.
Met een mok koffie in mijn hand zit ik naar de ferryterminal te kijken waar de “European Highlander zijn “ramp” ophaalt en vertrekt.
Zodra hij slaags ligt en vaart begint te maken, worden wij geroepen.
‘Seabeast, VTS, you may leave now.’
‘VTS, Seabeast leaves now.’
Vlug draai ik het laatste stuk ketting op en stouw het anker in de kettingbak.
Intussen vaart Marjanne al met volle kracht naar de ingang van het loch.
‘Martje! De dekwas kan af!’
Ik rol de dekwasslang op en berg hem op in de bakskist.
De verkeersleiding wil nog even weten wat de volgende haven wordt en wat de geschatte tijd van aankomst is.
Ik leg uit dat ik daar nog geen flauw idee van heb en dat we dat geheel en al van de wind laten afhangen. Hij wenst ons een goede reis en wij hem een goeie wacht.
Intussen zijn we buitengaats en gaan stuurboord uit om de kust te volgen. Ik rol de zeilen uit en Marjanne zet de motor af.
Daar komt alweer een ferryboot. Volgens de AIS is het de “P&O European Hihgway”, op weg naar Larne. Even spiekt de zon door de wolken laat een klein stuk van de sombere kust, groen oplichten.
10:30. Isle of Muck dwars. 0,5’SB.
We hebben de stroom mee. 4,5 kts door het water en 6,5 kts over de grond.
11:30. Black Hd. Lt. ho. dwars, 2’ SB.
Vanaf hier steken we de aanloop van Belfast Lough over. Een strook water van dik vijf mijl breed, waar je de nodige koerskruisers hebt.
Omdat de wind hier alle kanten uitdraait - Var. 2-4 - Steken we over met de motor zachtjes meewerkend.
Aan de overkant duiken we de Donaghadee Sound tussen Copeland Isle en de vaste wal in.
Ook hier hebben we de stroom weer mee en schieten met 8,2 kts door het nauwe stuk tussen de riffen.
Donaghadee met Lt. ho.
14:40. Skull Martin lt. b. dwars. 0,1’ BB.
15:45. North Rks. Dwars. 0,3’SB.
North Rks. Is een rif dat recht uit de kust vandaan zich twee mijl zeewaarts uitstrekt.
We ronden het baken op de kop van het rif en varen er onderlangs, recht naar de kust.
16:25. Komen ten anker in Cloghy Bay. 9 mtr. water. 40 mtr kett.
DOG 35’. Totaal 912’.
We liggen hier goed beschut, met een mooi uitzicht op de koop toe.
Terwijl Marjanne aan het eten begint, vervul ik mijn gezagvoerderlijke plichten door, met een - alcoholvrij - pilsje in de hand, de mooie omgeving te bekijken.
‘Martje meid, wat hebben we het toch goed.’
‘Zeker schat, maar het wordt nog beter als jij de uien even doet.’
Zo.10-06-,12.
Zon. NW. 2-3.
Nu, met de zon erbij, is de omgeving niet alleen mooi maar ook veel vrolijker.
Zelfs ons, knalgele, ankerboeitje huppelt blij over de golfjes.
We ontbijten, buiten in het warme zonlicht, uitgebreid en lang.
Na de afwas doen we nog een bakkie leut. Dan, hoewel we vandaag niet erg ver gaan, wordt het tijd om te vertrekken.
11:00 Anker op.
De wind is zo goed als weg, Var. 0-1. Dus wordt het “motorbootje varen”.
11:45 Butter Pladdy East lt. b. dwars, 0,2’ SB.
12:40 Strangford lt. b. dwars, 0,2’SB.
We zijn onderweg naar Ardglass, een haventje waar ik meer dan veertig jaar geleden ooit één keer ben geweest met Emerald Isle, een coaster.
Destijds, op een zondag, ontmoette ik daar een huisarts en zijn zoon. Zij stonden op het punt van uitvaren met een oude houten reddingsboot die ooit van de reddingsmaatschappij - RNLI - was geweest. Ik ben toen, terwijl er buiten een volwassen storm stond, een uur of wat mee wezen spelenvaren. Buitengaats stonden er beste bergen water met gevaarlijk krullers. We rosten er tegenin, om er later weer met een noodgang vooruit te surfen. Heerlijk!
