Keuring
We hebben de reis er bijna opzitten, alleen nog even de sluis en het Noordzeekanaal doen en we zijn thuis. Na zes maanden wilde vaart in de Med en langs de Afrikaanse westkust, hebben we eindelijk een lading, mais, voor Amsterdam gekregen. Die ouwe heeft net nog met kantoor gebeld en zegt: ‘Stuur we zijn morgenmiddag pas aan de beurt, dus ga ik op de sluis van boord om eindelijk mijn wicht weer eens van heel dichtbij in de ogen te kijken. Jij mag die prauw verder naar Amsterdam brengen.’
‘Ja kap, dat kan ik begrijpen, ik heb zelf ook behoefte aan een stevige partij seks maar denkt u nu echt dat het vertrouwd is om een figuur als ik, waar volgen u geen ene malle moer van deugd, met het commando over dit kostbare schip op te zadelen? Kan ík niet veel beter hier al van boord gaan omdat dat veel veiliger is voor schip, opvarenden en lading? ’
‘Lul niet en ga naar voren, de deuren gaan al open.’
We meren af in de sluis en meteen komen douane en marechaussee aan boord’.
Ze verdwijnen met die ouwe in de salon maar na nog geen vijf minuten roept die ouwe mij ook naar binnen. Daar zit een van de marechaussees me al op te wachten met een lijst voor zijn snufferd en mijn monsterboekje in zijn handen.
Het blijkt dat ik, door steeds op het nippertje weer uit te varen, mijn keuring voor de militaire dienst drie jaar heb weten te ontlopen. Na al een keer of wat onverwacht bij mijn ouwelui te hebben aangebeld, proberen ze het op deze manier en hebben ze in een keer de hoofdprijs te pakken.
Ze zijn niet onredelijk maar laten zich niet omlullen. ‘Of je gaat nu meteen, met een paar armbandjes, om met ons mee naar Nieuwersluis, of meldt jij je morgen op het gemeentehuis. Wij nemen je monsterboekje en paspoort mee Dus eerst keuren, dan je papieren terug, zeg het maar?’
Die ouwe, die zijn nachtje thuis de mist ziet ingaan zegt: ‘De stuurman gaat voor optie twee, zo niet, dan schop ik hoogstpersoonlijk zijn kromme poten onder zijn gore kont vandaan.’
‘Nou kap, dat is natuurlijk óók een manier om afgekeurd te worden maar aan een kreupele stuurman heeft u ook niet veel.’
Die ouwe kijkt me vuil aan en maakt aanstalten om op te staan. Ik doe vlug een stapje opzij.
‘Oké, ik ga voor de keuring.’
Nog geen week later stap ik, ’s morgens vroeg, op de zelfde bus als mijn vader. Hij gaat naar zijn werk in Noord en ik naar het Weesperplein om te worden doorgelicht.
Door gelijk met mijn vader de deur uit te gaan, ben ik meer dan van drie kwartier te vroeg maar toch staat er al een andere knaap op het ontmoetingspunt.
‘Hoi, kom jij ook voor de keuring?’
‘Ja, ik wist niet hoelang de reis ging duren dus ben ik maar een beetje op tijd vertrokken.’
Hij blijkt ook een zeeman te zijn.
Ik kijk op mijn klokje.
‘Zeg, we hebben tijd zat, zullen we daar aan de overkant op de hoek een bak koffie gaan halen.’
‘Ja, waarom niet, maar eerlijk gezegd heb ik meer trek in een pilsje.’
‘Ook niet slecht kom mee dan.’
We drinken een pilsje of wat en zien intussen aan de overkant meer kandidaat dragers van Neerlandswapenrok arriveren. Ook stopt er een legertruck, een DAF. We slaan snel nog een glas achterover en voegen ons bij het zooitje ongeregeld aan de overkant.
Onder begeleiding van een schreeuwlelijk in uniform, gaan we een zijdeur van het ziekenhuis binnen en worden doorgelicht. Daarna moeten we in de DAF klimmen en worden keurig naar de Oranje Nassau kazerne gereden. Daar krijgen we, op dreigende toon, te horen dat we de hele dag onder de krijgstucht staan. ‘Oké ’t zal wel, mij een biet.’
We moeten in een rij kleedhokjes, bestaande uit witte gordijnen, een glazen bierpul vullen. Vanachter het gordijn aan mijn rechterkant zegt iemand met een
benepen stem: ‘Ik kan niet pissen als er anderen bij zijn.’
‘Niks aan de hand man, mijn pul is tot de rand toe vol maar ik ben nog niet uitgepist, schuif je pul maar onder het gordijn door.’
Ik weet zijn pul voor een kwart te vullen maar voor ik hem terug kan geven, zegt mijn stapmaat: ‘Geef effe hier, ik heb ook nog wat in reserve.’
Ook hij laat het peil een paar centimeter stijgen. Dan is de knaap aan de andere kant blijkbaar ook over zijn zenuwen heen, want hij maakt, door de pul verder te vullen tot de rand, de cocktail af.
Daarna volgt de keuring van lijf, leden, oren en ogen. Dat laatste onder anderen met de beroemde kaart met steeds kleiner wordende cijfers, met je hand eerst voor je linker en dan voor je rechteroog. Iets dat ik ieder jaar bij de keuring voor zeevaart ook moet doen, alleen hier hou ik mijn hand niet voor mijn oog maar, op zijn indiaans, er boven. Niet dat de arts dat ziet. Flauw? Ja zeker maar op zo’n dag met veel wachten en verveling wordt je wel eens een tikkie melig. Bij het bloed afnemen moeten we eerst languit op een stretcher gaan liggen, want toekomstig Neerlands Hoop in Noodverpakking mocht eens van zijn stokkie gaan bij het aanschouwen van bloed.
De rest van de dag wordt gevuld met allerlei testjes een boterhammetje eten en zelfs een psychologisch onderzoek, waarbij ik mag uitleggen dat ik liever voor de koopvaardijregeling met een flinke gage kies dan dat ik voor Fl. 1,50 soldij per dag leer om mensen die ik niet ken af te schieten.
Ook na te zijn gewezen op het feit dat ik als koopvaardijofficier twee jaar langer verplicht moet doorvaren dan Jan Dekzwabber, blijf ik eigenwijs en kies nog steeds voor de koopvaardijregeling.
‘Ja maar dan kom je zodra je stopt met varen toch nog in aanmerking voor dienst doen bij de Bescherming Bevolking.’
‘De BB? Dat clubje dat adviseert om bij een atoomaanval met noodrantsoenen onder de keukentafel te schuilen? Ik weet zeker dat ik, mits ik een kratje bier meekrijg, met liefde onder die keukentafel kruip.’
Het werd de koopvaardijregeling
Albert