Nog een ouwetje.
Tote Tante.
In Friedrichstad nemen we, in het warme licht van een zwoele zomeravond, plaats op een terras . Wachtende op Herr Ober, vraag ik: ‘Wat wil je drinken moppie?’
‘Ik weet niet, wat neem jij?’
‘Nou, na een wandeling van wel een kwartier, als het niet meer is, ben ik helemaal uitgedroogd, dus een halve liter bier zou niet gek zijn.’
Marjanne, als een ervaren hardloopster die lacht om afstanden van minder dan een kilometer of tien, is meer uit op iets lekkers dan op “bluswater”, dus trekt ze de kaart naar zich toe en begint te lezen.
Van de meeste drankjes begrijpt ze de benaming wel maar er zijn er een paar die haar vrouwelijke nieuwsgierigheid prikkelen.
‘Albert, weet jij wat een Tote Tante is?’
Ik denk even na en zeg, met een bloedernstig smoelwerk: ‘Jazeker schat, dat is een vrouwelijk familielid waar geen sprankje leven meer inzit en waar je, als er niets te erven valt, ook geen ene moer aan hebt .’
‘Ja, dat kan ik zelf ook wel bedenken, maar even serieus, Tote Tante, wat is dat?’
Wijzend op de ober, die komt aangeschreden om te vragen wat de Herzhaften wünschen, zeg ik: ‘Vraag dat maar aan die keizerspinguïn.’
Na enige uitleg over de Tote Tante verdwijnt de ober om na een tijdje terug te komen met een grote kan bier en een groot glas hete chocolademelk met; bruine suiker, Jamaica rum en veel slagroom.
Een jaar of wat later, op de thuisreis van af de Oostzee, waren we door het Ems Jadekanaal en leggen ’s avonds aan voor een sluisje ergens in de wildernis.
Na het eten en de afwas, wil Marjanne wandelen.
‘Wandelen? Hier, waar niets maar dan ook niets te beleven valt? Hooguit een stel gillende wilden die je in de kookpot willen stoppen maar voor de rest...’
Ze laat me niet uitspreken: ‘Kom op, je groeit nog dicht met al dat aanboord zitten zonder enige beweging.’
‘Zonder enige beweging? Daar hoorde ik je vannacht toch echt niet over kla... au, hou die scherpe ellebogen even in bedwang, wil je?
Natuurlijk sjok ik even later gedwee, over een stoffig landweggetje, achter mijn geliefde aan.
Hee, wat is dat? Voorbij een bocht schemert iets van een kroegje tussen de bomen. Noch voor Marjanne doorheeft wat er gebeurt, loop ik haar met grote stappen voorbij en plof neer op een “twee tafeltjes, vier stoeltjes terras” onder een paar mooie bloeiende kastanje bomen, voor een boeren kroegje. Marjanne komt, hoewel een beetje boos, op het stoeltje tegenover mij zitten.
Na een paar minuten komt de kastelein - dikke buik en een niet al te schoon voorschoot - de bestelling opnemen.
Ik bestel, gewoon zo als het hoort, een grote pils. Marjanne bestelt ‘Ein tote tante.’
Ik zie aan het vertrekken van zijn gezicht dat de man denkt dat hij in de maling wordt genomen. Vlug, voordat ik geen bier van hem krijg, leg ik uit wat een Tote Tante is. Hij schud zijn hoofd en verdwijnt uit het zicht. Wanneer hij eindelijk weer verschijnt, heeft hij op zijn dienblad twee grote stenen liter pullen staan. Een met bier en een met Tote Tante. Hij legt nog even uit dat hij geen bruine suiker of slagroom in huis heeft maar hoopt dat het toch zal smaken.
Terwijl ik vakkundig een lange teug voortreffelijk bier naar binnen laat glijden, neemt Marjanne een voorzichtig slokje van haar halve liter chocolademelk. vlug zet ze de pul weer neer, trek mijn pul bier uit mijn handen en neemt een grote slok.
‘Mankeert er iets aan Tante, schat?’
‘Proef zelf maar,’ hijgt ze.
Na een zeer voorzichtig slokje, moet ik toegeven dat dit mengsel niet iets is dat valt onder de noemer “vrouwendrankje”.
‘Halleluja! Volgens mij heeft hij zichzelf een geintje belooft en een halve liter chocola gemixt met een halve liter bruine rum!’
Mijn bier krijg ik niet meer terug, dus ontferm ik me maar over een dode boeren tante. Wanneer Marjanne naar binnen stapt om af te rekenen, voel ik hem al behoorlijk zitten. Al steun zoekend tegen de deurpost kijk ik naar binnen.
Het gezicht van de kastelein is goud waard wanneer, een totaal nuchtere Marjanne de twee lege pullen op de tap zet vraagt wat hij van haar krijgt, afrekent en kaarsrecht naar buiten loopt.
Albert