Aan deze kant is het lekker rustig en voel je de uitstraling van de voorbije eeuwen.
Aan de andere kant lopen groepjes toeristen en bedevaartgangers als makke schapen achter de gids aan.
Bijlage FILE0189.JPG niet gevonden
Dat is niks voor ons, dus lopen we langs het dorpje en bekijken de mooie oude meuk aan de andere kant. Het meeste hebben we al op de heenreis op de kiek gezet maar de nettenschuurtjes vanaf de achterkant ontbraken nog.
Bijlage FILE0190.JPG niet gevonden
En wat dacht je van deze? Een Trotti van v. d. Stadt, helemaal gereed voor de reis naar Amerika, je rijdt haar zo’n Dockwise gebakkie op en varen met die hap.
Bijlage FILE0191.JPG niet gevonden
Op de terugweg lopen we de supermarkt in voor een ijsje.
Nu moet je dat woord “supermarkt” met een flinke korrel zout nemen. De winkel bestaat uit twee vertrekken, een van ca. 5 x 6 en een van 2,5 x 5 meter.
De afdeling food, die niet meer dan 5 % van de schaarse ruimte in beslag neemt, bevindt zich achter in de pijpenla en bestaat uit een rekje met conserven een vriezertje, een paar verpakte broden op een plankje en in de hoek wat dozen met blikjes bier en frisdrank.
De non-food - lees souvenir - afdeling neemt de rest in beslag.
Het stikt er van de gipsen heiligen, portretjes van de Paus, kruisen gemaakt van allerlei materiaal in allerlei formaten, flesjes Holy Island Water en van alles en nog wat. Ook aan de kinderen is er gedacht, vlaggetjes, molentjes op een stokje, zakjes snoep, allemaal met Holy afbeeldingen. Er staan zelfs dubbeldeks autobusjes, het dak en de zijkanten beschilderd met de tekst “Holy Island“ en “Lindisfarne”, dus heilig van hun bandjes tot het bovendek.
Marjanne haalt twee ijsjes, een pakje braadworstjes en wat pork chops uit het vriezertje. Uit de groente krat, met drie-en-een-halve groene kool en een paar preitjes, neemt ze een kool mee. Ze stopt ook nog een van de twee broden in haar mandje en gaat er mee naar het ouderwetse, houten, minitoonbankje. Daar raakt ze in gesprek met de kassier/vakkenvuller/bedrijfsleider/eigenaar.
Hij geeft ons een knipoog en zegt: ‘Ik zag jullie gezichten wel toen jullie mijn handel bekeken en eerlijk gezegd denk ik er net zo over maar aan de andere kant, het verkoopt goed en zonder die dingen kon ik mijn zaak wel sluiten.’
Nee, veel etenswaren heeft hij niet maar daar zit een verhaal aan vast. In het kort komt het er op neer dat hij vroeger echt alles op dat gebied verkocht maar dat, vanwege de kleine omzet, hij duurder was dan de winkels aan de vaste wal. Toen de supermarkten dan ook vestigingen openden op niet al te grote afstand van de causeway (de bij eb droogvallende weg over de zee-engte) en de eilanders ook nog eens vriezers gingen aanschaffen, kon hij het als kruidenier niet meer bolwerken en ging langzaam maar zeker over op Holy souvenirs en andere prullaria.
‘Maar iets anders, zijn jullie hier met een boot?’
‘Ja inderdaad, is dat zo duidelijk te zien?’
‘Nou nee maar jullie zijn geen eilanders - die ken ik allemaal - en zo te horen ook geen Britten. Jullie kopen etenswaren dus logeren jullie niet in een pension. Jullie zijn ook geen dagjes mensen want het volgende laagwater is vanavond zo laat dat het te donker is voor de causeway, dus …’
Hij zwijgt voldaan en ik moet toegeven dat hij dat goed beredeneert heeft.
‘Ja u heeft gelijk we zijn hier met ons bootje.’
‘En u gaat niet voor morgenmiddag weg?’
‘Hoe dat zo?’
Onder het praten door kijkt hij in een lijst met getijdetabellen.
‘Wel, dan kunt u bestellen wat u nodig heeft, ik bel dat door, dan kan het morgen rond kwart over elf hier zijn.’
Dat is “kasie” voor Marjanne. Ze stelt een hele waslijst op maar moet nog even wennen aan vragen als ‘Hoeveel tomaten wilt u?’
‘Nou iets van een halve kilo.’
‘Nee ik bedoel, hoeveel stuks.’
‘Tja, hoe groot zijn ze?’
De grootgrutter wijst een formaat tussen tennis en golfbal aan.
‘Oké, doe er daar maar acht van.’
