Het is alweer bijna oktober, dus wordt het tijd om ons Engeland – Schotland – Ierland reisje te vervolgen.
Waar waren we gebleven? O ja, we zijn van Dublin naar Wicklow gezeild en staan nu op het punt om verder naar het zuiden af te zakken.
“Zeebeest” gaat de hort op 30.
Za. 16-06-,12
Hoewel ik vroeg wil vertrekken, vindt Marjanne dat, omdat het zaterdag is, we eerst de nodige stores moeten inslaan voor het weekend.
‘Verrek, waarom kom je daar nu pas mee aanzetten? Gister hadden we daar alle tijd voor!’
‘Ja maar ik wil alles zo vers mogelijk hebben, dus ga ik nu nog even het stadje in, en jij gaat mee.’
‘Helemaal niet, als jij zo graag boodschappen wil doen ga je maar lekker alleen, ik blijf aan boord, punt uit!’
Zo, dat heb ik eventjes flink gezegd, daar heeft ze niet van terug… hoop ik.
‘Lieve jongen, ik zou met alle plezier van de wereld alleen gaan, al was het alleen maar om je niet te horen zeuren dat het “zó ver” is en dat ik te snel loop maar helaas, ik heb je nodig om te helpen dragen. Bovendien, je groeit dicht als je alleen maar met je luie kont aan boord blijft zitten zonder je te bewegen.’
‘Dus daarom ben je met me getrouwd, puur om voor jou te fungeren als pakezel, nou bedankt, fijn dat ik daar eindelijk achter ben.’
Ze antwoordt niet maar zet demonstratief mijn schoenen voor me neer. Zuchtend schop ik mijn sloffen uit en stap in mijn schoenen.
‘Maak jij de veters even voor me vast? Dankje schat, keurig gedaan, ik zal je aanbevelen voor een strikdiploma.’
We wandelen naar het stadje en laten “Zeebeest” in haar eentje achter aan de pier.
Wanneer we eindelijk, zwaar beladen bij de boot arriveren, is het al half elf. Vlug ruimen we in en gooien los.
10:40 Vertrek.
Bewolkt. SSW 4-5.
Hoewel ik eerst naar Wexford wou besluit ik, om niet in het donker de wat lastige baai aan te moeten lopen, om naar Arklow te gaan.
We laten Wicklow achter ons onder een dreigende wolkenlucht.
11:05 Wicklow Head dwars 0,8’ SB.
Wanneer we uit de beschutting van Wicklow Hd. komen staat er, dankzij het stormachtige weer van de afgelopen dagen, een behoorlijk stuk swell. Verder zeilen houdt in dat we moeten laveren. Ik kies er voor om een uurtje drie recht tegen de swell en de zuid zuidwestelijke wind in te kachelen op de motor. Dat is dan wel even heftig maar het duurt niet zo lang.
11:50 Wolf Rock dwars, 1.5’ SB. Ruw zeetje.
12:35 Mizen Hd. dwars, 1,5’ SB.
We naderen de pieren van Arklow en merken dat er een behoorlijk stuk tij naar buiten stroomt, hoe dichter bij de ingang, hoe langzamer we gaan.
13:40 Binnen de pieren.
Ik geef de motor een paar honderd klappen extra zodat we wat vlotter tegen de 3.5 mijl ebstroom in tuffen.
13:55 Meren af aan het buitenponton van Arklow Marina.
DOG 16’
Totaal 1058’
De felle stroom is duidelijk te zien.
Arklow, een beetje somber saai stadje, is eigenlijk het bezoeken niet waard, al is het alleen maar om het exorbitante hoge havengeld, 30 Euro voor een nacht, vier keer zoveel als in het heel wat leukere Wicklow.
Als toppunt van ellende moet ik, om 25 liter diesel te kunnen halen - het bunkerstation is gesloten - met mijn steekwagentje 4 km. heen en 4 km. terug lopen om een tankstation te vinden dat dure - 1.56 per liter - witte diesel verkoopt.
Terwijl Marjanne aan het koken is, maakt de warme douche het een en ander weer een klein beetje goed en de maaltijd doet de rest.
Zo. 17-06-,12
De wind is NW 4. Een goed windje om in ruk een de 185 mijl naar de Scillys te overbruggen.
