@Jutter. Je hebt gelijk, de Coble is een van de mooiste en zeewaardigste open boten.
@Tonsurton. Ik ken dat boekje niet maar de titel doet zo het een en ander vermoeden. Ben blij dat er bij ons aanboord geen kaasdief zit, lust het veel te graag zelf.
@Lamarvare. Dankje Arjaan maar dat van die bus had ik heel graag wat eerder willen weten.
@Cees Schouten. Dankje Cees, je laatste zin geeft het juist weer.
@Delphi. Oei
@delaat. Nogmaals Oei
@Jedre. Dankje. Ik denk inderdaad dat Radar en AIS elkaar lekker aanvullen, zeker wanneer daar een gezonde portie wantrouwen, gemengd met een tikkie eigenwijsheid, aan toe wordt gevoegd.
@Groom. Leuk dat je het leuk vindt. Naar mijn werk terug verlangen? Dacht het niet. Heb je er énig idee van hoeveel vrijetijd er in wérken gaat zitten?
@Yakumo. Kijk, dit soort berichtjes lees ik graag.
“Zeebeest” gaat de hort op. 46
‘Nee Martje, de Highland Games kennen, naast het kantklossen, géén onderdeel slap ouwehoeren en zelfs als dat wel zo was, dan mocht ik er nog niet aan meedoen want ik ben totaal niet geschikt voor die tak van sport en bovendien ben ik geen Schot.’
‘Dat weet ik nog zo net niet, met die wilde kop van je en een leuk Schots rokje aan, hoef je alleen nog maar een flink bierglas Duggan’s Dew achterover te slaan om de juiste rauwe kreten te kunnen slaken en je adem zo erg naar whiskey te laten stinken dat de ballotagecommissie je met open armen binnenhaalt, bovendien heb je een aangeboren talent voor slap ouwehoeren. Nee jochie, jij komt er wel.’
Ik werp haar een blik toe die duidelijk laat blijken dat ze me diep gekrenkt heeft en zeg uit de hoogte: ‘Foei, dom wicht, zo spreek je niet tegen je gezagvoerder, schuine streep, heer en meester.’
‘O, neem me niet kwalijk gezagvoerder, schuine streep, heer en meester, ik wist niet dat u boos werd. Kan ik het misschien goedmaken met een mok koffie?’
‘Ja maar alleen als je er zo’n lekker gemberkoekje bij doet.’
15:25 Sunderland dw. 1,5’SB.
We naderen Seaham, nog een kwartiertje naar de haveningang dus tijd om ze op te roepen.
Wanneer ik om een plekje voor de nacht vraag, krijg ik, kortaf en nogal uit de hoogte, te horen dat ze geen plaats hebben voor een jachie maar volgend jaar, wanneer de nieuwe marina af is, kunnen we dáár terecht. ‘Wel verdomme, wat lult die stomme zakkenwasser over “geen plaats”? Ik zie duidelijk vanaf hier, dat er in het South Dock slechts één lullig coastertje ligt en de rest van de kades helemaal vrij is!’
Ik houd me in wanneer ik, in wat nettere bewoording, mijn twijfel over het ruimte gebrek aan de man breng.
Weer krijg ik weer te horen dat er in het bassin geen plaats voor ons is maar dat we volgend jaar een plekje in de marina kunnen krijgen. Ik vraag hem of hij het erg vindt dat ik daar maar niet op blijf wachten.
Hij zegt iets in de trant van “je doet maar waar je zin in hebt en bekijk het maar”. Waarop ik vriendelijk afscheid neem met een oude Engelse groet die vooral in trek is bij een bepaald soort voetballiefhebbers: ‘Up yours!’
We wenden weer zeewaarts, scheren Wil-Helm in en overleggen even.
‘Wat doen we? Terug om de Noord naar Sunderland trek me niet erg en nog een mijltje of twaalf doorkachelen naar Hartlepool waar de marina met laagwater droog valt lijkt me ook niet zo aantrekkelijk. Daarna krijg je Teesport maar daar is volgens de kaart en almanak ook geen ligplaats voor jachies. Ik zelf kachel liever in een keer door naar Whitby, iets van vijfendertig mijl vanaf hier, zo’n acht uur varen. Dan slapen we morgen uit en blijven een paar nachtjes liggen, zodat jij alle tijd hebt om de plaatselijke middenstand blij te maken.’
Marjanne kijkt op de klok. ‘Dat wordt dus ver na middernacht, nou goed maar twee volle dagen om te winkelen, daar houd ik je aan.’
Ik zet een koersje uit op 2’ Noord van Whitby. 125° RW. En stel Wil-Helm bij.
18:45 Wind E 3-4 Deining. Licht golvend toenemend zeetje.
Positie: 54°45,27’N. 01°04,13’W.