Zo, terwijl hij tussendoor wat Holy Sh.. uh, rommel afrekent en met milde humor een haarscherpe karakter analyse van de onwetende klant geeft, stellen ze samen een leuk bestellijstje op. Ook de eieren gaan hier per stuk.
Een dozijn zegt u? Dan bestel ik een heel plateau, dan neem ik zelf ook een half dozijn, de rest raak ik wel kwijt.’
‘We zijn er wel zo’n beetje.’ Zegt Marjanne.
‘Mooi, wilt u dit - hij wijst op het mandje - nu afrekenen of liever morgen gelijk met de rest?’
Ik zeg: ‘Nee liever meteen en dan snel naar buiten voor mijn ijsje smelt.’
Onderweg naar “Loodje”, terwijl we ons ijsje eten, zegt Marjanne: ‘Die winkelier was heel aardig en behulpzaam maar viel jou niets aan hem op?’
‘Je bedoelt dat hij zo ruig is als een kokosmat? Ja, maar wat dan nog? Hij is gewoon een vriendelijke man, met een heerlijk droog gevoel voor humor. En wat homo’s betreft, daar kan je er niet genoeg van hebben. Denk je eens in, al die overgebleven vrouwen die staan te smachten naar wat een échte kerel zoals ik ze te... au verdomme!’
Door die felle por in mijn zij, laat ik bijna mijn ijsje vallen.
We varen weer naar “Zeebeest”. Terug aanboord ga ik in de kuip zitten lezen. Marjanne komt er ook bij. Na een half uurtje zegt ze: ‘Zeg Albert de zon zit nu helemaal achter de wolken en het windje wordt een beetje fris, zullen we de kuiptent maar weer opzetten?’
‘Ja, dat is goed maar we laten de achterkant open.’
Het tij is gekenterd zodat we nu naar het kasteel, een net gearriveerd Engels jachtje, de “Twelfth Knight” en twee op hun mooring liggende krabbenvissers kijken. Ons gele ankerboeitje drijft ook ergens achter ons.
Bijlage FILE0192.JPG niet gevonden
‘Kijk Marjanne, het anker ligt benedenstrooms van ons ik denk dat de ketting bij de kentering achter een rotsblok is blijven hangen.’
‘Krijgen we het anker er dan wel weer uit?’
‘Dat zal wel lukken, redden we het niet met de ketting, dan halen we hem wel aan de neuring naar boven maar het kan best zijn dat de ketting met de volgende kentering uit zich zelf loskomt.’
We lezen weer een paar minuten, dan zegt Marjanne: ‘Wat doet ons boeitje gek, het verdwijnt steeds onderwater en plopt dan in een keer weer naar boven.’
Ik leg mijn boek weg en kijk, ja, daar gaat het gele balletje in een keer onderwater en plop, daar is het weer. Nu hebben we wel eerder meegemaakt dat het balletje met sterke stroming onderwater verdween maar dan ging dat heel geleidelijk en het kwam dan zeker niet net als een bad-eendje in een keer naar boven schieten.
‘Verrek, moet je dat zien, het is een zeehond die met ons boeitje speelt!’
Opeens horen we gesnuif naast de boot en wordt “Loodje” tegen de stroom in, langszij geduwd. Wanneer ik mijn camera in positie heb, zwemt het dikke mormel alweer naar zijn gele “bad-eendje” om daarmee verder te spelen.
Bijlage FILE0193.JPG niet gevonden
Dat geluid, bij weinig wind, zeer ver draagt over water, bewijst de schipper van de “Twelfth Knight”. Hoewel hij hier nog maar kort ligt, gaat hij alweer ankerop. Hij staat bij het spil en zijn vrouw bedient motor en helmstok. Blijkbaar is het de bedoeling dat zij met de motor de grootste kracht van de ketting haalt, zodat hij met de hand het anker er uit draait.
Toch loopt e.e.a. niet zoals meneer het zou willen, want zelfs hier kan ik de lieflijkheden, die hij zijn vrouw toevoegt, duidelijk verstaan. Het wordt pas echt interessant, wanneer zij laat blijken hoe ze over hém denkt. Hoewel ik haar niet helemaal kan volgen, blijkt duidelijk dat háár vocabulaire het beslist niet onderdoet voor het zijne. Wanneer hun anker eindelijk boven is varen ze, nog steeds ruziënd en scheldend, weg.
Marjanne en ik kijken elkaar even met opgetrokken wenkbrauwen aan en schieten tegelijk in de lach.
Marjanne zegt: ‘Nou, als díe niet regelrecht op een echtscheiding aansturen, dan weet ik het niet.’
‘Ja, dat huwelijksbootje koerst regelrecht op de klippen af.’
Terwijl ik dit zeg weet ik zelf nog niet dat ik zo, als waarzegger, de kermis op kan.