Veel van de 'looks' die je noemt zijn mode verschijnselen. Ze worden toegepast omdat 'de snelste boten der aarde' ze nodig hebben om zo snel te gaan. Dat zorgt ervoor dat een boot er snel uitziet en dat word als sexy beschouwd. Dat zag je tentijden van de IOR ook heel sterk. De geknepen kontjes, grote genuas, mast ver naar achteren, korte gieken en toptuigages waren toen ook de norm voor toerboten. Toen kwam de IMS en gingen de masten bizar ver naar voren, werden de enorme genuas vervangen door HA fokjes, werden de gieken zo lang als de achterstag maar toe liet en werd het grootzeil 2 tot 3x zo groot als de HA fok. De kontjes werden breed de kielen kregen bulbjes en zo maar door. Tegenwoordig hebben we wat dynmischere rating regels en worden bepaalde concepten niet meer zo bevoordeeld. Daarnaast verschuift de interessante racerij zich steeds meer richting eenheidsklasse en boxrule klasse. Vooral die laatste is van invloed op wat we in de toerjachten terug zien want dat heeft het snelle imago.
Zeewaardigheid zit voor een groot deel in hoe goed een boot slechtweer kan overleven, maar ook in hoe praktisch een boot is. Met dat laatste bedoel ik dat als je een slechte zeilende boto hebt dat je veel te vel op de motor vaart, vooral als je buiten de passaat winden gaat varen. In de passaat winden komt alles wel vooruit en heb je een motor eigenlijk niet nodig.
Wat betreft overleven van slechtweer: de wind is het probleem niet, dat zijn de golven. Een boot die makkelijk zeilt, goed naar het oer luisterd, snel kan accelereren is aanzienlijk veiliger als een boot die dat niet kan. Snelle boten hebben dus echt de voorkeur, mits er aan andee randvoorwaarden voldaan word.
Brede kont kan in sommige gevallen veel voordeel bieden, maar voor de meeste toerjachten bestaat dit voordeel niet. Daar worden de 'snelle looks' gecombineerd met lekker veel binnenruimte. Als je boot niet makkelijk kan surfen dan heb je kwa zeewaardigheid en snelheid alleen maar last van die brede kont. Dubbele roeren zijn op de meeste boten echt nutteloos en alleen maar voor de looks. Het stuurt zwaarder, kost meer geld, meer onderhoud, neemt meer ruimte in, geeft meer weerstand door het water is kwetsbaarder etc. Stijle steven is goed, daar krijg je extra waterlijn van en word de boot sneller van. Plat onderwaterschip is ook prima, dat geeft de boot minder laterale weerstand als er een golf dwars binnenkomt. Die knikken in de rompen zijn voor vrijwel alle boten ook alleen maar voor de looks. Op de echt snelle boten (we hebben het dan over 20+ knopen) worden ze gebruikt om plakkend water sneller te lossen en om een nog platter onderwaterschip te kunnen genereren. Dat laatste vooral om zeildragend vermogen te creeren zonder gewicht toe te voegen. Die knikken doen verder niets in het voordeel (of nadeel) wat betreft zeewaardigheid.
Waar het in veel moderne AWB's in mijn ogen fout gaat is dat meer de randjes opgezocht worden van wat struktureel nog aanvaardbaar is. De boten zijn dus wezenlijk minder sterk (uitzonderingen daargelaten natuurlijk!) Een zeewaardige boot moet namelijk wel heel blijven, maar vooral ook waterdicht blijven. De raampartijen en kajuit ingangen die tegenwoordig gebruikt worden laten in dat opzicht een hoop te wensen over.
Als een boot struktureel goed in elkaar zit dan ben ik zelf van mening dat moderne cruisers beter geschikt zijn voor oceaanzeilen als de bten uit de jaren 60-70.
Een rondje wereld via de kokosnoot route kan trouwens veilig gedaan worden op een baal hooi, daar maakt het allemaal net zo heel veel uit wat je meeneemt. Ik denk dat die categorie van 'bluewater cruising' ongeveer 90% of zelfs nog meer van de oceaan gaande toerboten vertegenwoordigd.