19:10 Mist. Zicht < 0,25’.
Het is opeens een klein wereldje maar we hebben de juiste instrumenten en de nodige ervaring, dus kachelen we rustig door. Wel kruipen we wat dichter onder de kust om wat verder uit het vaarwater van de grote jongens te komen.
22:40 Runswick Bay dwars.
‘ Martje, wat denk je ervan om, met de radar en de oude koerslijn van de heenreis op de elektronische kaart, de baai in te varen en de spijker er in te gooien? Dan kunnen we alsnog een boerennacht maken.’
Marjanne ziet dat wel zitten maar net wanneer ik Wil-Helm wil uitscheren, gaat er ergens in mijn hoofd een alarm af. Daarbinnen zit iets dat het duidelijk niet met mij eens is. Wie en wat daar aan de bel trekt? Geen idee maar ik heb wel geleerd er naar te luisteren.
‘Sorry schat, maar op de een of andere manier voelt het niet goed, we gaan verder.’
Marjanne, die me al een pikheetje kent, gaat er niet tegenin maar zegt: ‘Schat, als het niet goed voelt, moet je het ook niet doen.’
Vrijd. 06-07-,12
01:10 Nog twee mijl te gaan naar Whitby. Het is windstil en de mist is nu echt potdicht je ziet geen twintig meter ver. Om nu, met de stroom dwars in en de zich net onderwater bevindende klippen van Whitby Rock onzichtbaar aan BB, te proberen de haven aan te lopen, lijkt me niet zo geslaagd. Hoewel Whitby een leuke plaats is, is het aanlopen ervan geen heilig moeten. Ofwel, zoals een ouwe kapitein van me, een zeeman van het zuiverste water, zei: “Zeun je hoeft het gevaar niet te zoeken”.
Dat hij niet lang daarna besliste om met een flinke westerstorm toch de nauwe ondiepe ingang van Figueira da Foz op de rug van forse Atlantische brekers binnen te surfen, de stuurmachine het niet meer kon bolwerken en ik samen met een matroos aan het wiel moest hangen om niet uit het roer te lopen, dwars voor die bergen woest bruisende brekers te komen en te kapzeisen? Ach, we hebben het overleefd.
‘Oké, niet Whitby, maar waar gaan we dan wel heen?’
‘Wel moppie, als we kalm doorkachelen kunnen we tegen een uur of tien in de ochtend bij Bridlington zijn. Dat heeft twee voordelen, je hebt kans dat de mist dan een stuk minder is en zo niet, dan zijn we toch redelijk bekend met de aanloop en de haven zelf.’
‘Oké, jij bent de schipper, jij beslist.’
‘Dank je schat, ik wou alleen dat dat thuis ook gold.’
Ze hapt niet maar zegt: ‘Ik zal nog een pot koffie zetten en wat broodjes beleggen, dan kan jij even voort en ga ik proberen of ik slapen kan.’
02:45 Robin Hood’s Bay dwars. Wind variabel 0-1 bft. Mist. Kalme deining.
04:00 Positie 54°25,54’N. 00°23,19’E. Windstil. Mist. Lichte deining.
Het varen in zo’n “pak watten” laat je op den duur allerlei drogbeelden zien en zo nu en dan zou je zweren dat je een scheepsmotor hoort stampen, maar radar en AIS laten zich niet zo makkelijk in de luren leggen en geven aan dat er niets aan de hand is.
Het begint te dagen en de wind laat ook weer iets van zich voelen, niet veel, iets van 2 bft. maar het geeft hoop op meer zicht.
05:50 Mist. Regen. Wind NE 3-4 bft.
Tegen zessen komt Marjanne weer boven, ze heeft zowaar iets van vier en een half uur gepit. Terwijl ze staat bij te komen, schenk ik haar een mok koffie in en laat haar zien waar we zitten.
‘Nee moppie zolang het zo potdicht zit ga ik niet naar mijn kooi, ja ik weet wel dat jij het ook kan en me zo nodig meteen roept maar nee, ik blijf er liever zelf bij.’
06:20 Filey Brigg dwars 4’ SB. Regen. NE 4-5. Zicht 0,5’.
We naderen Flamborough Head. Doordat de getijstroom, die evenwijdig met de kust loopt, hier naar buiten wordt geperst, ontstaat, zelfs bij kalm weer, een raar dooreenlopend knobbelzeetje. Nu, met een NE wind van 5 bft, moeten we ons af en toe goed schrap zetten om niet omvergegooid te worden.
07:50 Ronden Flamborough Hd. Afst. 1’.
08:10 N Smithie lt. bo. 0,2’BB.
‘Nog vier en een halve mijl naar Bridlington moppie, zo met de stroom tegen kunnen we er rond twintig over negen zijn.’