Toen we nog in de beschutting van de baai voeren heb ik nog wat foto’s genomen. Eenmaal buiten was het niet mogelijk om nog aan dek te komen.
Doordat ik het papiertje met hun adres was kwijtgeraakt, kon ik later toen het rolletje ontwikkeld en afgedrukt was, ze de foto’s niet toesturen.
Hoewel ik in de jaren daarna veel in Ierland kwam, ben ik nooit meer in Ardglass geweest.
De foto’s van toen heb ik, nu digitaal, bij me.
We naderen de haven. Het ziet er bekend en toch ook weer een beetje vreemd uit. Ha, nu zie ik het, de muur op het havenhoofd is een stuk hoger opgetrokken.
We passeren het havenhoofd en varen door naar achter, waar een beboeid geultje tussen de stenen door naar het haventje van de Yachtclub leidt.
De havenmeester, die ik buiten al had opgeroepen, staat ons op te wachten en wijst ons een box toe.
14:10. Afgemeerd in Ardglass.
DOG.13’. Totaal 925’.
We wandelen naar het kantoortje. Ik maak een babbeltje met de havenmeester en Marjanne zet de wasmachine aan het werk
Nee, de havenmeester weet niets over een combinatie reddingboot/huisarts. ‘Maar er komt hier zowat iedere dag een ouwe baas, een gewezen visser, op de haven en die weet alles van vroeger. Ik zal hem bij u langs sturen.’
Nog geen uur later komt er een verweerde krasse ouwe knar bij “Zeebeest” aankloppen.
‘Jullie willen iets weten over een arts en zijn boot?’
Ik doe hem het hele verhaal en laat hem, op de laptop, de foto’s zien.
‘Ja zeker, die ken ik, dat is dokter Johnson met zijn zoon Nigel.’ Zegt hij enthousiast.
Hij vervolgd trots: ‘En zie je dat stuurhutje? Dat heb ik er nog opgezet.’
‘Nee, de dokter leeft niet meer en Nigel woont in Schotland. Die is ingenieur geworden maar omdat de zee bleef trekken, heeft hij zelf een vissersboot ontworpen en gebouwd. Hij verdiend nu de kost als visser.’
‘Een adres?’ Nee dat heeft hij niet. ‘Maar lusten jullie krab? Mooi dan kom ik straks nog even langs.’
Een kwartiertje later staat hij alweer op de steiger. ‘Nee, ik kom niet aanboord, die stap is me te hoog. Kijk dit zijn krabbenpoten, tweeënhalf à drie minuten in kokend water en daarna meteen afspoelen met koud water, anders garen ze door.’
Terwijl Marjanne water aan de kook brengt, verteld de oude man - met een pilsje in zijn hand - over vroeger.
‘De dokter, dat was me er eentje! Wist je dat hij, behalve dat hij er af en toe mee uit vissen ging, die boot ook gebruikte om te smokkelen? Ja zeker, en niet zo zuinig ook! Drank en sigaretten, hele ladingen tegelijk. De douane wist dat er zwaar gesmokkeld werd maar heeft nooit de boot van de dokter doorzocht. Tja, wie verdenkt er nu een respectabel huisarts? Wat ik vragen wil, houden jullie van makreel? Dan kom ik straks wanneer de sportvissers terug zijn, nog even langs.’
Intussen heeft Marjanne de krabbenpoten - van die grote zoals in “Deadliest Catch” op Discovery - in het kokende water gegooid. Ze zet de kookwekker en wanneer dat ding afloopt giet ze de pan af en spoelt de inhoud af met koudwater. We zetten ons aan het werk.
Met een waterpomptang en een hamer kraak ik de poten, die Marjanne vervolgens leegplukt.
Het is even doorwerken, maar wanneer we klaar zijn laat Marjanne trots een Tupperware doos vol krab zien.
Volgens Marjanne moet ik de wal op en een stuk wandelen want. ‘De laatste keer dat jij aan land bent geweest, was aan het eind van het Crinan Canal en dat is alweer zes dagen geleden.’
‘Nou en? Ik voel me het lekkerst wanneer ik op mijn bootje zit.’
‘Niks mee te maken, we gaan nu een stukje lopen.’
‘Goed, maar dan wel rond de haven.’