Marjanne vindt, omdat het al gauw een tochtje van twee etmalen wordt, dat we voor vertrek nóg eens moeten gaan douchen.
‘Dan kunnen we net de overtocht maken vóór we een penetrant lijfluchtje gaan verspreiden.’
‘Waarom? Dat is allemaal waterverspilling en ik ben gister al geweest, bovendien, waar het stinkt is het warm.’
‘Het is hoogzomer en warm zat, hier is je douchetas, alles zit er al in.’
‘Prima dan staat hij klaar, voor overmorgen op de Scillys.’
‘Als je nu niet gauw maakt dat je gaat douchen, doe ik een flinke blub keukenstroop in je haar.’
‘Bah, wreed wijf, geef maar hier die tas.’
11:45 Vertrek Arklow.
12:30 No 1. Lt. b. dwars 0.1’SB.
De wind is intussen met 3-4 bft. in de zuidwesthoek gaan zitten.
13:45 South Arklow Lt. b. dwars.
De wind, die een beetje aan het zoeken was heeft zich in het zuiden genesteld en is, volgens de weerberichten, van plan om daar een tijd te blijven zitten.
We overleggen en Marjanne zegt: ‘Dus dat wordt honderdtachtig mijl laveren, hoelang doen we daar over?’
‘Als het werkelijk de hele weg tegen de wind in is, kan het wel een week duren.’
‘Een wéék? Ik hoef niet zo nodig via het Engels Kanaal terug, laten we omkeren en weer naar Schotland gaan.’
Voor de vorm - ook ik heb geen zin om een week lang tegen het zeetje in te liggen stampen - sputter ik even tegen maar laat me dan ompraten.
‘Goed schat maar niet komen zeuren als het weer alsnog tegenzit.’
14:20 We vieren de schoten en gaan op een noordelijk koersje. Ik neus even in de kaarten en pas wat afstanden af.
‘Wat dacht je van één nachtje doorhalen? Dan kunnen we morgen na de middag op het eiland Man zijn?’
‘Hoe ver is dat dan?’
‘Naar Peel op Man is van af hier zo’n negentig mijl.’
‘Goed schat, dat doen we, wil je een broodje?’
17:40 Positie 52°46,15’N. 005°48,9’W Zonnig. SSE 3-4. Deinend rommelig zeetje.
20:45 Cadling Lt. b. dwars 0,5’ SB.
21:50 Positie 53°09,19’N. 005°37,4’W Zon. SE 2-3 Licht golvend, deinend zeetje.
Zo varen we op een gentleman ’s koersje, midden in de Ierse zee, rustig de nacht tegemoet.
Ma. 18-06-,12.
We gaan om de beurt een paar uur pitten.
‘Albert, het is twee uur, kan je het overnemen? Er is verse koffie en ik heb een stokbroodje afgebakken.’
‘Ik kom. Nog bijzonderheden?’
‘Nee, geen bijzonderheden, het zeetje is nog verder afgenomen als dat zo doorgaat moeten we straks motorbootje varen.’
‘Mooi kruip er maar vlug in, nu is mijn plekje nog warm.’
Met een mok koffie in mijn hand kijk ik waar we zitten, hm, niet zo ver van de M2, ofwel Meteo Station 62091.
Met de kijker krijg ik hem in de peiling, net over BB zie ik zijn vuurtje slaan. Fl(5)Y.20s.
02:40 M2. Dwars 0,5’ BB.
Om half vier por ik Marjanne. ‘Pak jij nog een paar uur? Geen bijzonderheden, por mij maar om half zeven of, als je luikjes dicht mochten vallen, wat eerder.’
Marjanne laat me liggen tot zeven uur en zet, wanneer ik bovenkom, een uitsmijter bacon en een mok koffie voor mijn neus. Ik val meteen aan en zeg met volle mond: ‘Dankjewel schat, je mag blijven.’
Het is prachtig weer met een lopend windje en een zonnetje dat, hoewel het nog laag staat, al lekker warm begint te worden.
07:45 53°48,3’N 005°12,6’W. E 2-3 Lichte deining. Zon.
‘Kijk moppie, daar onder die wolkenbank ligt Isle of Man.’
‘Mooi, dan zijn we er bijna.’