‘Moeten we nog wachten op het tij?’
‘Nee, volgens de zeemansbijbel kunnen we dan zo naar binnen.’
Een kwart mijl voor de ingang roep ik de haven op.
‘Brid Harbour, Seabeast.’
‘Seabeast, Brid Harbour.’
Omdat we vorige keer hebben gezien dat kieljachten hier over het algemeen keurig rechtop in de modder zakken, hoef ik niet zo nodig aan de kade te liggen.
‘Brid Harbour, we lopen zo binnen, is er nog plaats in de marina?’
‘Ja, ik heb nog wel een plekje aan het ponton, kom maar door, ik zal u opvangen.’
Ook in de haven is de mist nog niet helemaal opgetrokken.
Bijlage PICT1967.jpg niet gevonden
Op een van de pontons staat een man te wenken. Ik leg “Zeebeest” langszij en meer af.
De ouwe knar op de steiger, een oud visserman, heb ik verleden keer al meegemaakt toen ik diesel bij hem bunkerde. Een tikje kortaf maar niet onvriendelijk vraagt hij de gegevens op en schrijft die moeizaam, met het puntje van zijn tong uit zijn mond, in zijn boekje.
Dan vraagt hij: ‘Is dit de eerste keer dat jullie in Bridlington komen?’
‘Nee, zo’n twee maanden terug zijn we hier ook al geweest.’
Alsof hij me helemaal niet gehoord heeft, vervolgt hij: ‘We hebben hier namelijk een regeling waarmee we de haven willen promoten, dat houdt in dat mensen die hier voor de eerste keer komen, voor drie dagen maar twintig pond betalen, zal ik maar meteen drie dagen opschrijven?’
Marjanne, die niet zeker weet of ik wel het juiste antwoord zal geven, is me voor en zegt snel: ‘Yes, three days is oké, i have a lot of shopping to do.’
Even later overhandigt ze met, een tevreden gezicht, twintig pond sterling aan de assistent havenmeester.
09:25 vast in Bridlington. DOG 89’. Totaal 1570’.
Terwijl ik met een mok koffie wat onderuit gezakt op de bank zit en me zelf toesta om te ontspannen, voel ik de vermoeidheid langzaam over me heen komen. Niet zo gek, als je nagaat dat ik onderhand al meer dan vierentwintig uur op mijn poezele pootjes sta. Marjanne, die ziet dat mijn ogen steeds dichtvallen, pakt voorzichtig de mok uit mijn hand en begint me uit te pellen. Wanneer ik in mijn pendek sta duwt ze me zachtjes naar de voorpiek.
‘Kruip er maar in.’
Terwijl ze me instopt en een kusje op m’n voorhoofd geeft, hoor ik nog vaag iets over “even de wal op, lekker winkelen”, dan is het kaarsje uit.
‘Schat, kom je er uit? Het is bij half zes, over een kwartiertje is het eten klaar, trek jij alvast een wijntje open?’
Met mijn kop onder de kraan kom ik weer een beetje bij de mensen.
‘En, heb je nog wat leuks gekocht?’
‘Nee, nog niet maar morgen ga ik weer even stad-ten.’
‘O, heet dat zo?’
‘Ja, hoe anders?’
‘Nou, wat dacht je van rondstruinen of afschuimen?’
Hier gaat ze wijselijk niet op in.
‘Heb je die fles al open?’
‘Ja moppie, hier is je glas, proost!’’
Za. 07-07-,12
‘Albert!’
Marjanne, die net bezig is de fluitketel te vullen, geeft een schreeuw die de doden zou doen herrijzen en mij de stuipen op het lijf jaagt. Ik sprint het stuurhuis binnen.
‘Wat is er!!?’
Ze hoeft niets meer te zeggen, want ik hoor en zie een beste straal water door de kombuis kletteren. Verdomme, de kraan ligt weer uit elkaar! Snel zet ik de hydrofoor af en zie de straal afnemen.
De plastic kraan is deze keer niet meer te repareren maar gelukkig was ik, verledenkeer in Denemarken, zo slim om alvast een nieuwe te kopen. Minder slim was het dat ik het deel met schroefdraad dat door het blad moet steken niet heb opgemeten, het blijkt dat dit korter is dan dat van de oude kraan.
‘Zo kan ik dat ding nooit vastzetten en om er nu op te gokken dat de slang eronder hem wel op zijn plaats houdt…, ik denk van niet, vooral niet wanneer die klap steeds open en dicht moet.’
‘Dus je kan die nieuwe kraan wel weggooien?’
‘Nou nee, ik moet van dat kleine ronde gaatje een iets grotere rechthoek maken, daar een mooi gepolijst plaatje RVS met een gat voor de kraan overheen schroeven, dan past de connectie moer ook en staat ‘ie als een huis.’