Terug in de haven zien we een zeehond die ingespannen naar een klein meisje tuurt.
Het meisje zit op het end van een vingersteiger, met makrelen die ze van een paar sportvissers heeft gekregen. Steeds wanneer de zeehond naar haar toe zwemt, houdt ze hem een makreel voor, die hij dan netjes uit haar hand aanpakt.
Ik probeer het te filmen maar krijg het moment-supreme net niet in beeld. Jammer maar toch is het wel aardig om te zien.
Wanneer de vis op is kijkt de zeehond nog even naar het meisje, dan vestigt hij zijn aandacht op mij. ‘Hee joh, waar blijft mijn vis?
’
Net voor Marjanne aan het eten gaat beginnen, komt de vriendelijke oude baas langs met zes makreeltjes. ‘Alsjeblieft, zo groot zijn ze het lekkerst.’ Nee, hij wil geen bier of whisky, hij gaat naar huis om te eten. ‘Vis, lekker.’
Wanneer we ‘s avonds samen aan de afwas staan, heb ik twee heerlijke gestoofde makreeltjes achter mijn kiezen.
Marjanne heeft er drie op en verheugd zich al op het ontbijt, dan eet zij de laatste, koud met een boterhammetje.
Ik ga afreken bij de havenmeester en vraag meteen naar diesel. Het havengeld is £20 en voor diesel moet ik bij een bedrijf aan een achteraf havenkommetje zijn.
Ik bind drie jerrycans op ons opklapinschuifsteekwagentje en wandel er naartoe.
In het havenkommetje liggen een paar vissersboten die ik gister al op de foto heb gezet.
Gister lagen ze met laag water aan de grond, nu drijven ze. Ik stop even bij die grote blauwe houten kotter en bekijk haar grondig. Je kan zien dat ze niet de jongste meer is maar ook dat ze een stoere meid is die tegen een stootje kan.
Er komt een man naast me staan, hij kijkt me schattend aan.
‘Goeie morgen, vind je haar mooi?’
‘Goeie morgen, ja ik vind haar zeker mooi.’
Even later zijn we druk in gesprek over de oude bouwwijze in hout, de overgang naar stalen kotters en de tegenwoordige kleine, snelle, Tupperware boten.
We zijn het er over eens dat, vooral die laatsten, niet kunnen tippen aan de eersten.
Hij steekt zijn hand uit. ‘Hoi, ik ben Tom.’
Ik schud zijn hand. ‘Hallo Tom, ik ben Albert.’
‘Ben je hier met een bootje?’
‘Ja dat klopt, we liggen in de marina.’
‘Is dit de eerste keer dat je hier komt?’
‘Nee, ik ben hier al eerder geweest, dik veertig jaar geleden.’
Het blijkt dat hij de schipper/eigenaar is van deze boot. Helaas heeft hij brandt gehad in de machinekamer en nu moet die helemaal leeggehaald worden - iets waar hij al druk mee bezig is - en weer opgeknapt. Daarna moet er een nieuwe motor plus elektrische installatie in. In feite moet eigenlijk alles wat er in stond, lag of hing, vervangen worden.
Zo kletsen we nog een tijdje door maar er moet vandaag ook nog wat gevaren worden, dus…
‘Wel Tom het was leuk je te ontmoeten maar nu moet ik diesel halen en daarna gaan we weer varen.’
We schudden elkaars hand en nemen afscheid.
Ik loop door naar het gebouw op de linkerhoek hoek van de straat waar je op de foto recht inkijkt. Binnen de grijze garagedeur staat de dieselpomp.
Mijn Jerrycans worden netjes tot aan hun strot volgegooid, dan mag ik betalen.
Wanneer ik de literprijs hoor, krijg ik een grijns op mijn snuit die er niet af te branden is.
Oké, dat is dan wel zonder bon maar dat zal míj vierkant aan mijn toges oxideren.
12:45. Vertrek Ardglass.
We hebben de wind schuin achterin NE 3-4. Zon. Lopend zeetje.
16:10 Annalong Lt. ho. dwars 3’ SB.
18:35 Imogene lt. b. dwars 0,1’ SB.
We draaien Dundalk Bay, op de grens van Ulster en Ierland, in en komen om 19:25 ten anker in 9 mtr. water, steken 38 mtr ketting.