‘Nou, dat duurt nog wel even, we moeten, wanneer we de zuidpunt te pakken hebben, eerst nog een mijltje of twaalf langs de westkust omhoog voor we bij Peel komen.’
‘Piel? Interessante naam.’
‘Nee slecht vrouwmens, zo klinkt het maar je schrijft het met dubbel é. Ik denk trouwens dat ik je straks maar beter geen walverlof kan geven.’
Man komt steeds dichterbij. Calf of Man, een eiland dat van Man is gescheiden door de kwart mijl brede Calf Sound, is al duidelijk te onderscheiden.
11:25 Hebben we Chicken Rock - een kale klip met vuurtoren - dwars.
Zo zeilen we om ons dooie akkertje langs de kust van Man.
14:40 Ronden de pier van Peel en maken vast op een mooring.
D.O.G. 120’
Totaal 1178’
Tegen de klok in zien we: De kop van de pier,
de overgang van pier naar de wal,
het oude kasteel,
en de stad met zijn Victoriaanse huizen, hotels en pensions.
Door me afschuwelijke beelden van honger en ellende wegens een dreigend voedsel tekort voor te spiegelen, weet Marjanne toch een walpasje van me lost peuteren.
Ik hang het motortje aan “Loodje” en breng haar naar een stenen trap aan de pier.
Omdat de treden wat glibberig zijn klim ik, galant als ik ben, de vijf meter hoge trap met haar mee naar boven.
Terwijl ze al naar de vaste wal marcheert roept ze over haar schouder: ‘Ik fluit wel als ik klaar ben!’
‘Je bedoelt, als alle winkels leeg zijn je rugzak vol is en ik failliet ben?’
Ze wuift alleen even met een nonchalant handje en kijkt niet meer om.
Net wanneer ik de trap weer af wil gaan, word ik aangesproken door een man die daar staat te vissen.
‘Je komt van dat bootje daar?’ Wijst hij.
‘Ja, die is van ons.’
‘Leuk model, wat is dat er voor een?’
We staan wat over boten te kletsen, een onderwerp waar ik niet gauw genoeg van krijg.
Dan schakelt hij over op motorwedstrijden en of ik weet dat ze hier ieder jaar de TT van Man houden, een wereldberoemd evenement.
‘De laatste keer was het trouwens zulk slecht weer, dat de straten en wegen zo nat en glad werden, dat de race werd afgelast tot het weer wat droger werd.
Na een dag of zo te hebben rondgehangen werd het de coureurs te veel en zochten ze wat afleiding.
Een van hen kwam uiteindelijk op een idee dat meesten wel aanstond en zo kon het gebeuren dat op een grauwe winderige dag, terwijl het goot van de regen, een hele rij coureurs compleet in hun motorpak met helmen op en een hengel in hun hand, op de pier stonden te vissen.’
Ik moet grijnzen wanneer ik me dat beeld voor ogen haal en denk. ‘Vissers latijn…?’
Ik groet het loze vissertje en daal af naar Loodje.
Achter in de middag, ik zit lekker in het zonnetje te lezen, hoor ik een bekend fluitje.
Ik kijk op, in de verte op de pier brengt Marjanne haar vingers naar haar mond en weer klinkt haar fluitsignaal over de baai.
Ik zwaai met mijn arm, stap in Loodje en tuf naar de pier.
‘Zo, ik heb voor een dag of drie ingeslagen, dan kunnen we even vooruit.’
Ik help haar met de rugzak en tassen, geef haar een hand bij het instappen en steek af.
Marjanne, een echte vrouw, is niet nieuwsgierig maar wil natuurlijk wel graag alles weten.
‘Waarover stonden jullie daar al die tijd te praten, toen ik al voorbij het kasteel was stonden jullie daar nog.’
‘Dat wou ik je net vertellen, die man fokt raskatten, Manx-katten om precies te zijn. Dat zijn hele dure katten en het bijzondere aan ze is, dat ze geen staart hebben. Nu is de vraag naar Manx-katten groter dan het aanbod, daarom heeft hij een productielijntje opgezet waarmee hij van verwilderde huiskatten Manx-katten maakt en nu vroeg hij of ik bij hem kom werken.
Ik moet wel mijn eigen vleesbijltje meebrengen.’