‘Kan dat?’
‘Ja dat kan… maar wel pas als we weer thuis zijn.’
‘Dan halen we hier toch een andere kraan?’
‘Dat zal niet gaan, het moet er een zijn waarvan de tuit maar beneden kan klappen en de knop mag er dan ook niet meer dan vijf centimeter boven het blad uitsteken, anders kan de klap niet dicht.’
‘Moeten we dan tot we weer thuis zijn met jerrycans aan de gang?’
Intussen heb ik allerlei ingewikkelde oplossingen door mijn hoofd laten gaan maar bedenk bijtijds dat de simpelste oplossing voor het grijpen ligt.
‘Martje moppie laat me even rustig aanklooien, dan heb je over een kwartiertje weer stromend water.’
Ik haal uit mijn gereedschapskist wat dingen die ik denk nodig te hebben, pak een stuk reserve slang met wat slangklemmetjes en begin te prutsen.
Dan zet ik de hydrofoor weer bij en roep Marjanne.
Martje moppie, kom eens kijken.’
Bijlage FILE0245.jpg niet gevonden
‘Laat het maar even doorlopen er is ook zeewater door dat pistool gegaan.’
Marjanne probeert het Gardena spuitpistool en is er heel enthousiast over.
‘Dankjewel schat, je bent een kanjer!’
Ik stap naar buiten en draai me om.
‘Goh wat leuk, dat zegt de buurvrouw nu ook altijd.’
‘O ja? Pak aan!’
Met het, notabene net door mij zelf geïnstalleerde; Ingenieuze, fabuleuze, flexibele zoetwatersysteem, spuit ze me zeiknat.
’s Middags is Marjanne weer de wal op, opzoek naar een wasserette en leuke winkeltjes die ze na al die ontdekkingsreizen misschien toch nog over het hoofd heeft gezien.
Ikzelf heb geen behoefte aan die stadse fratsen en wandel liever wat rond de haven. De lucht is zo goed als onbewolkt en het is zulk heerlijk warm zomerweer dat de toeristen met korte mouwen door de haven scharrelen.
Bijlage FILE0220.jpg niet gevonden
Het water is nu al zo laag, dat alle boten in de modder liggen. Onder de open pier door, zie ik nog net “Loodje” schuin achterover aan “Zeebeest” hangen.
Bijlage FILE0221.jpg niet gevonden
“ Zeebeest” zelf ligt ook op haar gemak rechtop in de prut. Intussen hangt onze zeekleding in het zonnetje te luchten.
Bijlage FILE0222.jpg niet gevonden
Zo. 08-07-,12.
Het blijkt dat ook op Zondag alle winkels open zijn, Marjanne kan haar geluk niet op wanneer ze nog een of ander achteraf winkeltje ontdekt dat zowaar net dát bloesje verkoopt, waar ze al tijden naar loopt te zoeken. Ikzelf ben blij met een 2e hands cd met Ierse muziek.
Omdat we langzamerhand weer richting Holland gaan en ik liever niet met rooie diesel in de tank naar ons “Dierbaar Vaderland” wil terugkeren, maak ik twee tochtjes met het steekwagentje naar de pomp van de Tesco Supermarket. Met een reserve voorraad van vijftig liter legale diesel kan ik, zonder me zorgen te moeten maken over een mogelijk te kort midden op zee, rustig de tank een stuk verder leegdraaien dan ik gewoonlijk doe, zodat ik bij binnenkomst in IJmuiden geen gezeik krijg met al te ijverige accijns collecteurs.
Marjanne komt aanboord en wil dat ik ook vanaf de pier nog een paar foto’s van “Zeebeest “ in “the glorieus mud” maak. Ik zit net met een glaasje overjarig druivensap - zo overjarig dat het al een gistingsproces heeft ondergaan - en een stukje kaas, van een goed boek te genieten.
‘Lieve schat, in feite ben jij een veel beter fotograaf dan ik, dus is het beter als je zelf even wat artistiek verantwoorde plaatjes gaat schieten.’
‘Laat ik nu bijna denken dat je te lui bent om even de ‘pier op te lopen?’
Ik lach haar vriendelijk toe en neem nog een teugje sap. Marjanne snuift even en vertrekt naar de pier.
Ik hoor wat, dat moet Marjanne zijn, want zoals zij op haar vingers fluit, dat kan niemand.
Ik steek mijn kop uit het dakluik om te vragen wat er loos is maar het enige antwoord dat ik krijg is een grote grijns, wanneer ze mij op de kiek zet.
Bijlage PICT2266.jpg niet gevonden
Ze wijst en roept: ‘Kijk, het water komt alweer op!’
Bijlage PICT2269.jpg niet gevonden
‘Dank voor de waarschuwing schat, ik zal meteen het dakluik sluiten.’