Trammelanti di Motori. 2.
Net wanneer we ons afvragen of Don - Diesel - Juan nog weet waar ons bootje ligt, komt hij voorrijden. Met een kort, ‘hallo’ in mijn richting, stapt hij aan boord. Marjanne wordt opmerkelijk enthousiaster begroet. Ik moet even denken aan een film waarin een timmerman, na een kast te hebben gemaakt op een groot motorjacht, met gereedschapskist en al in het water wordt gesodemieterd. Dat lijkt mij ook wel wat, maar eerst moet de motor o.k. zijn.
Don Diesel is druk aan de gang met; meten, boren, boutjes vastdraaien, leidingen doorvoeren, nippels indraaien, koppelingen aanbrengen, leidingen vast zetten, slangenklemmen aan brengen etc. Wanneer hij klaar is pak ik een jerrycan diesel en een trechtertje om de filters alvast vol te gooien, dat scheelt een slok op een borrel bij het ontluchten van het spulletje. Na het ontluchten stijgt de spanning. Ik draai de sleutel om en hup, in een keer lopen. Ik zet de keerkoppeling in zijn vooruit en Don Diesel gaat met zijn zaklamp langs alles wat zou kunnen lekken. Nu mag ik meer gas geven en weer doet hij zijn controle rondje. De motor staat warm te draaien en wij doen intussen een bakkie leut.
De wijzer van de koelwatertemperatuur komt langzaam in het groene vlak. Don Diesel overhandigt zijn mok aan Marjanne, kijkt haar nog eens heel diep in de ogen en duikt de vetloods in.
‘Zeg Martje, weet jij nog, die film, waarin die vent, met gereedschapskist en al, over de fucking side wordt gelazerd?’
Ze kijkt me even afkeurend aan.
‘Let een beetje op je taalgebruik en blijf van die aardige jongen af, anders ga jíj over de uh … , je weet wel, side.’
‘Oké schat, ik zal mijn frustraties niet op hém botvieren maar dan moet je ook niet gek opkijken wanneer ik over een paar weken een verloederde Sprit Lampe ben.’
‘Sprit Lampe? Wat is dat nu weer voor een woord?’
‘Dat is Zweeds voor spirituslamp, daar duiden ze een doorgewinterde alcoholist mee aan, je weet wel, een die dagelijks in de goot ligt.’
Onze keuvelpraat wordt onderbroken door. ‘Viel plenty motor bitte.’
Ik druk het hendel langzaam naar zijn uiterste stand. De motor brult en het schroefwater laat de bootjes aan de overkant schommelen in hun box. Pas wanneer de koelwatertemperatuur in het rode vlak dreigt te komen breng ik de toeren terug naar 1900 klappen. De motor heeft geen een keer ingehouden en loopt als een zonnetje. Don Diesel beduidt me dat de motor af mag. Even laat ik hem wat afkoelen in zijn vrijloop, de wijzer begint te zakken, hij kan uit.
‘Motor lauft ganz very good,’ zegt onze wijsneus met een trotse snuit, terwijl hij langs mij heen naar Marjanne kijkt. ‘Me go mach sauber.’
En hij maakt aanstalten om de vettigheid weg te poetsen. Omdat ik een donkerbruin vermoeden heb dat de rekening al behoorlijk hoog is, vind ik het welletjes en zeg dat ik dat zelf wel doe. Volgens hem is de rekening over een goed uur wel klaar. Ik bedank hem met een handdruk en zeg tegen Marjanne. ‘En je geeft hem géén afscheidskus!’
Verrek, hij heeft begrepen wat ik zei. Hij kijkt me grijnzend aan, wendt zich naar Marjanne en tikt met zijn wijsvinger tegen zijn wang. Zij buigt zich voorover en geeft hem een voorzichtig kusje op de zwarte vegen op zijn wang. Met een smile van oor tot oor, neemt hij afscheid en fietst de steiger af. Ik kijk Marjanne vernietigend aan.
‘Ontrouwe lellebel die je bent!’
Ze lacht, valt me om mijn nek en zoent me vol op de mond. Wanneer ik weer een beetje op adem ben, zeg ik: ‘Bah, je smaakt naar diesel.’
Terwijl haar blik langzaam langs mijn lijf naar beneden gaat, zegt ze tevreden: ‘En toch vond je het lekker, dat kan ik duidelijk merken.’