DOG 32’. Totaal 957”.
Marjanne legt de laatste hand aan de maaltijd en ik dek de kuiptafel.
‘Martje, dat Ardglass was best aardig maar het uitzicht hier is pas echt het einde.’
Ergens daarachter ligt Dundalk.
De andere kant uit is de Ierse Zee, in combinatie met de lucht, als een mooi schilderij.
Landinwaarts ligt Carlingford Mountain, donker dreigend en eeuwig te zijn.
Di. 12-06-,12.
E 2-3. Bew.
08:50 Anker op.
Marjanne wil vandaag naar het stadje Drogheda. Niet omdat het daar zo mooi is en ook niet omdat daar zoveel te beleven valt. Nee, ze wil daar heen omdat ik daar ooit in het grijze verleden in Drogheda verloofd ben geweest met een zekere Mary en ze nu wel eens met eigen ogen wil aanschouwen hoe het er daar uitziet en waar die “stomme rot griet” dan wel vandaan kwam.
‘Maar Martje het is daar een somber armmoedig gedoe waar je voor je verdriet nog niet naartoe wil. Laten we naar Dublin gaan, dat is tenminste een echte bruisende stad.’
‘Ha, je bent zeker bang dat je die griet weer tegen het lijf loopt en ze je de ogen uitkrabt. Nou mannetje, deze keer ben ik de schipper, we gaan naar Drogheda.’
‘Ja baas.”
De wind neemt toe tot E 3-4.
We zeilen op een “gentleman ’s koersje” over een iets hobbelig zeetje.
10:15 Dunany lt. b. dwars 0,05’ BB.
Het begint licht te regenen, dus gaan we gezellig in de stuurhut zitten, voor ons geen vette pakken en laarzen meer.
Bij het aanlopen van River Boyne, start ik de motor en moet dan toch even achter mijn ruitenwissers vandaan om de zeilen weg te rollen.
12:40 Binnen de pieren.
Het is, met wat stroom tegen, nog dik een uur varen naar het stadje.
13:50 Aankomst Drogheda.
We meren af langszij een “project”, ofwel een van zijn bovenbouw ontdane viskotter, met achter ons de spoorbrug van de lijn Dublin – Belfast.
DOG. 21’. Totaal 978’.
Vooruit zien we aan BB wat moderne gebouwen en een boogbrug die er in “mijn tijd” nog niet waren en aan SB een pakhuis dat tot appartementen is verbouwd.
We sluiten af en gaan de wal op. Het eerste dat opvalt is dat het hier zo smerig is, veel erger dan het vroeger was. Overal ligt zwerfvuil en dat is niet van een of twee weken, nee, hier wordt al maanden niet meer schoongemaakt. Ik denk dat door de financiële crisis de gemeentelijke schatkist leeg is en ze hier en daar wat keuzes hebben moeten maken.
‘Voor die kerk daar sloeg Mary in het passeren een kruisje en voor die kroeg en die daar, sloeg ík er een.’
We wandelen door het centrum en klimmen via wat zijstraatjes tegen de heuvel op.
‘Kijk schat, dit is Trinity Gardens en in dat huisje woonde ze en daarnaast, in dat andere huisje, leefden … de buren. Tevreden? Dan gaan we nu weer terug en wat winkelen, als je daar trek in hebt.’
‘Ja laten we dat maar doen. Maar eh, het doet je echt niets meer he?’
‘Nee natuurlijk niet, ten eerste was ze niet bepaald de ware voor mij en ten tweede is het al meer dan veertig jaar geleden.
’s Avonds om een uur of zes, stopt er een auto op de kaai en stapt er een keurig geklede heer uit, die zich voorstelt als de havenmeester. Hij wil weten of we hier willen overnachten.
‘Ja, we willen een nacht blijven, morgen gaan we weer verder.’
‘Gaat u vanavond de wal nog op?’
‘Waarschijnlijk wel , hoe dat zo?’
‘Well sir, this is a very dangerlous area. Take care!’
‘Wel Martje, dat wordt stappen met een uitbeenmes in mijn binnenzak en slapen met het seinpistool onder mijn kussen.
Alleen ingelogde leden kunnen reageren.
Re: "Zeebeest" gaat de hort op.
25 apr 2013 02:51 #390882