‘Fóei, je bent een slecht wijf, eigenlijk zou ik je hier eenzaam en alleen achter moeten laten maar ja, je uh… kookt zo lekker, je mag blijven.’
Ik ruim wat losse dingetjes op en ga met een poetslap langs de vuile poten op en rond de motor en poets ook de gemorste diesel weg. Na mijn klauwtjes te hebben gewassen, rol ik de drinkwaterslang uit en vul de tank tot hij overloopt. Zo dat is weer genoeg voor een weekje. Niet dat ik niet van elke gelegenheid gebruik maak om bij te laden, je weet maar nooit of je bij de volgende stop ook aan een kraan kan lurken.
We gaan kijken of de rekening klaar is naar moeten nog even wachten tot de “Tik Miep” uitgetikt is. Eindelijk daar is hij dan. Zo, dat is niet misselijk. 3026,90 Deense Kronen, daar komt nog eens 25 % belasting bij en wordt totaal 3783,63 D. Kr.
‘Of je een emmer leeggooit!’
Marjanne, die goed is met cijfertjes, zegt: ‘Dat is meer dan vijfhonderd euro!’
‘Ja, en alsof dat niet genoeg is, zoen je die dure man ook nog.’
Elektronisch betalen lukt niet, dus we gaan de stad in om geld uit de muur te halen.
‘Kijk, daar zit nog een motor reparatie bedrijfje, het ziet er een stuk minder luxe uit dan die op de jachthaven, dat had ik eerder moeten weten.’
‘Ja, maar is díe monteur ook zo charmant?’
‘Geen idee maar Don Diesel Juan komt nooit van z’n leven meer bij mij aan boord.’
‘Poeh, het mocht wat, het is ook míjn boot!’
We tappen de nodige flappen en lopen wat door de winkelstraatjes. Há, een ijssalon.
‘Zeg Martje, heb jij ook zo’n droge keel en zoveel last van de warmte?’
‘Ja hoor, het is goed, als je zoet bent krijg je een ijsje.’
Met een overmaatse ijshoorn in mijn hand wandelen we naar de supermarkt. Ik blijf buiten met mijn ijsje en Marjanne doet nog wat aankopen. Terug op de haven mogen we storten in het fonds. Bijna alle getapte flappen verdwijnen in de kassa. Daar staat wel tegenover dat we een magnifiek stempel en handtekening op de rekening krijgen en dat is toch ook wel iets waard, niet dan?
12:05 Vertrek Kerteminde. Licht bewolkt. Goed zicht. Warm. ZZO 3 bft. Rommelig zeetje, komt waarschijnlijk door de stroom die we, alweer, tegen hebben.
In de verte zien we de brug over de Grote Belt, tussen Fyn en Sjæland. Hoewel hij al dichtbij lijkt te zijn, is het vanaf hier nog dik drie uur tegen de stroom in
kachelen. Langzaam naderen we de brug. We blijven vlak onder de oever buiten de hoofdstroom, dat scheelt ons meer dan één knoop. Pas een half mijltje voor de brug sturen we uit, zodat we bij de iets hogere doorvaaropeningen komen. Aan SB ligt Nyborg en recht vooruit de brug, waar net een flinke goederen trein overheen dendert.
15:22 We zitten pal onder de brug. Hier staat de meeste stroom, we komen nog maar héél langzaam vooruit. Voorbij de brug is de stroom een stuk minder. Over BB zien we het kunstmatige eiland, waar de trein de grond in duikt, onder de zee door fietst, om pas op Sjæland weer boven te komen. Het autoverkeer daarentegen gaat daar juist omhóóg en rijdt over een hangbrug waar zelfs de grootste zeeschepen moeiteloos onderdoor gaan. Vooruit zien we Langeland opdoemen. We gaan alvast wat SB uit om de banken boven het eiland vrij te varen. De rest van dit tochtje is nogal saai, zodat we blij zijn wanneer we om 18:15 afgemeerd liggen in het leuke haventje van Lundeborg. Terwijl Marjanne aan het eten begint, trek ik het machinekamerluik open om te zien of er aan het nieuwe spulletje niets is losgetrild of staat te lekken. Marjanne vraagt verschrikt: ‘Er is toch niet wéér wat met de motor?’
‘Nee hoor schat, niets aan de hand, ik kijk alleen even of er geen verstekeling in de vetput zit, een hitsige monteur of zo.’
The end.
Albert.